100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting - biologie van de mens 1

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
63
Subido en
26-12-2025
Escrito en
2024/2025

Samenvatting van alle hoofdstukken van het vak biologie van de mens 1

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
26 de diciembre de 2025
Número de páginas
63
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Biologie van de mens 1
Histologische, anatomische en fysiologische taal
Histologie
= onderzoek van de bouw en bijzondere functies van weefsels

Algemene histologie = studie van cellen met eenzelfde functie in hun coöperatief verband

Bijzondere histologie = organen en orgaanstelsels

Weefsel = groep gespecialiseerde cellen met een overeenkomstige functie en/ of structuur
hebben dezelfde bouw

Cel → weefsel → orgaan (meerdere soorten weefsels) → orgaansysteem/stelsel → organisme

4 weefseltypes:




- Epitheelweefsel (huid)
- Steun- en bindweefsel
Lijnen = vezels, tussen lijnen = grondsubstantie



- Spierweefsel (gestreept)



- Zenuwweefsel (neuron)

Anatomie
= bestuderen van structuren en fysische relaties

Systemische anatomie: organen, orgaanstelsels bv. Zenuw-, spier, ademhalingsstelsel,…

Microscopische anatomie: cytologie (bestuderen van cellen), histologie (“ weefsels)

Fysiologie
= functioneren van de anatomie, hoe kan een organisme zijn levensfuncties vervullen, moeilijk te
bestuderen, studie van de functie

veel specialisaties: celfysiologie, orgaan “ , pathologische “ (pathologie)

Anatomo-pathologisch labo
- Histopathologisch onderzoek: kennis anatomische terminologie nodig
- Cytologische onderzoek: lichaamsmateriaal op celniveau onderzocht

,1 Anatomische en histologische terminologie
1.1 Anatomische begrippen
1.1.1 Anatomische positie
Exacte plaatsaanduiding is belangrijk → een lichaamsstructuur kan gemakkelijker beschreven
worden t.o.v. elke andere structuur.

Rechtopstaand met gezicht naar voren, armen langs het lichaam met handpalmen naar voren,
benen naast elkaar met de tenen naar voren

Links en rechts = vanuit het perspectief van de patiënt

1.1.2 Anatomische vlakken
- Mediaan of midsagittaal vlak: linker en rechterdeel
- Sagittaal vlak: linker en rechterdeel zijn niet even groot
- Frontaal vlak = overlangse doorsnede: voor en achter
- Transversaal of horizontaal vlak = dwarse doorsnede: bovenste en onderste deel

1.1.3 Anatomische richtingen
- Anterior/ ventraal: meer naar de voorzijde van het lichaam
- Posterior/ dorsaal: meer naar de achterzijde van het lichaam
- Superior/ craniaal: meer naar de kruin van het hoofd toe
- Inferior/ caudaal: meer naar de voetzolen toe
- Mediaal: meer naar het mediane vlak toe
- Lateraal: verder van het mediane vlak af
- Palmair: tot de handpalm behorend
- Plantair: tot de voetzool behorend

1.1.4 Anatomische posities
- Proximaal: plaatsaanduiding voor een lichaamsonderdeel dat dichter bij het
aanhechtingspunt aan het lichaam ligt
- Distaal: plaatsaanduiding voor een lichaamsonderdeel dat verder van het
aanhechtingspunt aan het lichaam ligt

1.1.5 Typen bewegingen
- Glijbewegingen : tussen 2 botstukken
- Hoekbewegingen
Flexie (buiging) <--> extensie (strekken) en hyperextensie (overstrekken)
Abductie (weg van het lichaam) <--> adductie (naar het lichaam toe)
Circumductie: flexie + extensie + abductie + adductie
Eversie (voet naar buiten) <--> inversie (voet naar binnen)
- Rotatiebewegingen
Rotatie: draaien rond de lengteas van het lichaam of arm of been (links, rechts kijken)
Supinatie (handpalm naar voor) <--> pronatie (handpalm naar achter)

