In dit document vind je een samenvatting van het boek perspectieven op bewegen. Alles is helder beschreven en de belangrijkste informatie komt hierin terug.
Wij vinden bewegingsonderwijs belangrijk, omdat het kunnen meedoen aan bewegingsactiviteiten
kinderen de mogelijkheid geeft met andere kinderen te spelen en zich te ontwikkelen op allerlei
terreinen buiten het bewegen.
Bewegen is iets fundamenteels voor kinderen. Veel van de eerste leerervaringen zijn bewegend van
aard: kruipen, grijpen, omdraaien, gaan zitten, van stoel naar tafel lopen, etc. Als ze dit onder controle
hebben gaan kinderen met hun beweging spelen:
- wedstrijdje hardlopen tot de volgende lantaarnpaal
- tikkertje
- ‘bij je moeder ben je vrij’
- verstoppertje
De kinderen doen deze activiteiten vooral eerst met volwassenen, later steeds meer met andere
kinderen. Het leren spelen met andere kinderen is de basis voor alle ontwikkeling. Naast dat kinderen
bewegen bij verstoppertje spelen, leren ze tellen. Deze leerervaringen vormen alleen niet de kern van
de bewegingsactiviteiten, maar het is wel mooi meegenomen.
Bij het geven van een bewegingsonderwijs les hou je rekening met de kerndoelen. Binnen deze
kerndoelen kan je als leerkracht de activiteiten voor de gymles kiezen. Wat belangrijk is, is dat de
kinderen deze activiteiten zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren. Als ze namelijk aan het buitenspelen
zijn, dan doen ze dit meestal ook zonder volwassenen. Dit houdt in: handelen volgens de regels, eerlijk
spelen, andere aanspreken op valsspelen, eerlijke teams maken en veel wisselen.
Ervan uitgaande dat gymlessen 2/3 keer per week plaats vinden, wordt ervan uitgegaan dat het een
bijdrage levert aan de gezondheid en de lichamelijk ontwikkeling. Dit is niet waar, het levert wel een
indirecte bijdrage hieraan, namelijk als het kinderen stimuleert ook buiten schooltijd te bewegen.
1.2 Doelstelling bewegingsonderwijs
Bewegingsonderwijs heeft kortweg drie doelstellingen:
1. Leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten.
2. Leren met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.
3. Leren op eigen wijze met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.
De bewegingsactiviteiten worden gekozen op grond van de bewegingscultuur van nu en later. Nieuwe
trends worden bekeken of die ook toepasbaar zijn in het bewegingsonderwijs, deze worden beoordeeld
op:
- Gaat het om een activiteit waarin kinderen gedurende langere tijd zicht bewegend kunnen
ontwikkelen?
- Gaat het om een activiteit die voor ieder kind toegankelijk is?
- Gaat het om een activiteit die bepaalde groepen kinderen alleen via het onderwijs leren?
,1.3 Didactiek is voor leerkrachten
In het boek wordt vooral het inzicht gegeven welke keuzes de leerkracht maakt en hoe die keuzes
samenhangen. Bijvoorbeeld: je geeft een hurksprong activiteit, welke regels gelden dan in de wachtrij?
Maar ook dat je daarnaast niet een activiteit moet neerzetten waar ballen worden gegooid.
^ de komende hoofdstukken wordt hier meer over verteld.
1.4 Organiseren, optimaliseren en ontplooien
De doelen in paragraaf 1.2 kunnen we vertalen naar onderwijsactiviteiten van de leerkracht:
- Optimaliseren van een bewegingsactiviteit: het begeleiden van het bewegingsgedrag van kinderen,
zodat de kinderen beter leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten.
- Organiseren van een bewegingsactiviteit: het inrichten, instrueren en organiseren van een les
bewegingsonderwijs, zodat de kinderen met anderen kunnen deelnemen aan bewegingssituaties.
- Ontplooien van de wijze waarop het kind een situatie doet: aandacht geven aan beleving van kinderen,
zodat de kinderen hun eigen leermogelijkheden leren waarderen en behouden en hiervan genieten.
In onze beschrijving draaien we de volgorde om: allereerst loop je als lesgever namelijk tegen
organisatorische dilemma’s aan. Je gaat je les voorbereiden met als doel: alle kinderen kunnen
deelnemen. Binnen deze organisatie moeten de kinderen ook een rol spelen. Vanuit deze organisatie
kan je leerdoelen voor de kinderen vormen, dit noemen we reguleringsdoelen. Bijvoorbeeld, kinderen
helpen bij het samenstellen van eerlijke teams bij een spel.
Vervolgens wil je dat de kinderen beter leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten. Het optimaliseren.
Dit kan alleen als de les naar wens verloopt en de kinderen leermogelijkheden hebben. Wanneer er
steeds ruzie ontstaat over de partijen zulle kinderen in het spel nog niet de kans krijgen m beter te leren
scoren. Pas wanneer de ruzie is opgelost, kun je de kinderen weer beter leren bewegen.
Tot slot heb je ontplooien. Dit heeft betrekking op de invulling van de eigen wijze van deelname van een
kind aan een bewegingssituatie. Deze doelen noemen we belevingsdoelen. Een voorbeeld is, is dat een
kind duidelijk aangeeft wanneer hij het schommelen te hoog vindt gaan of dat een kind accepteert dat
hij als tikker ook wel eens verliest.
We hebben dus de volgende doelen:
- Organiseren: reguleringsdoelen
- Optimaliseren: bewegingsdoelen (of uitvoeringsdoelen)
- Ontplooien: belevingsdoelen
, In het volgende tabel zie je een voorbeeld:
Organiseren van een Optimaliseren van een Ontplooien van de
bewegingssituatie bewegingsactiviteit (eigen) wijze van
deelname aan een
bewegingssituatie.
Doelstelling Leren met anderen Leren deelnemen aan Leren op eigen wijze
deel te nemen aan bewegingsactiviteiten met anderen deel te
bewegingssituaties nemen aan
bewegingssituaties
Doelen Reguleringsdoelen Bewegingsdoelen Belevingsdoelen
Leerkrachtperspectief Het op gang houden Het vergroten van de Het waarderen van de
van de les bewegingsmogelijkheden beleving van de
van de kinderen kinderen.
Vraag die je jezelf kan Hoe loopt de Hoe lukt de activiteit? Hoe beleven de
stellen organisatie? kinderen de
bewegingssituatie?
Het lesgeven bestaat uit drie fases:
1. Voorbereiden
2. Begeleiden
3. Evalueren
1.5 Voorbereiden
Bij het voorbereiden van een les worden vooral de belangrijkste didactische overwegingen gemaakt.
Deze hebben te maken met de doelstelling, een analyse maken van de beginsituatie, het bepalen van de
lesinhoud en de concretisering.
1.5.1 Lesinhoud
A. Standaardmethoden
In deze methoden staat per les aangegeven wat je moet doen. De bewegingssituaties zijn zodanig bij
elkaar gekozen dat ze in de meeste gymzalen goed passen. De informatie is zo dat een beginnend
lesgever zonder grote organisatorische problemen de les kan geven, mits de kinderen bekend zijn met
de methoden. Ook is er gezorgd voor een breed aanbod van bewegingssituaties, die over de
verschillende leerjaren zijn verdeeld. Een nadeel van zo’n methode is dat er weinig rekening gehouden
wordt met de omstandigheden van de school en er weinig ruimte is voor eigen inbreng van kinderen/de
leerkracht. Een voorbeeld van zo’n methode is de blauwe map; ‘bewegingsonderwijs in het speellokaal’.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bramdejong. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,03. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.