H1 – Algemene begrippen i.v.m. textieltechnologie
1. Water
• Belangrijkste chemisch product – gebruikt in ≠ veredelingsbewerkingen
• Oplosmiddel vr ≠ stoffen
• Textielbedrijven → voorbehandeld grondwater
• Zuiveren + lozen na textielproces → waterverbruik - -
• Water = watermoleculen + Fe + Mg + Ca
1.1. Waterhardheid
• (Leiding)water → kalk → werkt isolerend → n goed vr de warmteoverdracht
• Hardheid w bepaald door aanwezigheid Ca & Mg i/h water
• Zacht water = onthard = ontdaan v/ Ca & Mg ➔ gedemineraliseerd
• Praktische gevolgen v/ waterhardheid:
HARD WATER ZACHT WATER
++ Q detergent bij reiniging Gedemineraliseerd
Geen schuim Schuimt snel
++ Energieverbruik = ++ €€ - - Energieverbruik = - - €€
Tast levensduur elektr. toestellen aan
• Gedemineraliseerd water? → waterverzachter!
o Ionenwisseling: natuurlijk proces gebaseerd op de aantrekkingskracht tss pos.
en neg. Ionen
o Ionenwisselaars zetten ionen om in NaCl & KCl → maakt water zout
o Ionenuitwisseling d.m.v. harsfilter: houdt Mg & Ca vast → bevat neg. geladen
kunstharsdeeltjes die zich verbindt met de pos. geladen kalkdeeltjes i/h water
o Onthardingszout spoelt harsfilter uit ➔ regeneratie
• Gedestilleerd water = zeer zuiver water, bekomen door koken + condenseren →
energie nodig → €€
• Uitdrukking waterhardheid in hardheidsniveaus:
Duitse hardheid Beschrijving hardheid
0–4 Zeer zacht
4–8 Zacht
8 – 12 Gemiddeld
> 12 Hard
• Bepaling waterhardheid: titraties (correct beeld) of indicatorpapiertjes (- - precies)
1.2. IJzercontaminatie van water
• Max. toegelaten Fe-Q in water vr textielbehandelingen = 0,1 mg/l
• Praktische gevolgen Fe-contaminatie > 0,1 mg/l
o Roestvorming op het textielmateriaal na een bleekproces
o Vergeling ecruweefsels (=zijden en linnen stoffen in ongebleekte staat)
• Complexeermiddelen (=sequestrant) houdt Fe vast zodat metaalionen niet met
andere stoffen reageren → toepasselijk vr witte textielsubstraten
,2. Ionen
• Chemicaliën splitsen in elektrisch geladen deeltjes in water = dissociatie
o Zowel zuren, alkaliën en zouten splitsen
o Waterstofbruggen trekken ionen uit elkaar
• Bv.: NaCl (=keukenzout) + H2O Na+ + Cl-
3. Zuren
• Dissociatie in water
• H+ = typisch kation bij zuren
• Sterke zuren splitsen volledig op in ionen in water
o Bv.: HCL + H2O H+ + Cl-
• Zwakke zuren splitsen slechts gedeeltelijk in ionen in water
o Bv.: CH3COOH + H2O H+ + CH3COO-
4. Alkaliën
• Dissociatie in water
• OH- = typisch anion bij alkaliën
• Sterke alkaliën splitsen volledig op in ionen in water
o Bv.: NaOH + H2O Na+ + OH-
• Zwakke alkaliën splitsen gedeeltelijk op in ionen in water
o Bv.: NH4OH + H2O NH4+ + OH-
5. PH
• pH-waarde belangrijk in alle chemische veredelingsprocessen:
o Extractie, bleken, verven, inwerking v/ enzymes (=eiwit dat als katalysator
fungeert bij een chemische reactie
• pH/zuurtegraad → Q H+-ionen in een oplossing
o 1 tot 14: pH<7 = zuur, pH=7 = neutraal, pH>7 = alkalisch
o Water zonder hardheid = neutraal (pH=7)
o Gewoon water = pH 6-9
• pH meten:
