Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting Leven van Teksten €5,49   Ajouter au panier

Resume

samenvatting Leven van Teksten

 292 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van Het leven van Teksten door Wuhrt & Rigney. In volgorde van de cursus Kracht van Literatuur op de UU.

Aperçu 3 sur 41  pages

  • Non
  • De hoofdstukken in volgorde van de cursus van uu (alles behalve hoofdstuk 6).
  • 10 janvier 2016
  • 41
  • 2015/2016
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting De Kracht van Literatuur (in volgorde van
behandeling in cursus)
Hoofdstuk 1: Het vak door Ann Rigney

Wetenschap is altijd ‘werk in uitvoering’: het gaat om het verkrijgen van verdere
kennis. Meedoen aan wetenschappelijk onderwijs is meer dan ‘dingen leren’, het
is een kwestie van vragen leren stellen en onwetendheid onderkennen.

Zo’n visie op wetenschap gaat uit van een bepaald wetenschapsfilosofisch
standpunt. De wetenschapsfilosofie is de tak van de filosofie die zich bezighoudt
met de grondslagen van wetenschapsbeoefening en vervolgens normatieve
uitspraken doet over hoe het er in de wetenschap aan toe dient te gaan.

Aan de hedendaagse wetenschapsfilosofie ligt het constructivisme ten grondslag.
De constructivist meent dat kennis een product is van menselijke inspanning.
Omdat mensen bepaalde aspecten van de wereld op een systematische wijze
bestuderen en daaruit conclusies trekken, is het moeilijk spreken van ‘dé
waarheid’: er zijn volgens de constructivist verschillende waarheden die
afhankelijk zijn van onderwerp en wetenschappelijke context.

De manier van omgang met studieobjecten verschilt per vak, maar in het
algemeen wordt aangenomen dat wetenschappelijk onderzoek drie vaste
elementen bevat:
- een empirisch domein: wetenschappers zoeken verklaringen voor
waarneembare zaken zoals gebeurtenissen, handelingen en teksten;
- een theorie: een abstract model waarmee patronen in het empirisch domein
worden beschreven. De theorie is het zoeklicht waarmee naar het object wordt
gekeken en men zoekt in principe naar een kritische confrontatie tussen theorie
en empirie;
- een methode: een specialistische werkwijze om systematisch naar antwoorden
te zoeken.

Een vak wordt ook discipline genoemd, ‘een onderzoekstraditie met een eigen
canon aan inzichten’. Een discipline is een sociale organisatie waartoe
opleidingen, verenigingen en vaktijdschriften vormen die kaders vormen en
uitwisselingen mogelijk maken.

Wetenschappers binnen een discipline werken meestal volgens hetzelfde
paradigma - een begrip van Thomas Kuhn dat je ook kunt definiëren als
‘denkraam’ – dat bestaat uit consensus over relevante vragen / theorieën /
methodes en vormen van bewijsvoering. Volgens Kuhn kan de geschiedenis van
disciplines beter gezien worden als een reeks paradigmawisselingen dan als een
accumulatie van kennis door de tijd heen.

Met die dynamiek hangt ook de indeling in disciplines samen. In dat kader is het
begrip interdisciplinariteit belangrijk, de kruisbestuiving tussen disciplines
onderling. Door concepten te ontwikkelen die tussen bestaande disciplines
invallen, komen nieuwe studieobjecten aan het licht die weer aangepakt worden
met theorieën en methodes uit verschillende disciplines. Zo kan er geleidelijk een
nieuwe discipline tot stand komen.

De wetenschap wordt in de praktijk in drieën opgedeeld: de
natuurwetenschappen (bèta) hebben de natuur als onderzoeksobject, de sociale
wetenschappen (gamma) de samenleving en het gedrag van de mens en de

,geesteswetenschappen (alfa) producten van de menselijke geest ofwel de
cultuur. Echter, natuur, gedrag en cultuur zijn geen hermetisch afgesloten regio’s.
Vaak worden de humaniora en de natuurwetenschappen toch in tegenstelling tot
elkaar gerepresenteerd – dat de kloof groot is, betreurde de Engelse
wetenschapper C.P. Snow al in zijn boek The Two Cultures and the Scientific
Revolution uit 1959.

De natuurwetenschappen worden gezien als maatstaf voor onderzoek, terwijl de
cultuurwetenschappen als ‘zacht’ worden gezien. Dat standaardbeeld van
wetenschap stamt uit de zeventiende eeuw; een wetenschapper zoekt naar
universele, algemene weten die vatbaar zijn in wiskunde formules. Hoewel de
opvatting nog sterk aanwezig is in het denken, wordt er getwijfeld aan de
objectieve kenbaarheid en waarde gehecht aan de voorlopigheid van conclusies.

Waar zijn alfa’s dan goed voor? De cultuurwetenschapper is voortdurend bezig
met reflectie op wat mensen doen. De cultuurwetenschapper levert ideeën en
voorbeelden aan over hoe je anders over het bestaan en de samenleving zou
kunnen denken.

Met het boek La scienza nova legde de Italiaan Giambattista Vico in 1725 de
grondslagen van de humaniora als zelfstandige wetenschap. Volgens Vico kan de
mens alleen met zekerheid spreken over wat hij zelf voortgebracht heeft. De
cultuur – hier te definiëren als productie van ideeën met behulp van allerlei
media en de weerslag van deze ideeën op het gedrag van mensen – was te
doorgronden. De natuur was ondoorgrondelijk, daar hij was geschapen door God
aldus Vico. Vaak wordt de wetenschap van ‘menselijke productie’ gedefinieerd als
tegenhanger van natuurwetenschappen, zo ook door Wilhelm Dilthey die de term
geisteswissenschaften bedacht in de late negentiende eeuw.

Zoals cultuur hierboven gedefinieerd is, laat zien dat cultuur een verschijnsel is
met verschillende dimensies.
- de mediale dimensie van cultuur: cultuurproducten in allerlei media die als
betekenisdragers functioneren binnen de maatschappij. Dit kan variëren van
teksten tot meubels en gebouwen;
- de semantische (of mentale) dimensie van cultuur: alle ideeën en betekenissen
die in de samenleving circuleren. De ideeën zijn niet op zichzelf waarneembaar,
alleen afleidbaar uit cultuurproducten en gedrag;
- de sociale dimensie van cultuur: wat is de invloed van cultuurproducten en de
ideeën die ze uitdragen op het gedrag? Wat voor invloed heeft de structuur van
de samenleving op de productie?;
- de historische dimensie van cultuur: de dynamiek van de cultuur, de reden dat
het culturele veld aan verandering onderhevig is en dat elke waarneming ervan
een momentopname is.

Wat zijn de eigenschappen van letterenstudies en waarom worden ze daarom als
‘zacht’ bestempeld? Het boek definieert het aan de hand van spanningsvelden.
Als eerste spanningsveld wordt genoemd dat er geen sprake is van
wetmatigheden in de geesteswetenschappen, maar van diversiteit als wezenlijk
kenmerk. Als cultuurwetenschapper moet je een evenwicht zien te vinden tussen
het zoeken naar algemene tendensen en rekening houden met diversiteit.
Ten tweede is er geen sprake van voorspelbaarheid in cultuur; cultuur is
dynamiek. Vanwege dynamiek is historiciteit belangrijk bij cultuurstudies, die
veelal een historisch karakter hebben. Volgens Dilthey maken
cultuurwetenschappen verschijnselen begrijpelijk door ze in een brede,

, historische samenhang te plaatsen en niet door ze te verklaren vanuit een
universele wet.
Ten derde: de kern van cultuurwetenschappen is begrijpen in plaats van verklaren
(natuurwetenschappen) aldus Dilthey.
Ten slotte is er het spanningsveld tussen betrokkenheid en distantie. Vico zei al
dat geesteswetenschappen meer betrokkenheid met zich meebrengen,
simpelweg omdat wij als mensen cultuurproducten kunnen begrijpen omdat ze
door ‘onszelf’ gemaakt zijn. De laatste jaren woedt een felle discussie over de
mate van betrokkenheid; volgens postkoloniale studies is betrokkenheid
vruchtbaar en noodzakelijk. Is cultuurstudie ook gelijk cultuurkritiek? De auteurs
van het boek menen dat cultuurwetenschap altijd kritisch moet zijn, in zoverre
dat ze moet laten zien dat ‘normale’ dingen niet van alle tijden zijn.

De literatuurwetenschap is niet uniform. Verwante termen voor de discipline zijn
letterkunde en filologie ofwel ‘leer van teksten’. De wetenschappelijke
bestudering van nationale letterkundes in combinatie met de taal kwam, dankzij
het nationalisme, op in de 19e eeuw. Daarvoor werd vooral klassieke literatuur
bestudeerd en de reflectie daarop. Literatuurwetenschap staat op een
interdisciplinair kruispunt tussen de volgende terreinen: taalkunde, kunstvakken,
politieke, sociale en cultuurgeschiedenis, wijsbegeerte en theologie vanwege de
reflectie op levensvragen en betekenis, theater-, film- en televisiewetenschappen
vanwege de verhaalmedia en ten slotte mediastudies.

Literatuurwetenschap is meer dan tekstanalyse. In de laatste eeuw is veel
gediscussieerd over de opstelling van de discipline: betrokkenheid of afstand,
meer samenwerking met historische of sociale wetenschappen, moet er gefocust
worden op meesterwerken of populaire literatuur, verdienen visuele media niet
meer aandacht dan tekst? Sinds 1970 lijkt er over een ding consensus te
bestaan: teksten kun je niet op zichzelf bestuderen. De rol van de lezer – die
betekenis toekent aan teksten – heeft geleid tot een nieuwe kijk op teksten.

Er is een sociale dimensie die het literaire veld (uitgeverijen, literaire kritiek,
onderwijs, culturele instellingen) bestudeert en ook leesprocessen en receptie. Er
is een semantische dimensie die thema’s bestudeert middels cultuuranalyse en
cultuurkritiek en er is een mediale dimensie die poëtica (genres, technieken,
vormen, schrijfstijlen) bestudeert. Ten slotte is er historisch onderzoek dat
historische cultuuranalyse toepast en periodes en stromingen bestudeert.

Omdat literatuur een dynamisch cultureel verschijnsel is, kan het volgens de
auteurs van het boek het best bestudeerd worden binnen het bredere kader van
cultuurstudies en in relatie tot andere media.

Hoorcollege 1 Hans van Stralen
In Het leven van teksten wordt literatuurwetenschap gezien als een
cultuurwetenschap. Traditioneel wordt het gezien als een geesteswetenschap. De
cultuurwetenschap heeft als beginpunt: ‘wat doen teksten in en met een
maatschappij?’ Geesteswetenschappers focussen meer op tekst an sich, als bron
van bestemming en inhoud: wat wil die tekst mij zeggen?

Wetenschap is een constructivistische bezigheid. Het tegenovergestelde van het
door Nietzsche ingegeven constructivisme (de wetenschap moeten we ‘maken’)
is essentialisme, ‘de gedachte dat iets er al is en dat het alleen maar opgegraven
hoeft te worden’. Met betrekking tot de romantiek wordt een boek van Mario Praz
genoemd, The Romantic Agony (1933), waarin een meer morbide beeld van de

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mauricewielens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73091 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter