Samenvatting handelingsplanning LES 4: TOEPASSINGEN VAN HANDELINGSPLANNING

HANDELINGSPLANNING VANUIT HET
QUALITY OF LIFE DENKEN
LES 4: TOEPASSINGEN VAN HANDELINGSPLANNING

1. HANDELINGSPLANNING BIJ PERSONEN MET ERNSTIG MEERVOUDIGE BEPERKINGEN
(EMB)


1.1. VERKENNEN VAN DE TERMINOLOGIE




1.2. PERSONEN MET EEN ERNSTIGE MEERVOUDIGE BEPERKING

- EMB = Ernstig meervoudige beperking
- Complexe problematiek
 (Zeer) ernstige verstandelijke beperkingen
 Ernstige lichamelijke beperkingen (vaak bijkomend)
o Armen niet kunnen bewegen, zitten in een rolstoel..
 Vaak motorische en sensoriële beperkingen
o Motorisch: bv. moeite hebben iets vast te nemen, moeite hebben met slikken…
o Sensorieel: qua gehoor niet veel horen, weinig tot niet kunnen zien
 Beperkingen in communicatiemogelijkheden
o Ze kunnen dus niet zo gemakkelijk communiceren met anderen
 Vaak verhoogd risico op gezondheidsproblemen, slaapproblemen, slikproblemen, …
 Ondersteuning nodig bij (bijna) alle dagelijkse activiteiten

-  Toepassen van de regulatieve cyclus is minder evident
 Samen doelen opstellen enz is niet zo evident

-  Toch nood aan methodisch handelen + zeker zinvol

, 1.2.1. METHODISCH-PLANMATIG WERKEN BIJ MENSEN MET ERNSTIGE MEERVOUDIGE
BEPERKINGEN: EEN UITDAGING

- Carla Vlaskamp:
 Ze heeft heel wat onderzoek verricht naar deze doelgroep
 Ze werd geïntegreerd door wie achter de handicap zat
 Het zijn ook allemaal individuen, het zijn ook mensen
 Deze mensen zijn puzzeltjes, nog niet uitgepakte cadeaus
 Het is niet zo gemakkelijk om te weten wat ze wensen, graag doen etc…
 Je moet zoeken naar wie de persoon echt is
o Ze hebben weinig mogelijkheden, maar proberen ons wel iets te zeggen en iets
duidelijk te maken
 Haar programma is zeker nog niet klaar  de puzzel is nooit af
o We moeten zeker nog verder onderzoek doen over de doelgroep



1.3. WAT MAAKT HET PLANMATIG WERKEN BIJ PERSONEN MET EMB ZO MOEILIJK?

- Bril waarmee men kijkt naar personen met een EMB
 Hoe kijk je naar die mensen?
 Kijk je vanuit het medische denken (mensen die moeten verzorgd worden?)
 Kijk je vanuit het participatiemodel (mensen die een eigen wil hebben, eigen wensen…)

- Veel disciplines (logo, kiné, begeleiders, ergo, speltherapeut, …)  ieder eigen expertisegebied
 Heel wat ondersteuning door logo’s
 Begeleiders in dagelijkse leven
 Dagdagelijkse handelingen door ergo’s
 …
  iedere discipline kijkt vanuit zijn bril naar de persoon

- Moeilijk om juist in te schatten wat mogelijkheden zijn
 Omdat ze moeilijk kunnen communiceren

- Moeilijker om wensen, behoeften, ondersteuningsvragen te formuleren

- Gebrek aan ondersteunende instrumenten en tools op maat
 Welbevinden is een zeer vaag doel: hoe meet je dat? Hoe toets je dat?
 Als iemand z’n wensen en behoeften onduidelijk zijn  in praktijk wordt vaak aan zeer lange
termijn doelen worden gewerkt en niet worden behaald  zeer trage/weinig evolutie
 Nood aan methodisch handelen



1.3.1. JE HEBT EEN VISIE NODIG!

- Mensen met EMB kunnen relaties aangaan en onderhouden
  signalen opvangen  reacties krijgen (betekenisvolle gedragingen)
 Gedragingen stellen die betekenisvol zijn!

- Je kennis over een persoon moet “vol raken”
 Wanneer heeft hij pijn?
 Wanneer is hij alert?
 Hoe lang houdt hij activiteiten vol?
 Heel wat vragen zorgen voor een duidelijk beeld van wie hij/zij is
 Als je iemand goed kent, kan je hem typeren