Leerpsychologie - Psychologie
Inleiding
Adaptatie
- Fylogenetisch = aanpassing aan de omgeving over generaties heen
- Ontogenetisch = aanpassing aan de omgeving tijdens het leven van 1 organisme
Leren
- Observeerbare veranderingen in het gedrag van een bepaald organisme tijdens het leven
van een organisme als gevolg van regelmatigheden in de omgeving.
- Het is een eFFect.
- Omgeving is oorzaak > hypothese over de oorzaken van gedrag
Regelmatigheid = alles wat meer is dan 1 gebeurtenis op 1 moment in tijd
- In voorkomen van 1 prikkel (= eFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding)
o Bv: herhaalde knal > reductie reactie
- In voorkomen van 2 prikkels (= klassieke conditionering)
o Bv: bel-voedsel > salivatie
- In voorkomen van prikkels en gedrag (= operante/instrumentele conditionering)
o Bv: duwen-voedsel > vaker duwen
- Complex leren = meerdere regelmatigheden
o Gemodereerd leren
▪ Meerdere standaard-regelmatigheden (enkel individuele stimuli
en responsen als elementen)
▪ Bv: sensoriële pre-conditionering
• Fase 1: licht – toon
• Fase 2: toon > schok
• Test: licht > angst voor schok
o EFFecten van meta-regelmatigheden
▪ Bv: relational matching to sample (1-1 met 3--8 met 6-7)
▪ Meerdere regelmatigheden
Onderscheid procedure – eFFect – mentaal proces
- Procedure = dat wat de onderzoeker doet: stimuli aanbieden en gedrag observeren
o Bv: klassieke conditioneringsprocedure
- EFFect = causale impact van regelmatigheid op gedrag
o Niet rechtstreeks observeerbaar
o Bv: klassieke conditionering als eFFect
- Mentaal proces = hypothetisch construct in verklaring van impact omgeving op gedrag
o Bv: associatie, propositie
Functioneel-cognitief kader
- Functionele benadering
o Beschrijven van relatie tussen omgeving en gedrag
o Moderatoren
▪ Bepaalt of een omgevingsfactor invloed heeft op gedrag
, o Doel = zoveel mogelijk moderatoren van leren ontdekken
o Functionele kennis
▪ Kennis over de voorwaarden waaronder gedrag een functie is
van regelmatigheden uit de omgeving
o Elementen leerprocedure
▪ Aard van stimuli en gedragingen die de regelmatigheid vormen
• Bv: toon-schok, bel-voedsel, hendel-voedsel, …
▪ Aard van het geobserveerd gedrag
• Bv: salivatie, meer duwen, huidgeleiding, …
▪ Eigenschappen van de verschillende organismes
• Bv: mensen, ratten, planten, …
▪ Aard van de bredere context
• Bv: verleden, andere taken, lokaal, …
▪ Aard van de regelmatigheid
• Bv: duur van de aanbieding, hoeveelheid aanbiedingen, …
o Abstractie
▪ Vereenvoudigen: focus op 1 aspect, negeer de rest
▪ Nodig om functionele kennis uit te breiden naar nieuwe situaties
o Laat toe om gedrag te beïnvloeden en te voorspellen
- Cognitieve benadering
o Leren verklaren door mentale processen te beschrijven
o Hoe kunnen regelmatigheden in de omgeving een invloed hebben op gedrag
o Mediatie
▪ Tussenstap die ervoor zorgt dat regelmatigheden een invloed hebben
op gedrag
o Doel
▪ Mentale processen beschrijven
o Waarom
▪ Bieden “echte” verklaring van leren ipv beschrijving
▪ Kan leiden tot beter voorspellen en beïnvloeden
• Mentale mechanismes vinden kan enkel afgeleid worden
uit functionele kennis
, EFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding
Aard van de prikkel
- Geluiden, visuele prikkels, …
- Modereren de eFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding
- Snelheid bepalen van veranderingen
o Neutrale prikkels sneller habituatie dan aFFectieve
- Richtingen bepalen van veranderingen
o Habituatie
▪ Bij herhaaldelijk aanbieden van de prikkel zal er een reductie zijn in
de intensiteit van de reactie
▪ Bv; herhaalde knal > reductie reactie
o Sensitisatie
▪ Toename in intensiteit van reactie bij zeer intense prikkels
- Generalisatie
o Bv: toon bij 100 decibel afnemen, dan ook bij 80 decibel
Aard van het gedrag
- Verandering in intensiteit reactie, liking
- Wetmatigheid Fechner
o Wat oorspronkelijk aangenaam is, wordt eerst aangenamer, maar
uiteindelijk onaangenaam
o Aanzet tot onderzoek naar mere exposure eFFect
- Oriëntatierespons
o Geheel van verschillende reacties die gericht lijken op het onderzoek van nieuwe
en potentieel belangrijke prikkels in de omgeving.
o ~wat-is-het respons
o Onwillekeurig, willekeurig & neuronaal gedrag
▪ Onwillekeurig = bv: stijging in huidgeleiding, daling in hartslagfrequentie
▪ Willekeurig = bv: richten hoofd naar de prikkel toe
▪ Neuronaal = bv: elektrische activiteit in hersenen verandert
- Habituatie verschilt van component tot component (sneller bij hartslag dan bij huid)
- Dynamics of aFFect
o Reactie vs tegenreactie
o Habituatie van reactie en sensitisatie van tegenreactie
o Bv; roken, joggen
Aard van het organisme
- Moduleert eFFect aard van het gedrag en aard van prikkels
- Invloed op allerlei organismes
- Bv; mensen, maar ook planten kunnen (mimosa, slime mold)
Bredere context
- Bv; aandacht wegrichten helpt habituatie
Inleiding
Adaptatie
- Fylogenetisch = aanpassing aan de omgeving over generaties heen
- Ontogenetisch = aanpassing aan de omgeving tijdens het leven van 1 organisme
Leren
- Observeerbare veranderingen in het gedrag van een bepaald organisme tijdens het leven
van een organisme als gevolg van regelmatigheden in de omgeving.
