Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Celbiologie colleges €6,83   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Celbiologie colleges

 5 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van de colleges van celbiologie

Aperçu 3 sur 18  pages

  • 27 septembre 2022
  • 18
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Celbiologie

College 1 – Cellen en membranen

Verschil dierlijke cel en plantencel  chloroplast, celwand, vacuole
 Plantencel heeft wél een celmembraan
 Schimmels en bacteriën hebben ook een celwand




In cellen zitten ook membranen 
interne

membranen  om organellen

Membranen hebben als functie
- Afscheiding cel-omgeving
o Kleine moleculen, ionen, grote moleculen
- Afscheiding organellen
- Genereren/controleren van gradiënten
- Genereren/controleren van potentialen
- Matrix voor eiwitten
Benodigde eigenschappen van membranen
- Afsluitend
- Selectief permeabel
o Diffusie en gefaciliteerd transport
- Functioneren in waterige omgeving
- Rekbaar en vormbaar

Selectief permeabiliteit
- Grootte en menging met water bepalen hoe efficiënt een molecuul door de membraan gaat
o Polaire moleculen vormen interacties met watermoleculen waardoor ze oplossen
o Wel of niet oplosbaar hangt er van af of “oplossen” de vrije energie verlaagt

Vetzuren  organische carbonzuren met een keten van koolstofatomen en een carboxylgroep (COOH)
- Hydrofiele kop en hydrofobe staart
Verzadigd vetzuur  geen dubbele bindingen tussen koolstofatomen
Onverzadigd vetzuur  meerdere dubbele bindingen tussen koolstofatomen

Fosfolipiden bestaan uit  alcoholgroep, fosfaatgroep en glycerolgroep (kop), en 2 lange vetzuurstaarten
- Cholesterol biedt ondersteuning aan de lipid bilayer  lost op in membranen en zorgt voor een grotere lokale
rigiditeit, en een verminderde permeabiliteit  zonder de laterale diffusie negatief te beïnvloeden
o HDL neem cholesterol op uit het bloed waarna het in de lever wordt afgebroken

Detergentia kunnen membranen oplossen  hun eigenschappen lijken erg op die van lipiden
Membraan is zelfhelend
 Vorm is energetisch het meest voordelig wanneer het apolaire deel van de lipiden helemaal niet in aanraking
komt met het water  dus helemaal rond en afgesloten als een cel

Vetzuren kunnen in de membraan diffunderen en verschillen van elkaar in
- De mate van verzadiging
- De lengte van de ketens
 Verzadigde vetzuren zijn meer geordend in de membraan, en leiden tot een minder vloeibare membraan
 Langere vetzuurketens hebben meer interactie met elkaar, en leiden ook tot een minder vloeibare membraan
Onverzadigde vetzuren hebben meer kinks  meer laterale diffusie en meer kleine moleculen doordringen

Organisme  weefsels  cellen  compartimenten/organellen  bouwstenen

Peptideketen ruggengraat is polair
Lading van zure en basische aminozuren is afhankelijk van de pH van de omgeving
- Zuur  aspartaat, glutamaat
- Basisch  lysine, arginine, histidine
Ongeladen polaire aminozuren  asparagine, glutamine, serine, threonine, tyrosine

,Transmembraaneiwitten hebben interactie met de membraan, maar ook met elkaar
- Bacteriorhodopsin genereert protongradiënt door H+ van binnen naar buiten te pompen met behulp van
lichtenergie  dit wordt gebruikt om ATP te genereren
o Dit eiwit heeft andere eiwitten nodig om zijn structuur te kunnen behouden
Transmembraaneiwit kan ook door middel van een β-barrel de membraan passeren  er ontstaat een soort “tunnel”
 Deze eiwitten hebben een hydrofiel interieur
- Selectiviteit wordt veroorzaakt door polypeptide lussen die de ingang kunnen afsluiten

De organisatie van hydrofobe en hydrofiele aminozuren verschilt tussen de α-helix en β-barrel transmembraaneiwitten

Posttranslationeel aangehechte lipide ankers  eiwitten aan membraan (intra- of extracellulair)




Niet alleen membranen zijn
asymmetrisch, maar eiwitten in de
membraan ook  beïnvloedt
processen als signalering en de oriëntatie van gradiënten rond de membraan

Van rode bloedcellen (zonder organellen) kunnen heel gemakkelijk membranen of vesicles worden gemaakt
 binnen- en buitenkant van blaasjes kunnen apart bestudeerd worden
Drie belangrijke eiwitten in rode bloedcellen  Spectrine, glycophorine, band 3 (transmembraan)
Spectrine  perifeer membraaneiwit
Perifere membraaneiwitten  gekoppeld aan membraan via lipid anchor (integraal
membraaneiwit), maar steken er niet doorheen
Integrale membraaneiwitten  eiwitten die door de membraan steken
 Niet los te maken zonder lipid bilayer aan te tasten