, 1.2 histologische begrippen
- embryonale oorsprong van weefsels

Afkomstig uit 3 kiembladen van het embryo

- Ectoderm, mesoderm, endoderm = 16-32 cellig
stadium
glasvlies Geen glasvlies
zygote meer
mesoderm




Holte =
blastocoel


gastrulatieproces




totipotent (alles) vb. zygote → alle celtypes, ook extra-embryonale structuren

pleuripotent (veel) vb. morula →alle celtypes, meer geen extra-embryonale structuren

multipotent vb. gastrula → mesoderm: hart, spiercellen, bloedvaten

unipotent 1 functie, 1 soort

stamcellen → cellen die zich kunnen omvormen tot andere cellen

hypertrofie (cel neemt toe in volume) <--> hypotrofie (cel krimpt)

hyperplasie (aantal cellen neemt toe) <--> hypoplasie (aantal cellen neemt af)

metaplasie = veranderen van celvorm/ type

vb. roker = tabaksrook vernietigt trilharen → epitheelweefsel gewijzigd

luchtwegen = cilindrische trilhaarepitheel

dysplasie = abnormale celgroei

atrofie = cellen krimpen, voeding valt weg (=/ = hypotrofie → krijgen voeding)


2. Epitheelweefsel
- dekepitheel = dicht aaneengesloten cellaag die het lichaamsoppervlak en oppervlakken van
inwendige organen bedekken = scheiding tussen lumen, buitenwereld en onderliggend weefsel

- klierepitheel = uitscheiden van bepaald producten/ secreten = gespecialiseerd epitheel

Functies → bescherming, voortbeweging, uitwisseling, absorptie, secretie, sensorische receptie

➔ Veel verschillende functies = veel verschillende vormen

Voorkomen → huid, luchtwegen, spijsverteringsstelsel, afvoerwegen klieren

, Ontogenese = embryonale oorsprong, nl 3 kiembladen

Kenmerken dekepitheel:

- Epitheelcellen rusten op een basale membraan waaronder een laagje bindweefsel
voorkomt = tunica mucosa
- Epitheelcellen zijn avasculair → geen bloedvaten



2.2 algemeen uitzicht van epitheelweefsel
Ordening

- Stevig geassocieerde polyhedrale (=veelhoekige) cellen met variabele vorm
- Sterk aanhangende celvlakken vormen (adhesiespecialisaties)
- Weinig tot geen intercellulaire stof

Polariteit:

Apicale pool

- Maakt contact met lumen
- Golgi-apparaat , evt. secretiegranules, SER

Basale pool

- Maakt contact met BM
- Nucleus , RER, mitochondriën

2.3 verbindingen tussen cellen
Intercellulaire juncties = verbindingen tussen de epitheelcellen

➔ Cellen moeten stevig in 1 geheel geïntegreerd worden → andere
weefsels beschermen
➔ Via bindmiddelen zodat communicatie en interactie tussen
cellen mogelijk is

3 types juncties:

1. Gap junctions of kanaaljuncties
2. Tight junctions of occludensverbindingen
3. (Hemi) Desmosomen

1 Gap junctions of kanaaljuncties

= communicatieverbindingen

Functie → Snelle communicatie tussen epitheelcellen. Via hydrofiele kanaaltjes die openen en
sluiten: uitwisseling van kleine opgeloste moleculen of doorgeven elektrische impulsen

2 Tight junctions of occludensverbindingen

= stevige verbindingen

Meest apicaal gelegen verbindingen tussen epitheelcellen
$11.51
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
lauren0706

Conoce al vendedor

Seller avatar
lauren0706 Katholieke Hogeschool Leuven
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
Nuevo en Stuvia
Miembro desde
2 días
Número de seguidores
0
Documentos
1
Última venta
-

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes