Lidwoorden
Een = un/une
un is mannelijk
une is vrouwelijk: alles wat een onderneming beschrijft is vrouwelijk
De/het = Le/la/les
De + le la l’ les
De + le = du
De + la = de la
De + l’ = de l’
De + les = des
Het kopen, nemen, hebben, zoeken, aanbieden (offrer) van iets.
Een hoeveelheid is altijd + de
Een negatie is altijd + de.
Het bezit uitdrukken
Le mien/la mienne/les miens/les miennes = de mijne
Le tien/la tienne/les tiens/les tiennes = de jouwe
Le sien/la sienne/les siens/les siennes = de zijne
Le nôtre/la nôtre/les nôtre = de onze
Le vôtre/la vôtre/les vôtres = de uwe
Le leur/la leur/les leurs = hen
Mon/ma/mes+ een voorwerp = mijn
Ton/ta/tes + een voorwerp = jouw
Son/sa/ses + een voorwerp = zijn/haar
Notre/nos + een voorwerp= ons
Votre/vos + een voorwerp = jullie
Leur/leurs + een voorwerp = hun
Een = un/une
un is mannelijk
une is vrouwelijk: alles wat een onderneming beschrijft is vrouwelijk
De/het = Le/la/les
De + le la l’ les
De + le = du
De + la = de la
De + l’ = de l’
De + les = des
Het kopen, nemen, hebben, zoeken, aanbieden (offrer) van iets.
Een hoeveelheid is altijd + de
Een negatie is altijd + de.
Het bezit uitdrukken
Le mien/la mienne/les miens/les miennes = de mijne
Le tien/la tienne/les tiens/les tiennes = de jouwe
Le sien/la sienne/les siens/les siennes = de zijne
Le nôtre/la nôtre/les nôtre = de onze
Le vôtre/la vôtre/les vôtres = de uwe
Le leur/la leur/les leurs = hen
Mon/ma/mes+ een voorwerp = mijn
Ton/ta/tes + een voorwerp = jouw
Son/sa/ses + een voorwerp = zijn/haar
Notre/nos + een voorwerp= ons
Votre/vos + een voorwerp = jullie
Leur/leurs + een voorwerp = hun
