Slide 1
Jeugdcultuur, culturele studies
en culturele criminologie
Jeugdcriminologie 3
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 1
Slide 2
Dit hoofdstuk?
• Jeugdcultuur
• vrijetijd, plezier, consumptie,…
• 19de eeuwse gevaren
• 20ste eeuw: Hollywood, cinema, dance halls , muziek (jazz!!)
• Klasse verschillen
• Theorie
• Subcultuur als weerstand
• Tegencultuur & dissensus
• Post culturele studies? kritiek
• Culturele criminologie
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 2
Dit hoofdstuk gaat vooral over de evolutie in het criminologische denken over de subcultuur.
Er zit een evolutie in van jeugdcultuur. Aandacht voor specifieke culturen (subcultuur)
In eerste instantie wordt dit gezienals een vorm van weerstand.
Het concept weerstand kent nogal wat discussie en in criminologisch onderzoek gaat men de nadruk
leggen op tegencultuur.
Een evolutie naar wat eigenlijk de situatie van vandaag is: voorbij de subculturen en tegenculturen
kijken, waar stijl centraal komt te staan.
Slide 3
, Jeugd?
• Historische ontdekking van “de jeugd”
• Adolescentie
• Als problematische phase
» Biologisch puberteit & “sturm und drang”
• Sociale constructie van “jeugd”
» Ervaring van jongeren is niet homogeen
» M. Mead: rol van jongere in maatschappij
• Belang van socialisatie de jeugd
• Jeugd als een ‘liminale’ categorie
• In “betweeners”
• Z. Bauman (Liquid Modernity) onzekerheid domineert
• Weg naar volwassenheid (is ook flexibel)
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 3
In de verschillende lesesn aandacht besteeds aan de sociale constructie. Uit het historische hoofdstuk
laat zien op welke manier ‘de jeugd’ apart is komen te staan, aparte aandacht heeft gekregen. Dat
heeft te maken met een aantal maatschappelijke evoluties, maar ook met de aandacht voor het begrip
adolescentie.
Wat er in de 19eE gebeurt is dat er een tussencategorie komt tussen kind en volwassen, die men als
een maatschappelijk, sociologisch en opvoedkundige aparte groep gaat beschouwen.
Deze groep komt in zicht door de toegang tot de volwassen wereld. Door de industrialisatie begint me
te weseffen dat kinderen, dat dat degene zijn die in de premoerne tijd rechtstreeks toegang had tot de
volwassen wereld.
In de 19eE komt er debat over het onderwijssysteem, leerjongesysteem, werkomstandigheden,…
Jongeren van +/- 10-12 jaar werden uit huis geplaatst om een beroep te leren (jongens). Bij de
meisjes was dit het pad van de meid. Dat systeem kwam onder druk te staan door de industrialisering
en proletarisering van het volk. De groep wordt opgenomen in de arbeidswereld, maar door de
kinderarbeidsdiscussie (kinderarbeid zet druk op loon van volwassenen) wordt kinderarbeid in de
westerse wereld aan banden gelegd. Je zit dan wel met een groep die geen makkelijke toegang meer
heeft tot de volwassen wereld. Dit hangt samen met de school en leerplicht. Je krijgt dus een groep
die sociologisch gezien langer in de adolescentie zit. Zeker in de middenklassen en hogere klassen
krijg je eerste studentengroepen, deze worden in eht tweede deel van de 19eE als probleemjongeren
omzien. Het gedrag van die jongeren gaat men koppelen aan een ontwikkeling in de psychologie, waar
men het problematische van deze fase gaat bestuderen. Men gaat deze fase, welke normaal is maar
toch problemen met zich meebrengt, dat dat zich begint te installeren. In op zich heeft de biologische
verandering een psychologische consequenties (emoties,…) daar wordt het idee van sturm und drang
vorm gegeven. De problematische adolescentie is nietvoor iedereen.
Naast de psychologische/psychologische piste is er nog een antropologische:
Wat is de maatschappelijke positie die jongeren kunnen innemen? Wordt in de 19eE als bijzonder
moeilijk en problematische beschouwd. Jongeren gaan gaan experimenteren en vormen een rits de
bazaar, de jongeren gaan ‘rituelen’ ondergaan om tot de adolescenten te behoren. Hangt enorm
samen met de socialisatiemechanismen; gezin, opleidingscontexten,.. De uitbreiding van het
onderwijssysteemis belangrijk in dit verhaal. Zij maken het apart zetten van deze categorie mogelijk.
Het zijn inbetweeners, dit brenkt een heleboel debatten met zich mee. De onzekerheid primeert, om
volwassen te worden moet je je emanciperen. Om je te kunnen emanciperen moet je kunnen doen
wat je wil, maar dit is soms niet toegestaan door de wet, of kan neit door sfinancieel afhankelijk te
zijn. In die zin is een jongere zijn een situatie waarin dat je, zolang je die onafhankelijkheid niet
bereikt, je constant in conflictzones zit met je ouders, eigen, anderen en toekomstperspectief.
,Dit brengt er ons toe dat de meerderjarigheid, vooral verlaat. Men gaat veel later toetreden tot de
volwassenheid in de sociologische zin van eht woord, dit wil neit zeggen dat de weg naar
volwassenheid niet bezaaid is met allerlei probeersels dat eigen is aan een inbetween zijn.
