6. Test jezelf
a) Som de belangrijkste kenmerken van een verbintenis op:
1) Een verbintenis creëert een rechtsband tussen personen.
2) Een verbintenis ontstaat krachtens de wet.
3) Een verbintenis heeft in geld waardeerbare aanspraken tot voorwerp.
4) Een verbintenis is afdwingbaar.
b) Leg het verschil uit tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten:
Zakelijk recht is het rechts van een persoon op een zaak.
Vorderingsrecht impliceert een band.
c) Som de verschillende bronnen van verbintenissen op. Geef van elke bron een
concreet voorbeeld:
- Verbintenissen uit meerzijdige handeling
vb: koopovereenkomst, huurovereenkomst
- Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling
vb: supermarktketen die een actie lanceert waarbij ze tijdelijk smartphones
aan heel aantrekkelijke prijzen te koop aanbiedt.
- Verbintenissen uit ongelijke overeenkomst
vb: loon per ongeluk 2x gestort niet bijhouden verplichting om datgene dat
te veel betaald is, terug te geven.
- Verbintenissen uit onrechtmatige daad
vb: je botst al rijdend, in een moment van onoplettendheid, met je voertuig
tegen een stilstaande wagen. Door de botsing is er schade aan het stilstaande
voertuig. Je zult deze schade moeten vergoeden.
d) Kunnen de begrippen ‘verbintenis’ en ‘overeenkomst’ als synoniem gebruikt
worden?
Neen, een overeenkomst is één mogelijke bron van verbintenissen.
e) Wat zijn natuurlijke verbintenissen? Geef een concreet voorbeeld:
Een natuurlijke verbintenis is een verplichting die niet in rechte afdwingbaar is.
Wordt hij toch vrijwillig uitgevoerd, kan hij niet worden teruggevorderd.
vb: Gokschulden zijn niet bij de rechter afdwingbaar
f) Geef minstens 4 verschillende indelingen van verbintenissen:
1) Verbintenissen en hun ontstaansbron
2) Verbintenissen en hun aard
3) Verbintenissen en hun voorwerp
4) Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars
a) Som de belangrijkste kenmerken van een verbintenis op:
1) Een verbintenis creëert een rechtsband tussen personen.
2) Een verbintenis ontstaat krachtens de wet.
3) Een verbintenis heeft in geld waardeerbare aanspraken tot voorwerp.
4) Een verbintenis is afdwingbaar.
b) Leg het verschil uit tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten:
Zakelijk recht is het rechts van een persoon op een zaak.
Vorderingsrecht impliceert een band.
c) Som de verschillende bronnen van verbintenissen op. Geef van elke bron een
concreet voorbeeld:
- Verbintenissen uit meerzijdige handeling
vb: koopovereenkomst, huurovereenkomst
- Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling
vb: supermarktketen die een actie lanceert waarbij ze tijdelijk smartphones
aan heel aantrekkelijke prijzen te koop aanbiedt.
- Verbintenissen uit ongelijke overeenkomst
vb: loon per ongeluk 2x gestort niet bijhouden verplichting om datgene dat
te veel betaald is, terug te geven.
- Verbintenissen uit onrechtmatige daad
vb: je botst al rijdend, in een moment van onoplettendheid, met je voertuig
tegen een stilstaande wagen. Door de botsing is er schade aan het stilstaande
voertuig. Je zult deze schade moeten vergoeden.
d) Kunnen de begrippen ‘verbintenis’ en ‘overeenkomst’ als synoniem gebruikt
worden?
Neen, een overeenkomst is één mogelijke bron van verbintenissen.
e) Wat zijn natuurlijke verbintenissen? Geef een concreet voorbeeld:
Een natuurlijke verbintenis is een verplichting die niet in rechte afdwingbaar is.
Wordt hij toch vrijwillig uitgevoerd, kan hij niet worden teruggevorderd.
vb: Gokschulden zijn niet bij de rechter afdwingbaar
f) Geef minstens 4 verschillende indelingen van verbintenissen:
1) Verbintenissen en hun ontstaansbron
2) Verbintenissen en hun aard
3) Verbintenissen en hun voorwerp
4) Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars