Actuele methodieken: cliëntenperspectief
ACTUELE METHODIEKEN: CLIETENPERSPECTIEF 1
,HC – 1 : begrippenkader
1.1. Historisch besef van waar we komen
Verschillen en gemeenschappelijkheden
Maatsch veranderingen op het einde van de 19de eeuw: ontstaan sociaal werk =>
industrialisering, overbevolking, armoede, kindersterfte
Lagere mensen moeten ‘heropgevoed worden’
Reden: angst voor opstanden van arbeiders (daarom soepbedeling), angst voor ziektes,
de rijke comité dames verveelden zich
De filantropie ontwikkelt de sociale interventiepraktijk
Ingrijpen in sociale problemen door opvoeding, onderwijs en tewerkstelling => wet van
kinderbescherming (1912)
Professionalisme wordt ingezet bij de kinderbescherming: ‘in het belang van het
kind’: ouders zijn verantwoordelijk voor kinderen tenzij er wordt ingegrepen
(legitimatie)
1.2. Het verleden werkt door
Spanningsveld disciplinering- emanciperen: maatschappij omvormen of beschermen
Spanningsveld individu – structuur
- Marie Richmont: basis sociaal werk: er is een wisselwerking tussen individu en
structuur
Het stappenplan :
Actueel: social case work: diversiteit van benaderingen
Stappenplan werd aangeleerd
1920: eerste sociale scholen, erkend door het ministerie van justitie => had te maken
met de oorlog
Elke school had specifieke opvattingen over sociale problemen
1.3. Internationale definitie van sociaal werk
Sociaal werk is een breed verhaal, verschillende referentiekaders en methodes
1.4. Perspectieven
1.5. Interventies
Verbinding door de vraag:
- Op welke gronden
- Door wie
- Tav wie
- Met welke effecten
Sociaal werk: geen gestandaardiseerde antwoorden
Interventies: nooit neutraal, kadert binnen een bepaalde opvattingen van individu en
samenleving, handelen en maatschappelijke discussies en verantwoordingsopdracht
Sociaal werk: staat onderdruk
ACTUELE METHODIEKEN: CLIETENPERSPECTIEF 2
,Belangrijk: het denken bepaald de aanpak, de aanpak geeft weer hoe er gedacht zal
worden
1.6. methodieken en methoden
methodiek: ‘het waarom’: de verbinding tussen het theoretisch referentiekader en
aanpak, op een theoretische model gebaseerd referentiekader
methode: de aanpak zelf, geeft aan hoe er tussengekomen wordt, wat er gedaan wordt
elementen van een methode
binnen een methode van werken zijn er 5 elementen te onderscheiden. Ze hangen nauw
samen en beïnvloeden elkaar
- Vaardigheden: doel bereiken
- Werkprincipes: sturen je werkwijze
- Doelstellingen: vormen de kern van een werkwijze
- Uitgangspunten: explicitiet: vb. pluralistisch
- Veronderstellingen: impliciet: vb. respect
Eigen kleur en stijl wegen zwaar door, elke methode of methodiek krijgt een kleur
Wat voor de één welzijn is, is dat niet voor de andere: interventies op maat
Methodologie
Methodieken ontwikkeling
Top-down: uit onderzoek een nieuwe methodiek voorop stellen
Bottom-up: vanuit de praktijk een methodiek toepassen
6 aandachtspunten: doel, afbakening, werkwijze, onderbouwing, positie en
kwaliteitssystemen
Complexiteit: Binnen eenzelfde referentiekader zijn verschillende vormen van aanpak
mogelijk en omgekeerd
Vb: het jeugdhuis (verschillende redenen van oprichten) , bemiddeling, spijbelen =>
verschillende kijkmogelijkheden, perspectieven
! methodieken zijn geen voorschrijfbenadering
- Methodieken als perspectieven op een concrete praktijk
- Maatschappelijke invloed
- Voeling blijven houden met effecten in plaats van te kijken naar bedoelingen
Sociaal werk in het tussengebied tussen het ‘private’ en het ‘publieke’
- ja kan als sociaal werker Meerdere posities innemen
- Interventies in de richting van het meer wenselijke
- Professionele hulpverlening: methodisch handelen
iedere methode van werken wordt gekenmerkt door een voortdurende wisselwerking
tussen denken en doen, waarbij zowel zichtbare vaardigheden en werkprincipes
aanwezig zijn als onzichtbare vooronderstellingen, uitgangspunten en doelstellingen.
Het gaat om kennis, inzicht en vaardigheden.
1.7. Preventie
ACTUELE METHODIEKEN: CLIETENPERSPECTIEF 3
, Waarde geladen: het lijkt dat we enkel problemen willen voorkomen, ‘zijn der wel zoveel
problemen’
Wat? Initiatieven die bewust, systematisch, vooraf bepaald problemen willen voorkomen
Verschil preventiegehalte: toevallig neveneffect van een activiteit
Vb. men organiseert een buurtfeest om elkaar te leren kennen, sommigen komen niet
(neveneffect) dan ga je kijken waarom ze niet kwamen
Preventief ingrijpen? Kijken naar elementen => probleemanalyse
- Primaire preventie: algemene bevolking, signalen maar geen acute nood
- Secundaire preventie: specifieke buurt
- Tertiaire preventie: richt zich op een buurt waar er veel problemen zijn, er zijn al
curatieve factoren
Individuele preventie VS algemene preventie
Wanneer is preventie wenselijk? Moet getoetst worden aan 5 dimensies
- Radicaal: doelstellingen moeten zo snel geformuleerd worden
- Offensief
- Integraal: individueel en structureel
- Participatie: maximale participatie
- Democratisch: wenselijk
Kijk ook naar effect, en bedoelingen
EXTRA: individu en/ of structuur? Of wat wil het sociaal werk aanpakken?
Spanning individu VS structuur => wanneer werkt het sociaal werk
Ook vanuit een socialiserende, controlerende en disciplinerende benadering geldt
het zelfde spanningsveld
Deze spanning lijkt al zo oud als het sociaal werk: sociaal werk verschuift doorheen de
tijd
Eerste deel 21ste eeuw: focus op individuele hulpverlening, individualiserende kijk op
problemen => we psychologiseren, therapeutiseren, protocolleren en moraliseren meer
dat politiseren
Spanningsveld in evolutie
19de eeuw => confrontatie met deze evolutie
Sociaal werk eerst: ‘de persoon en de omgeving’: de koppeling van individueel en
structureel werk was een centraal kenmerk van het sociaal werk
Voorbeeld:
- Thomas Chalmers: armoedebestreiding door onderlinge buurtsolidariteit de
beïnvloeden
- Ocatavia Hill: individuele hulpverlening en zorg voor een leefbare woonomgeving
en sociale hervorming gingen hand in hand
- Mary Richmond (SCW): benadrukt het belang van sociale omstandigheden bij de
aanpak van een probleem
ACTUELE METHODIEKEN: CLIETENPERSPECTIEF 4