samenvatting stomazorg

Stomazorg
1.Inleiding
 Operatieve ingreep met ingrijpende gevolgen voor patiënt
 Zelfbeeld is aangetast
 Stomazorg vereist gespecialiseerde kennis en medewerking van patiënt

2.Achtergrond informatie
2.1. Definitie
 Stoma: opening of mond
 Onnatuurlijke of kunstmatige opening
 Stoornis of ziekte de ontlasting of urine het lichaam niet meer via natuurlijke weg kan
 Stoma kan tijdelijk of definitief zijn
 Colo- ileo- of urostomie
 Stomata: trachea, maag en blaas

Tijdelijke stoma Definitieve stoma
 Dringende redenen  Terminaal of eindstandig
 Tijdelijke oplossing bij ingreep  Natuurlijke weg gaat niet meer gebruikt
 Bescherming van pouch operaties worden
 Derivatieve is uitzonderling hierop 
geen resectie van darmstelsel
o Slijmstoma’s: evacuatie van vocht

2.2. Colostoma
 Kunstmatige opening op colon waarbij mucosa aan buikwand wordt vastgehecht
 Rectum wordt van colon afgesloten en weggenomen  geen functie meer

2.2.1. Terminale colostoma
 Links op getranseceerde darmgedeelte na volledige resectie van distale darmgedeelte
 Kleine spoelingen lauw water kunnen gebeuren
 Toevoeging van medicatie aan spoeling kan zijn voor geur
 Stoelgang is vrij vast en weinig irriterend

2.2.2. Transversale colostoma
 Gedeeltelijke insnede op naar buiten gebrachte darmlis gemonteerd worden op staafje,
brugje
 Colon van slijm gedraineerd
 Na verwijderen geen volledige derivatie meer

2.2.3. Caecostoma
 Tijdelijke aard en zelden gebeurd
 Indicaties: rectum of anuskanker, ontstekingsaandoeningen




1

, 2.3. Ileostoma
 Kunstmatige opening van dunne darm aan buikwand meestal in rechteronderbuik
 Produceert hele dag doorlopende, irriterende en dunne ontlasting

2.3.1. Terminale ileostoma
 Definitief of tijdelijk
 Slechte reputatie door irriterende en doorlopende ontlasting
 Brooke techniek: stoma die 2cm boven huid uitsteekt

2.3.2. Continente ileostoma volgens Kock
 Definitief, inwendig reservoir met afsluitmechanisme
 Stoma kan door die klep katheriseren en reservoir ledigen
 Kan fistels, lekken en problemen met klepmechanisme geven

2.3.3. Laterale ileostoma
 Zelfde techniek als trnasversale colostoma
 Tijdelijke ingreep in voorbereidende fase of bescherming van astomose
 Indicaties: ontstekingsaandoeningen, precancereuze ziekten

2.4. Urostoma
 Als urine door stoornis of niet goede werking urine wegen lichaam niet kan verlaten
 Tijdelijk of blijvend, meestal definitief

2.4.1. Nefrostoma
 Urine afgevoerd via drain die in nierkelk wordt geplaatst

2.4.2. Cystostoma
 Suprapubiskatheter via katheter in navel naar buiten
 Bij bedlegerige patiënten met terugkerende urine of blaas infecties

2.4.3. Ureterostoma
 Kan gepaard gaan met verwijderen van blaas
 Unilaterale: ene urether op andere ingeplant en van delangste maakt men verbinding
met huid
 Bilaterale: beide urethers naar buiten geleidt
 Uretero-ileo-cutaneostomie: 2 urineleiders op dunne darm vastgemaakt. En boven huid
uitmonden

2.4.4. Continente urostoma volgens Hautmann
 Dunne darm wordt urine reservoir
 Ook gekatheteriseerd
 Alternatief voor stomaopvang materiaal
 Indicaties: totale cysteomie, radiocystitis




2