Samenvatting H5: De houding van de counsellor

2. De basishouding van de counsellor
2.1 Een open houding

1. Luisteren

= met een ‘leeg hoofd’, niet denken, niet interpreteren….?

 Onmogelijk
 Je kan niet niet denken
 Je vergelijkt altijd met je eigen kaders


2. Niet oordelen

 Je zal sowieso zelf een eigen oordeel hebben
 Oordelen zijn een bestanddeel van je referentiekader
 Referentiekader is noodzakelijk om cliënt te begrijpen (informatie, kennis)
 Vb: kleuter/ volwassene smijt zich op de grond


3. Is geen oplossingen bedenken
Vb: ik vind het jammer
 Wat zou ik doen in die situatie? dat ik niet op reis ben
geweest
 Accepteer oplossingen als een manier
 de andere zegt: ‘je
om het perspectief van een ander in te nemen
kan toch ook thuis het
gezellig hebben,’
 Alleen: niet spuien!


1 + 2 + 3 = Jezelf meenemen in elk gesprek

!! MAAR:

1. Je negeert niet wat je zelf denkt:voelt

2. Je accepteert alles wat je denkt/ voelt

= Je bent bewust


2.1.1 Wat is een open houding dan wel?

= Oprechte en volledige aandacht

 Onwetende houding

 cliënt = expert van eigen verhaal
 begin niet over jezelf ‘hoh, ik had dat ook …’
 Gebruik gedachten, gevoelens, oordelen en oplossingen om cliënten te begrijpen

 zelf boos door een situatie = reflecteren bij de client (voel jij je daar slecht bij?)

 Wees nieuwsgierig

 Maw: je aandacht gaat volledig naar je cliënt, niet naar jezelf!




1
Counselen

,  Observatief luisteren
= Richt je op de reactie van de cliënt op je vragen (wat doet mijn vraag met de client?)
= niet op de bedoeling van je vraag


 Accepteer dat je cliënt bij jou iets teweeg brengt! (boos maakt, irriteert)
 Vraag door om te begrijpen wat hun gedachten en gevoelens VOOR HEN betekenen (bv: wat is een strenge
opvoeding,…)


Observatief luisteren


1. …gaat ervan uit dat de counselor tijdens het gesprek de reacties van zijn cliënt observeert
2. Niet enkel verbale en non-verbale reacties
3. Welke emoties zie je bij de cliënt? (bv: je vraagt de relaties met de ouders aan de ouders van het kind en ze
reageren dat ze hier zijn voor hun kind  waarom ontwijken? )
4. Bij deze houding laat de counselor de eigen doelen en interpretaties los en concentreert zich op de reacties die
zijn vragen teweeg brengen
5. ‘Wat betekent mijn vraag voor de ander?’
6. Begrijpen hoe de cliënt jou heeft begrepen geeft heel wat aanknopingspunten



2.2 Het samenwerkingsverband

= Werkrelatie creëren waarbinnen cliënt zich veilig voelt en zich kwetsbaar kan opstellen


Hoe?

Drie Rogeriaanse pijlers van de cliëntgerichte therapie

= grondhouding

1. Onvoorwaardelijke positieve aanvaarding (persoon achter het gedrag graag zien)
2. Echtheid/congruentie
3. Empathie


2.2.1 De therapeutische relatie (Wimpelt en Budge, 2012)




1.

2.

3.




2
Counselen