Geschiedenis
Deel 1: De oudste tijden/ de Prehistorie
1 Verantwoording
1.1 De oudste tijden/ de prehistorie in historisch perspectief
• ‘Prehistorie’ → negatieve status
• ‘Oudste tijden’:
o Begin: 3 miljoen jaar geleden = ontstaan van de mens (in Afrika, elders
was het later)
o Einde: 3500 v.C. = ontstaan van schrift (Mesopotamië)
• Prehistorie = oudste tijden
Tot het schrift is Tot 3500 v.C.
uitgevonden,
op iedere
plaats is dit
anders
• Prehistorie /oudste tijden = die periode van het menselijk verleden waarvoor
we niet over geschreven bronnen beschikken
• Protohistorisch = samenleving zelf kan nog niet schrijven maar andere
gelijktijdige culturen schrijven over die samenleving
• (on) gelijktijdigheid = soortgelijke evoluties voltrekken zich op verschillende
plaatsen in telkens weer een ander tempo
• Indeling:
o Op basis van de gebruikte materialen en techtnieken:
DRIEPERIODENSYSTEEM:
- Grijze zone (= tussen verschijnen 1e mens en verschijnen van 1e
werktuig)
- Steentijd (paleolithicum, mesolithicum en neolithicum)
- Bronstijd
- IJzertijd Metaaltijden
- Kritiek:
1. Alleen in Europa kwamen deze materialen voor in
gebruiksvoorwerpen
2. Niet overal was er een brons- en ijzertijd overgang (op hetzelfde
moment)
Door Fien G.
, 3. Er zijn ook nog andere materialen maar die zijn niet goed
bewaart gebleven (vb. hout)
o Op basis van sociaaleconomische veranderingsprocessen:
ECONOMISCHE BASISSTRUCTUREN (golven van de beschaving)
- Voedselverzamelaars – jagers → landbouwers
• Ötzi
o 19 september 1991: ötzi wordt gevonden door 2 bergwandelaars
o 5300 jaar oud
o Tussen de grens van Oostenrijk en Italië, op 3210 m hoogte
o Lichaam en gezondheid:
- Tatoeages: pijnaanduidingen
- Lactose- intolerant, ziekte van Lyme, …
- Eten: vlees, graan in broodvorm en groenten
- Dood: door hevig bloedverlies (pijl)
o Relatief nog intact:
- Snel na zijn dood bedekt door een beschermlaag van sneeuw en
ijs
- Ter plekke door diepe geul niet ‘afgedreven’ met gletsjerwater
- Slechts kort na de vondst blootgesteld aan lucht en licht
o Datering:
- C14- datering: C14 neemt af vanaf het wezen dood is, je kan zo
dateren tot 60 000 jaar terug
1.2 De oudste tijden/ prehistorie in vakdidactische perspectieven
• 1u/week = 25 lestijden per jaar → een uitgekiende slectie van de eerinhouden
(= ONTSTOFFEN)
• Leerplannen:
Katholiek onderwijs Vlaanderen GO!
‘menswordingsproces’ + ‘neolithicum’ ‘menswordingsproces’ + ‘neolithicum’
‘prehistorie’, soms ‘oudste tijden’ ‘prehistorie’
Geen brons- of ijzertijd Ook + Kelten bij Rome
1.3 De oudste tijden/ prehistorie in dit opleidingsonderdeel
• Zinvol, boeiend en bevattelijk kunnen lesgeven
• Menswording en neolithisering
• Historisch redeneren/ denken
Door Fien G.
,2. De Neanderthaler: van scheldwoord tot (verre) verwant.
2.1 De moeizame doorbraak van een nieuwe soort
• 1856: Feldhofergrot
o Resten van een beer → onbekend type mens
o 1857: nieuwe mensensoort
o 1864: benaming Homo Neanderthalensis → vernoemt naar het
Neanderdal (→ Joachim Neumann)
2.1.2 Evolutie: believers en non- believers
• Heftige reacties op vondst:
o De werkelijkheid was een kwestie van zijn, niet van worden → de mens
is zo, hij is niet ‘geworden’
o Scheppingsverhalen:
Usscher: De mens is geschapen om 6 uur ’s avonds op 23 oktober 4004
v.C.