Wat maakt dat jongeren jongeren zijn? Hoe zie je dit?
Slide 4
Jeugd & cultuur
• Agency = de mogelijkheid om te handelen
• Wat zijn mogelijkheden van jongeren om te
handelen?
• Sociale, culturele, politieke, economische
veranderingen?
• Jongeren als ontvangers van cultuur?
• Jongeren als producenten van cultuur?
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 4
Agency = je kan handelen. Je hebt de mogelijkheid om te handelen. Iedereen heeft bij wijze van
spreken agency, maar wat is er specifiek aan de jeugdcultuur?
Waar komt die agency tot uiting in deze specificiteit?
Hoeverre zijn jongeren passieve ontvangers van cultuur? In zin van normen, waarden en praktijken
Zijn jongeren producenten van een eigen cultuur? Dit is een belangrijke vraag omdat dit eits zegt over
de subcultuur die evntueel ontwikkeld wordt.
Het gaat om de dynamiek tussen ontvanger en producent.
Slide 5
Subcultuur theorie en analyse
• Jeugdcultuur is functioneel? (Parsons 1942)
• Herkenbaar gedrag van jongeren?
• Waarden van hedonisme, vrije tijd, consumptie,
onverantwoordelijkheid
• Deel van fase van emancipatie
• Ipv rituelen van passage
• Jeugdcultuur ook als dysfunctioneel?
• Antagonistisch tav sociale orde
• Eigen aan alle jongeren ontdekking van adolescentie !!
• Bron van sociale problemen
• Na WO II: welvaart – heropbouw – samenleving zonder
klasse(?!)
• Jeugdcultuur gezien als een klasseloos fenomeen
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 5
Stel dat jeugdcultuur dat die functioneel is? Dat er een aantal waarden mee verbonden zijn die maken
dat die overgan typifieerd. Dit is er noodzakelijk voor. Vandaar dat het idee groeit dat het normaal is
, dat jongeren experimenteren in hetvolwassen doen of zijn. Een fase die ook getekend wordt door
onverantwoordelijkheid, je moet de verantwoordelijkehid nog niet opnemen, weel vrije tijd, weinig
verplichtingen en consumptie. Om te kunnen emanciperen moet je door de fase van het uitproberen
van hedonistische waarden en dingen doen die in feiten die rituelen van passage meemaken.
Tegelijkertijd, en dit is de paradox, is dat de jeugdcultuur ook wel als disfunctioneel gezien wordt.
Eigen aan jongeren is dus om zich af te zetten tegen de sociale orde en eens men dat gedrag zo
begint te zien, krijg je natuurlijk ook een discours dat jogneren als adolescent de bron is van allerlei
sociale problemen.
Daar vaar in de 19eE onderzoek nog aandacht heeft voor klasseverschillen, krijg je in de 20eE een
heel grote maatschappelijke verandereing, waardoor dat jeugdprobleem, jeugdcultuur nog meer te
zien is. Je krijgt de golden 60, dit werd gezien als toegenomen welvaart en wordt er een discours
gemaakt over een klasseloze maatschappij. Op dat ogenblik zal de jeugdcultuur gezien worden als
ietsdat homogeen is voor de geugd. Jeugdcultuur is een klassenloos fenomeen.
Slide 6
Jeugdcultuur
• The teenage consumer (Abrams, 1959)
• Teenagers’ vrijetijd, mode, haarstijl, muziek
• Categorie van nieuwe consumenten
• Werd gedomineerd door working-class jongens
• Adolescent boys in East London (Willmott, 1966)
• Jeugdcultuur veronderstelt niet bestaande homogeniteit
• Geen generatie kloof, grote continuïteit tussen jeugd en
volwassen leven
• Klasse speelt wel een rol!
• Jeugdcultuur onderzoek problematiseert
homogene kijk op jongeren en cultuur
• Complexe kaleidocoop van jeugd(sub)culturen
2015-2016 JR & Jeugdcriminologie 3 6
Na WOII krijg je een verhoogde aandacht voor de categorie jeugd, heeft te maken met de
consumptie. De jongeren moeten tot 16 jaar naar school, aar die categorie jongeren wordt gezien als
een belangrijke consumptiemogelijkheid. In de jaren 50 wordt er onderzoek gedaan naar de vrije tijd
van de jongeren en hoe deze wordt ingedeeld met consumptie. Werd vooral gefocust op de working
class.
In amerika was er een eigen stijl (kostuums voor school), eigen karaktertrekken voor de jeugd. Ze
waren voral ebzig met uitgaan, muziek, mode,.. En dit werd gezien als dat jongeren bezig waren met
consumptie.
Niet alle jongeren beleven de adolescentiefase als iets problematisch. Jongeren kunnen ook heel
confromistisch zijn en al heel volwassen doen in hun culturele expressie. Dingen doen waar ze al heel
hard lijken op hun ouders. De generatiekloof die zo vastzit aan de vroegere onderzoeken, blijkt weg te
vallen. Er blijk ook een grote continuïteit en conformiteit te zijn. Ook heeft het wel iets te maken met
klasse.
Er is niet een jeugd. Het is heel divers, kaleidoscopisch