o (Universeel) indicatorpapier verkleurt i.f.v. zuurtegraad, gn precieze methode
o Elektrische pH-meter → bevat glaselektrode die i/d opl. w gebracht; precies
6. Concentratie
• Uitdrukkingen v/ concentratie:
o g/l (poeders, korrels, …)
o ml/l (vloeistoffen)
o % (op het weefselgewicht)
o kg/kg (op het weefselgewicht)
7. Vlotverhouding
• Bv.: vlot v/ 1/5 → vr 1kg textielgrondstof → bad v/ 5l
o 120 kg textielgrondstof → bad v/ 600l
8. Oppervlaktespanning
• Tensiden/tensio-actieven/oppervlakte-actieve stoffen/surfactanten = stoffen die de
oppervlaktespanning i/e grensvlak wijzigen
o Bv.: detergenten, natmakers, …
• Oppervlaktespanning v/e vloeistof afh. v/ T°C: T°C = O.S. ➔ water dringt beter in
textiel (→ reden wrm we bij voorkeur warm wassen)
, 9. Detergenten
• Oppervlakte-actieve stof (=tenside/surfactant)
o Verlaagt de O.S. tss een waterige en een niet-waterige fase → verhoogt de
oplosbaarheid v/ vet in water, want O.S. vet ≠ O.S. water
• In wasmiddelen: zeep = detergent met polaire kop (hydrofiel/wateraantrekkend) en
apolaire staart (hydrofoob/waterafstotend)
1. Hydrofobe staart dringt vuildeeltje binnen → bolletje v/ vuil w gevormd = micel
2. Vet w volledig omringd dr polaire kopjes en w opgenomen i/h water
3. Er ontstaat een emulsie (=mengsel bestaande uit niet-mengbare vloeistoffen)
• Bouw v/e detergent: hydrofiel O— hydrofoob
• Deeltjesmodel:
o Apolair lost op in apolair
o Polair lost op in polair
• Door toev. v/ detergent a/ water neemt het bevochtigend vermogen v/ water toe,
waardoor de synthetische zeep i/d textielvezel dringt
• Bevordering wasproces in alkalisch milieu → vezel laadt zich neg. op → afstoting tss
vezel & bevuiling (evenees neg.) indien anionische tensides w gebruikt
• Mechanische actie bevordert verwijdering v/ vuil → draaien v/ wastrommel →
vetdeeltjes komen los v/h textiel → micel w weggespoeld, vet lost op in water ➔
reiniging kledij
10. Natmakers
• A/ een oplossing toegevoegd om textielsubstraat toegankelijk te maken vr water
• Vormt brug tss textielsubstraat en water; laat toe dat:
o Water in weefsel k dringen
o Chemicaliën die i/h water aanwezig z, i/h textielsubstraat k dringen
▪ Bv.: Bij het ontsterken w een natmaker toegevoegd om katoenvezels
te bevochtigen + zetmeelenzymes (amylase) te laten indringen i/d
vezels om sterkmiddel te verwijderen
11. Dispergeermiddelen
• Olie, was, vuil = dispersie in water ➔ geen oplossing/menging
• Aangepast dispergeermiddel → deeltjes w gedispergeerd i/h water, verdelen zich fijn
• Hydrofobe, vrije deeltjes z omgeven dr dispergeermiddelen om afzetting op het
textielmateriaal te beletten
12. Optische witmakers
• Synoniem: azureermiddelen
• Toegepast op:
o Wit textielmateriaal → feller wit maken
o Blauwe indigo jeansstoffen → feller blauw maken
• Lage/slechte lichtechtheden → mog. oorzaak v/ vergeling
• Kleurloze kleurstoffen met affiniteit vr textielvezels die fluoresceren: absorberen v/
UV-licht + terugkaatsen i/h zichtbare lichtspectrum ➔ vrzkt. blauwachtige schijn
• Detectie optische witmakers met UV-lamp → geeft een felle lichtreflectie