Borstvoeding
Hoofdstuk 1
Structuur van de borst
Bekijk structuur borst.
Elke borst bestaat uit lobi = grote klierkwabben = bos met bomen
Bobus = geheel van alveoli die via meerdere ductuli verbonden zijn met één ductus
Elke lobus bestaat uit lobuli = kleiner melkkanaal met bijhorende alveoli = takken
Elke lobulus bestaat uit 10 tot 100 alveoli = blaadjes
Ducti (= grote melkkanalen) en ductuli (= kleine melkkanalen):
- Toeschietreflex melk in ductuli en verder in ducti gestuwd
Mammogenesis of ontwikkeling van borst
3 fases:
- Embryonaal: basis van borstontwikkeling
o Vorming van melklijnen
o Vorming van tepel en tepelhof tussen 12 – 16 weken
- Puberteir en preconceptie
o Borstontwikkeling zet verder oiv oestrogeen en progesteron
o Veranderingen bij elke menstruele cyclus
- Zwangerschap en lactatie
o Toename melkklierweefsel
o Hoge concentratie prolactine borst wordt melkproducerende klier
o Huid van tepel en areola wordt donkerder
Borsten in soorten
- Asymmetrische borsten
o Komt vaakst voor, meestal linker borst groter dan rechterborst
- Polymastie
o Bijkomend borstweefsel
- Polythelie
o Bijkomende tepels zonder borstweefsel, kunnen voorkomen over hele tepellijn
- Hyperplasie
o Overontwikkeling van borst
- Gigantomastie
o Ernstige hyperplasie
- Hypoplasie
o Tekort aan borstweefsel, brede ruimtes tussen borsten
Lactatiehormonen
- Oestrogeen
o Stimulatie groei en werking melkgangenstelsel tijdens zwangerschap
o Daalt bij bevalling en blijft 1ste maanden postpartum laag
- Progesteron
o Blijft hele zwangerschap hoog
o Inhibeert vrijkomen melk (al aangemaakt tijdens zwangerschap)
o Sterke daling na bevalling
o Daling progesteron + hoog prolactine = start lactogenese
- Prolactine
o Essentieel voor melkproductie
o Stimulatie ontwikkeling alveoli en melkkanalen tijdens zwangerschap
o Daling oestrogeen + progesteron bij bevalling = overvloedig vrijgegeven prolactine
o Vrijgeven prolactine gestimuleerd door zuigen baby alveoli maken melk aan
- Oxytocine
o Essentieel voor onderhouden lactatie
o Zorgt voor melk-ejectie-reflex of toeschietreflex
1
, o Zorgt voor contractie uterus (krimpt sneller, overmatig bloeden tegengaan)
Lactogenese
= overgang zwangerschap lactatie
Verschillende fases:
- Lactogenese I
o = mogelijkheid om melk af te scheiden vanaf 15-20 weken PML tot dag 2 postpartum
(colostrum)
o Prolactine stimuleert functionele ontwikkeling en melkproductie
- Lactogenese II
o = fase van overvloedige melkproductie lopend van dag 2 à 3 tot dag 8 postpartum
o Start 30 à 40u na geboorte en loskomen placenta, door hoge prolactinegehalte en daling
progesteron
o Voelbaar voor moeder 50 à 73u na geboorte (stuwing)
o Samenstelling melk verandert:
Natrium- en chloorgehalte daalt
Lactosegehelte stijgt
Concentratie immuunstoffen daalt licht, door toename melkvolume blijft inname
voor baby hoog
Dag 4: samenstelling vergelijkbaar met rijpe moedermelk
o Moeders ervaren in deze fase:
Opzetten borsten, lekken, verandering uitzicht melk, verandering aanwijzingen die
baby geeft, volle borsten en/of tintelingen, veranderingen in metabolisme en
toevoer, soms lichte koorts
- Lactogenese III
o = onderhouden van melkproductie
o Zolang er melk wordt afgenomen, gaat melkproductie verder
Endocrien = iov hormonen, prolactine en oxytocine, tijdens lactogenese I en II
Autocrien = oiv vraag en aanbod, tijdens lactogenese III
Melk-ejectie-reflex
= toeschietreflex
- Stelt melk beschikbaar voor baby
- Zuigen = zenuwimpuls naar hypothalamus
- Hypofyse-achterkwad geeft oxytocine af
Mogelijke ervaringen van moeder:
- Moment van scherpe pijn in borst
- Gevoel van volle en gespannen borsten
- Tintelend gevoel in de borst
Oxytocine kan vrijkomen bij:
- Horen van baby, denken aan baby, gedachten aan voeden, naderen van voedingsmoment
Remming vrijkomen oxytocine:
- Pijn, schaamte, angst
Borstcapaciteit
= max hoeveelheid melk die kan worden opgeslagen
Hoofdstuk 2
Samenstelling moedermelk
87,5% water
Macronutriënten (suiker, vetten, eiwitten)
Micronutriënten (vitaminen, mineralen)
2
Hoofdstuk 1
Structuur van de borst
Bekijk structuur borst.
