BIOgenie 5.2/6.2
Deel 1 Genetisch materiaal en celdelingen
Thema 1 Structuur van chromatine en chromosomen
1 De oriëntatie 5’ 3’ in de ketens van DNA wordt bepaald door
a de O-atomen van de fosfaatgroep.
b de C-atomen van desoxyribose.
c de N-atomen van de basen.
d de C-atomen van desoxyribose en van de basen.
2 DNA heeft een antiparallelle structuur. Dat betekent dat
a A tegenover T ligt en G tegenover C.
b de 2 suiker-fosfaatruggengraten afwisselend een kleine en een grote groef vertonen.
c er H-bruggen zijn tussen de complementaire basen.
d de oriëntatie van de 2 suiker-fosfaatruggengraten tegengesteld is.
3 De 2 suiker-fosfaatruggengraten liggen over hun hele lengte ongeveer 2 nm van elkaar,
omdat
a DNA een dubbele helix is.
b de basen in een willekeurige volgorde liggen.
c er telkens een purinebase tegenover een pyrimidinebase ligt.
d C een koppel vormt met T en A met G.
4 Wat is de functie van telomeren?
a Ze voorkomen dat chromosomen korter worden bij elke replicatie.
b Ze vormen de plaatsen waar DNA-polymerase de replicatie start.
c Ze beschermen de chromosomen tegen schadelijke invloeden van buitenaf.
d Ze zijn nodig om de replicatie te beëindigen.
5 Welke begrippen geven de meest volledige omschrijving van RNA?
a enkelstrengig, nucleotide, ribose, uracil
b enkelstrengig, polypeptide, ribose, fosfaatgroep, uracil
c enkelstrengig, adenine, cytosine, guanine, uracil
d enkelstrengig, aminozuur, ribose, uracil
6 Vergelijk de samenstelling en de ruimtelijke structuur van DNA en RNA.
DNA RNA
samen- • polynucleotide • polynucleotide
stelling • 1 nucleotide = • 1 nucleotide =
− desoxyribose − ribose
− fosfaatgroep − fosfaatgroep
− base nl. adenine A, cytosine C, − base nl. adenine A, cytosine C,
guanine G, thymine T guanine G, uracil U
ruimte- • dubbele helix: 2 strengen, schroefvormig enkelstrengig met ruimtelijke
lijke gedraaid rond een denkbeeldige as opvouwing door plaatselijke
structuur • complementaire structuur: basenparing binnen de streng tussen
− A t.o.v. T C en G of tussen A en U
− G t.o.v. C
• antiparallelle structuur:
− linkerstreng 5’ 3’ georiënteerd
− rechterstreng 3’ 5’ georiënteerd
Leerstof verwerken: antwoorden 39
Deel 1 Genetisch materiaal en celdelingen
Thema 1 Structuur van chromatine en chromosomen
1 De oriëntatie 5’ 3’ in de ketens van DNA wordt bepaald door
a de O-atomen van de fosfaatgroep.
b de C-atomen van desoxyribose.
c de N-atomen van de basen.
d de C-atomen van desoxyribose en van de basen.
2 DNA heeft een antiparallelle structuur. Dat betekent dat
a A tegenover T ligt en G tegenover C.
b de 2 suiker-fosfaatruggengraten afwisselend een kleine en een grote groef vertonen.
c er H-bruggen zijn tussen de complementaire basen.
d de oriëntatie van de 2 suiker-fosfaatruggengraten tegengesteld is.
3 De 2 suiker-fosfaatruggengraten liggen over hun hele lengte ongeveer 2 nm van elkaar,
omdat
a DNA een dubbele helix is.
b de basen in een willekeurige volgorde liggen.
c er telkens een purinebase tegenover een pyrimidinebase ligt.
d C een koppel vormt met T en A met G.
4 Wat is de functie van telomeren?
a Ze voorkomen dat chromosomen korter worden bij elke replicatie.
b Ze vormen de plaatsen waar DNA-polymerase de replicatie start.
c Ze beschermen de chromosomen tegen schadelijke invloeden van buitenaf.
d Ze zijn nodig om de replicatie te beëindigen.
5 Welke begrippen geven de meest volledige omschrijving van RNA?
a enkelstrengig, nucleotide, ribose, uracil
b enkelstrengig, polypeptide, ribose, fosfaatgroep, uracil
c enkelstrengig, adenine, cytosine, guanine, uracil
d enkelstrengig, aminozuur, ribose, uracil
6 Vergelijk de samenstelling en de ruimtelijke structuur van DNA en RNA.
DNA RNA
samen- • polynucleotide • polynucleotide
stelling • 1 nucleotide = • 1 nucleotide =
− desoxyribose − ribose
− fosfaatgroep − fosfaatgroep
− base nl. adenine A, cytosine C, − base nl. adenine A, cytosine C,
guanine G, thymine T guanine G, uracil U
ruimte- • dubbele helix: 2 strengen, schroefvormig enkelstrengig met ruimtelijke
lijke gedraaid rond een denkbeeldige as opvouwing door plaatselijke
structuur • complementaire structuur: basenparing binnen de streng tussen
− A t.o.v. T C en G of tussen A en U
− G t.o.v. C
• antiparallelle structuur:
− linkerstreng 5’ 3’ georiënteerd
− rechterstreng 3’ 5’ georiënteerd
Leerstof verwerken: antwoorden 39