o ‘Het is een skelet van een Mongoolse Kozak
• 1859: The Origin Of Species
o Charles Darwin
o 3 jaar na vondst
o Onderzoek op Darwinvinken op de Galapos eilanden met de Beagle
(schip)
o Evolutieheorie:
fysisch beter aangepast → grotere kans op overleven →
concurrentievoordeel → natuurlijke selectie → selectie op bepaalde
kenmerken → die kenmerken worden dominant
o Uitgangspunt: Survival of the fittest = het overleven van de meest
aangepaste
• Co-evolutie = doordat de ene soort zich aanpast moet de andere soort zich
ook beginnen aanpassen (vb. leeuw en gazelle)
• 1871: The descent of man
o Seksuele selectie:
aantrekkelijker → grotere kans op overleven → concurrentievoordeel →
seksuele selectie → selectie op bepaalde kenmerken → die kenmerken
worden dominant
o Ook op mens toepassen: gemeenschappelijke afstamming →
gemeenschappelijke voorouder
o Fel bekritiseerd:
Door Fien G.
, • Intelligent design: Het creationisme die niet de evolutie ontkent maar wel
bijsturen.
• Sociaal darwinisme: Sociale ongelijkheid → concurrentievoordeel voor de rijke
2.1.2 Imagebuilding: maken of kraken
• 1886: Spy: ook botten van neanderthalers
• Tegenstanders: Frenologie = geneeskundige leer die bepaalde dat iemands
verstandelijke vermogens, morele peil en karakter waren af te lezen aan de
vorm van zijn schedel
• Reputatie Neanderthaler: karikatuur in Frans tijdschrift in 1909
• 1891: een onverwachte wending: een voorloper van de Neanderthaler:
Homo Erectus → reputatie neanderthaler ging erop vooruit
2.1.3 Eindelijk uit de kast
•
1939 2012
2.2 De neanderthaler en wat we over hem (menen te) weten
• Menen te weten: onderzoek kan andere perspectieven geven.
• 7 à 100 000 neanderthalers ca. 50 000 jaar geleden
• Leefde tussen ca 230 000 en ca 28 000 jaar geleden
• Een groot verspreidingsgebied
• Leefden in kleine groepjes
2.2.1 Hardware en software
• Ijskernenonderzoek: boringen die bestaan uit flinterdunne laagjes die
informatie bevatten over hoe het klimaat jaar na jaar evolueerde → ijstijden
en tussenijstijden
• De fora en fauna tijdens de (tussen) ijstijden:
o IJstijd: Noord-Europa, Alpen en Pyreneeën
onder ijs → grote delen van Europa bestond
uit toendra
Door Fien G.
Deel 1: De oudste tijden/ de Prehistorie
1 Verantwoording
1.1 De oudste tijden/ de prehistorie in historisch perspectief
• ‘Prehistorie’ → negatieve status
• ‘Oudste tijden’:
o Begin: 3 miljoen jaar geleden = ontstaan van de mens (in Afrika, elders
was het later)
o Einde: 3500 v.C. = ontstaan van schrift (Mesopotamië)
• Prehistorie = oudste tijden
Tot het schrift is Tot 3500 v.C.
uitgevonden,
op iedere
plaats is dit
anders
• Prehistorie /oudste tijden = die periode van het menselijk verleden waarvoor
we niet over geschreven bronnen beschikken
• Protohistorisch = samenleving zelf kan nog niet schrijven maar andere
gelijktijdige culturen schrijven over die samenleving
• (on) gelijktijdigheid = soortgelijke evoluties voltrekken zich op verschillende
plaatsen in telkens weer een ander tempo
• Indeling:
o Op basis van de gebruikte materialen en techtnieken:
DRIEPERIODENSYSTEEM:
- Grijze zone (= tussen verschijnen 1e mens en verschijnen van 1e
werktuig)
- Steentijd (paleolithicum, mesolithicum en neolithicum)
- Bronstijd
- IJzertijd Metaaltijden
- Kritiek:
1. Alleen in Europa kwamen deze materialen voor in
gebruiksvoorwerpen
2. Niet overal was er een brons- en ijzertijd overgang (op hetzelfde
moment)
Door Fien G.
, 3. Er zijn ook nog andere materialen maar die zijn niet goed
bewaart gebleven (vb. hout)
o Op basis van sociaaleconomische veranderingsprocessen:
ECONOMISCHE BASISSTRUCTUREN (golven van de beschaving)
- Voedselverzamelaars – jagers → landbouwers
• Ötzi
o 19 september 1991: ötzi wordt gevonden door 2 bergwandelaars
o 5300 jaar oud
o Tussen de grens van Oostenrijk en Italië, op 3210 m hoogte
o Lichaam en gezondheid:
- Tatoeages: pijnaanduidingen
- Lactose- intolerant, ziekte van Lyme, …
- Eten: vlees, graan in broodvorm en groenten
- Dood: door hevig bloedverlies (pijl)
o Relatief nog intact:
- Snel na zijn dood bedekt door een beschermlaag van sneeuw en
ijs
- Ter plekke door diepe geul niet ‘afgedreven’ met gletsjerwater
- Slechts kort na de vondst blootgesteld aan lucht en licht
o Datering:
- C14- datering: C14 neemt af vanaf het wezen dood is, je kan zo
dateren tot 60 000 jaar terug
1.2 De oudste tijden/ prehistorie in vakdidactische perspectieven
• 1u/week = 25 lestijden per jaar → een uitgekiende slectie van de eerinhouden
(= ONTSTOFFEN)
• Leerplannen:
Katholiek onderwijs Vlaanderen GO!