Spectrine bouwt een soort cytoskelet aan de binnenkant van de membraan
Op knooppunten worden een aantal staarten van tetrameren verbonden door een aantal “knooppunt eiwitten”, en aan
het membraan door ankyrin en band 3
De meeste membraaneiwitten bestaan uit meer dan alleen aminozuren  bijvoorbeeld posttranslationele modificaties

Glycophorine  overspant de membraan met 1 enkele transmembraan α-helix
 Klein stuk van dit eiwit zit in de membraan, klein stuk zit in cytosol, rest zit buiten de cel
- 2 transmembraan helices associëren, zodat homodimeren ontstaan
 Dubbele informatie in de transmembraanhelixsequentie

Eiwitten kunnen vrij bewegen over de membraan
 De membraan kan beschouwd worden als een tweedimensionale vloeistof

Laterale diffusie kan worden beperkt door bijvoorbeeld tight junctions
In epitheelcellen zijn veel eiwitten beperkt tot de basale of apicale kant van epitheel

Domeinen zijn gemaakt in de membraan door het
cytoskelet  eiwitten gebonden aan het cytoskelet
kunnen bewegen in zo’n domeinen

Eiwitdiffusie in de membraan wordt beperkt door het onderliggende actinecytoskelet
Extra beperking wordt veroorzaakt door eiwit-eiwit interacties
 Dit leidt samen tot subcompartimentalisatie van de membraan

, College 2 – Functie van membranen

Alle compartimenten in de cel hebben andere functies en daardoor verschillende inhoud
 Omgeven door membranen
o Enkele of dubbele membranen
o Blokkeren vrij transport van veel verbindingen

Membraan is hydrofoob  hydrofobe moleculen kunnen er makkelijk doorheen, hydrofiele niet
- Grootte en oplosbaarheid geven de snelheid waarmee een molecuul door de bilayer komt
Concentraties van ionen worden constant bijgehouden door transporters
- Ionen komen moeilijk door de membraan heen
 Concentratiegradiënten zijn een vorm van energie
Gradiënt is de drijvende kracht  door barrière aan te leggen kun je energie winnen

Het controleren van concentratie is belangrijk
- Patiënten met cystinuria kunnen geen aminozuren als cystine (dimeer van
cysteïne) van de darm en urine naar het bloed transporteren  hoge
concentratie zorgt voor kristalvorming in nieren en blaas

Er zijn twee verschillende manier van transport  passief en actief
- Passief  met gradiënt mee, gebeurt vanzelf
- Actief  energie nodig, transporters nodig om moleculen tegen
gradiënt in te pompen

Er zijn 3 typen gradiënten
- Chemisch  verschil in concentratie (bijvoorbeeld glucose)
- Elektrisch  voltage over membraan door + en – ionen
- Elektrochemisch  beide, kunnen samenwerken of tegen
elkaar in


Chemisch gradiënt  diffusie en affiniteit
Elektrochemisch gradiënt  diffusie, affiniteit en potentiaal

Twee belangrijkste klassen membraantransporteiwitten (passief)
- Carrier  eiwit verandert conformatie: opgeloste stof hecht
en wordt vrijgegeven aan andere kant membraan
- Kanaal  eiwit wordt gevouwen en vormt een H2O gevulde
pore waardoor moleculen heen kunnen
o α-helix en β-barrel


Kanalen vormen een hydrofiele porie zodat ionen kunnen passeren zonder contact te maken
met het hydrofobe inwendige milieu van het membraan
Ionofoor  in vet oplosbaar molecuul dat ionen door de lipid bilayer heen transporteert
 verhoogt permeabiliteit van membranen voor ionen

Valinomycin  zeer specifiek voor kalium, wordt geproduceerd door Streptomyces fulvissimus
Gramicidine A  2 peptiden vormen porie-achtige helix met hydrofiel interieur, laat kationen door, door Bacillus brevis

Passief transport  gefaciliteerde diffusie (met carrier of kanaal)
- Carrier vergroot “oplosbaarheid” van het molecuul in de membraan
- Carrier heeft 2 conformaties/states

Diffusie vs. carriers  diffusie is niet verzadigbaar, carriers wel
 Snelheid is afhankelijk van affiniteit (Km) en aantal carrier (Vmax)
o Vmax wordt bereikt als de transporter verzadigd is

Actief transport  net als enzym; door koppeling met energie-leverend proces (ATP)
- Energie kan worden geleverd door transport aan een andere gradiënt te
koppelen
o Binding van substraat is dan afhankelijk van bind van “hulpsubstraat”

Coöperatieve binding  binding van ligand verandert conformatie > betere affiniteit voor
ander ligand
Natrium-glucose cotransport  glucose wordt omgewisseld voor Na+ in darmepitheel

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur liezemies. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,83. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

85443 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,83
  • (0)
  Ajouter