- Het is een eFFect.
- Omgeving is oorzaak > hypothese over de oorzaken van gedrag
Regelmatigheid = alles wat meer is dan 1 gebeurtenis op 1 moment in tijd
- In voorkomen van 1 prikkel (= eFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding)
o Bv: herhaalde knal > reductie reactie
- In voorkomen van 2 prikkels (= klassieke conditionering)
o Bv: bel-voedsel > salivatie
- In voorkomen van prikkels en gedrag (= operante/instrumentele conditionering)
o Bv: duwen-voedsel > vaker duwen
- Complex leren = meerdere regelmatigheden
o Gemodereerd leren
▪ Meerdere standaard-regelmatigheden (enkel individuele stimuli
en responsen als elementen)
▪ Bv: sensoriële pre-conditionering
• Fase 1: licht – toon
• Fase 2: toon > schok
• Test: licht > angst voor schok
o EFFecten van meta-regelmatigheden
▪ Bv: relational matching to sample (1-1 met 3--8 met 6-7)
▪ Meerdere regelmatigheden
Onderscheid procedure – eFFect – mentaal proces
- Procedure = dat wat de onderzoeker doet: stimuli aanbieden en gedrag observeren
o Bv: klassieke conditioneringsprocedure
- EFFect = causale impact van regelmatigheid op gedrag
o Niet rechtstreeks observeerbaar
o Bv: klassieke conditionering als eFFect
- Mentaal proces = hypothetisch construct in verklaring van impact omgeving op gedrag
o Bv: associatie, propositie
Functioneel-cognitief kader
- Functionele benadering
o Beschrijven van relatie tussen omgeving en gedrag
o Moderatoren
▪ Bepaalt of een omgevingsfactor invloed heeft op gedrag
, o Doel = zoveel mogelijk moderatoren van leren ontdekken
o Functionele kennis
▪ Kennis over de voorwaarden waaronder gedrag een functie is
van regelmatigheden uit de omgeving
o Elementen leerprocedure
▪ Aard van stimuli en gedragingen die de regelmatigheid vormen
• Bv: toon-schok, bel-voedsel, hendel-voedsel, …
▪ Aard van het geobserveerd gedrag
• Bv: salivatie, meer duwen, huidgeleiding, …
▪ Eigenschappen van de verschillende organismes
• Bv: mensen, ratten, planten, …
▪ Aard van de bredere context
• Bv: verleden, andere taken, lokaal, …
▪ Aard van de regelmatigheid
• Bv: duur van de aanbieding, hoeveelheid aanbiedingen, …
o Abstractie
▪ Vereenvoudigen: focus op 1 aspect, negeer de rest
▪ Nodig om functionele kennis uit te breiden naar nieuwe situaties
o Laat toe om gedrag te beïnvloeden en te voorspellen
- Cognitieve benadering
o Leren verklaren door mentale processen te beschrijven
o Hoe kunnen regelmatigheden in de omgeving een invloed hebben op gedrag
o Mediatie
▪ Tussenstap die ervoor zorgt dat regelmatigheden een invloed hebben
op gedrag
o Doel
▪ Mentale processen beschrijven
o Waarom
▪ Bieden “echte” verklaring van leren ipv beschrijving
▪ Kan leiden tot beter voorspellen en beïnvloeden
• Mentale mechanismes vinden kan enkel afgeleid worden
uit functionele kennis
, EFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding
Aard van de prikkel
- Geluiden, visuele prikkels, …
- Modereren de eFFecten van niet-contingente prikkelaanbieding
- Snelheid bepalen van veranderingen
o Neutrale prikkels sneller habituatie dan aFFectieve
- Richtingen bepalen van veranderingen
o Habituatie
▪ Bij herhaaldelijk aanbieden van de prikkel zal er een reductie zijn in
de intensiteit van de reactie
▪ Bv; herhaalde knal > reductie reactie
o Sensitisatie
▪ Toename in intensiteit van reactie bij zeer intense prikkels
- Generalisatie
o Bv: toon bij 100 decibel afnemen, dan ook bij 80 decibel
Aard van het gedrag
- Verandering in intensiteit reactie, liking
- Wetmatigheid Fechner
o Wat oorspronkelijk aangenaam is, wordt eerst aangenamer, maar
uiteindelijk onaangenaam
o Aanzet tot onderzoek naar mere exposure eFFect
- Oriëntatierespons
o Geheel van verschillende reacties die gericht lijken op het onderzoek van nieuwe
en potentieel belangrijke prikkels in de omgeving.
o ~wat-is-het respons
o Onwillekeurig, willekeurig & neuronaal gedrag
▪ Onwillekeurig = bv: stijging in huidgeleiding, daling in hartslagfrequentie
▪ Willekeurig = bv: richten hoofd naar de prikkel toe
▪ Neuronaal = bv: elektrische activiteit in hersenen verandert
- Habituatie verschilt van component tot component (sneller bij hartslag dan bij huid)
- Dynamics of aFFect
o Reactie vs tegenreactie
o Habituatie van reactie en sensitisatie van tegenreactie
o Bv; roken, joggen
Aard van het organisme
- Moduleert eFFect aard van het gedrag en aard van prikkels
- Invloed op allerlei organismes
- Bv; mensen, maar ook planten kunnen (mimosa, slime mold)
Bredere context
- Bv; aandacht wegrichten helpt habituatie