‘menswordingsproces’ + ‘neolithicum’ ‘menswordingsproces’ + ‘neolithicum’
‘prehistorie’, soms ‘oudste tijden’ ‘prehistorie’
Geen brons- of ijzertijd Ook + Kelten bij Rome
1.3 De oudste tijden/ prehistorie in dit opleidingsonderdeel
• Zinvol, boeiend en bevattelijk kunnen lesgeven
• Menswording en neolithisering
• Historisch redeneren/ denken
Door Fien G.
,2. De Neanderthaler: van scheldwoord tot (verre) verwant.
2.1 De moeizame doorbraak van een nieuwe soort
• 1856: Feldhofergrot
o Resten van een beer → onbekend type mens
o 1857: nieuwe mensensoort
o 1864: benaming Homo Neanderthalensis → vernoemt naar het
Neanderdal (→ Joachim Neumann)
2.1.2 Evolutie: believers en non- believers
• Heftige reacties op vondst:
o De werkelijkheid was een kwestie van zijn, niet van worden → de mens
is zo, hij is niet ‘geworden’
o Scheppingsverhalen:
Usscher: De mens is geschapen om 6 uur ’s avonds op 23 oktober 4004
v.C.
o ‘Het is een skelet van een Mongoolse Kozak
• 1859: The Origin Of Species
o Charles Darwin
o 3 jaar na vondst
o Onderzoek op Darwinvinken op de Galapos eilanden met de Beagle
(schip)
o Evolutieheorie:
fysisch beter aangepast → grotere kans op overleven →
concurrentievoordeel → natuurlijke selectie → selectie op bepaalde
kenmerken → die kenmerken worden dominant
o Uitgangspunt: Survival of the fittest = het overleven van de meest
aangepaste
• Co-evolutie = doordat de ene soort zich aanpast moet de andere soort zich
ook beginnen aanpassen (vb. leeuw en gazelle)
• 1871: The descent of man
o Seksuele selectie:
aantrekkelijker → grotere kans op overleven → concurrentievoordeel →
seksuele selectie → selectie op bepaalde kenmerken → die kenmerken
worden dominant
o Ook op mens toepassen: gemeenschappelijke afstamming →
gemeenschappelijke voorouder
o Fel bekritiseerd:
Door Fien G.
, • Intelligent design: Het creationisme die niet de evolutie ontkent maar wel
bijsturen.
• Sociaal darwinisme: Sociale ongelijkheid → concurrentievoordeel voor de rijke
2.1.2 Imagebuilding: maken of kraken
• 1886: Spy: ook botten van neanderthalers
• Tegenstanders: Frenologie = geneeskundige leer die bepaalde dat iemands
verstandelijke vermogens, morele peil en karakter waren af te lezen aan de
vorm van zijn schedel
• Reputatie Neanderthaler: karikatuur in Frans tijdschrift in 1909
• 1891: een onverwachte wending: een voorloper van de Neanderthaler:
Homo Erectus → reputatie neanderthaler ging erop vooruit
2.1.3 Eindelijk uit de kast
•
1939 2012
2.2 De neanderthaler en wat we over hem (menen te) weten
• Menen te weten: onderzoek kan andere perspectieven geven.
• 7 à 100 000 neanderthalers ca. 50 000 jaar geleden
• Leefde tussen ca 230 000 en ca 28 000 jaar geleden
• Een groot verspreidingsgebied
• Leefden in kleine groepjes
2.2.1 Hardware en software
• Ijskernenonderzoek: boringen die bestaan uit flinterdunne laagjes die
informatie bevatten over hoe het klimaat jaar na jaar evolueerde → ijstijden
en tussenijstijden
• De fora en fauna tijdens de (tussen) ijstijden:
o IJstijd: Noord-Europa, Alpen en Pyreneeën
onder ijs → grote delen van Europa bestond
uit toendra
Door Fien G.