Elke borst bestaat uit lobi = grote klierkwabben = bos met bomen
Bobus = geheel van alveoli die via meerdere ductuli verbonden zijn met één ductus
Elke lobus bestaat uit lobuli = kleiner melkkanaal met bijhorende alveoli = takken
Elke lobulus bestaat uit 10 tot 100 alveoli = blaadjes
Ducti (= grote melkkanalen) en ductuli (= kleine melkkanalen):
- Toeschietreflex melk in ductuli en verder in ducti gestuwd
Mammogenesis of ontwikkeling van borst
3 fases:
- Embryonaal: basis van borstontwikkeling
o Vorming van melklijnen
o Vorming van tepel en tepelhof tussen 12 – 16 weken
- Puberteir en preconceptie
o Borstontwikkeling zet verder oiv oestrogeen en progesteron
o Veranderingen bij elke menstruele cyclus
- Zwangerschap en lactatie
o Toename melkklierweefsel
o Hoge concentratie prolactine borst wordt melkproducerende klier
o Huid van tepel en areola wordt donkerder
Borsten in soorten
- Asymmetrische borsten
o Komt vaakst voor, meestal linker borst groter dan rechterborst
- Polymastie
o Bijkomend borstweefsel
- Polythelie
o Bijkomende tepels zonder borstweefsel, kunnen voorkomen over hele tepellijn
- Hyperplasie
o Overontwikkeling van borst
- Gigantomastie
o Ernstige hyperplasie
- Hypoplasie
o Tekort aan borstweefsel, brede ruimtes tussen borsten
Lactatiehormonen
- Oestrogeen
o Stimulatie groei en werking melkgangenstelsel tijdens zwangerschap
o Daalt bij bevalling en blijft 1ste maanden postpartum laag
- Progesteron
o Blijft hele zwangerschap hoog
o Inhibeert vrijkomen melk (al aangemaakt tijdens zwangerschap)
o Sterke daling na bevalling
o Daling progesteron + hoog prolactine = start lactogenese
- Prolactine
o Essentieel voor melkproductie
o Stimulatie ontwikkeling alveoli en melkkanalen tijdens zwangerschap
o Daling oestrogeen + progesteron bij bevalling = overvloedig vrijgegeven prolactine
o Vrijgeven prolactine gestimuleerd door zuigen baby alveoli maken melk aan
- Oxytocine
o Essentieel voor onderhouden lactatie
o Zorgt voor melk-ejectie-reflex of toeschietreflex
1
, o Zorgt voor contractie uterus (krimpt sneller, overmatig bloeden tegengaan)
Lactogenese
= overgang zwangerschap lactatie
Verschillende fases:
- Lactogenese I
o = mogelijkheid om melk af te scheiden vanaf 15-20 weken PML tot dag 2 postpartum
(colostrum)
o Prolactine stimuleert functionele ontwikkeling en melkproductie
- Lactogenese II
o = fase van overvloedige melkproductie lopend van dag 2 à 3 tot dag 8 postpartum
o Start 30 à 40u na geboorte en loskomen placenta, door hoge prolactinegehalte en daling
progesteron
o Voelbaar voor moeder 50 à 73u na geboorte (stuwing)
o Samenstelling melk verandert:
Natrium- en chloorgehalte daalt
Lactosegehelte stijgt
Concentratie immuunstoffen daalt licht, door toename melkvolume blijft inname
voor baby hoog
Dag 4: samenstelling vergelijkbaar met rijpe moedermelk
o Moeders ervaren in deze fase:
Opzetten borsten, lekken, verandering uitzicht melk, verandering aanwijzingen die
baby geeft, volle borsten en/of tintelingen, veranderingen in metabolisme en
toevoer, soms lichte koorts
- Lactogenese III
o = onderhouden van melkproductie
o Zolang er melk wordt afgenomen, gaat melkproductie verder
Endocrien = iov hormonen, prolactine en oxytocine, tijdens lactogenese I en II
Autocrien = oiv vraag en aanbod, tijdens lactogenese III
Melk-ejectie-reflex
= toeschietreflex
- Stelt melk beschikbaar voor baby
- Zuigen = zenuwimpuls naar hypothalamus
- Hypofyse-achterkwad geeft oxytocine af
Mogelijke ervaringen van moeder:
- Moment van scherpe pijn in borst
- Gevoel van volle en gespannen borsten
- Tintelend gevoel in de borst
Oxytocine kan vrijkomen bij:
- Horen van baby, denken aan baby, gedachten aan voeden, naderen van voedingsmoment
Remming vrijkomen oxytocine:
- Pijn, schaamte, angst
Borstcapaciteit
= max hoeveelheid melk die kan worden opgeslagen
Hoofdstuk 2
Samenstelling moedermelk
87,5% water
Macronutriënten (suiker, vetten, eiwitten)
Micronutriënten (vitaminen, mineralen)
2