Bestuursrecht aantekeningen
Voor alle gebieden waar onze overheid zich mee bezighoudt zijn regels. (belastingen, onderwijs,
gezondheidszorg, sociale zekerheid, veiligheid). In het bestuursrecht geldt geen verplichte
procesverdediging.
Openbaar bestuur: de overheid die als uitvoerende macht besluiten neemt.
Wetmatigheid van bestuur (legaliteitsbeginsel): al het handelen van de overheid moet op de wet
gebaseerd zijn. Wetten worden gemaakt door democratisch tot stand gekomen instanties, in theorie
zijn wij het hier dus mee eens.
Bestuursrecht= Spelregels over hoe de overheid met de burgers om moet gaan. Bijvoorbeeld het
Gelijkheidsbeginsel.
Rechtsbescherming; als je het niet met een beslissing van de overheid eens bent, kun je daartegen
procederen.
Algemeen belang: wat voor de samenleving van belang is/datgene wat in ieder zijn belang zou
moeten zijn. (bijvoorbeeld openbare orde, volksgezondheid etc.). Dit moet het openbaar bestuur
behartigen.
Bijzondere wet regelt maar 1 specifiek onderdeel, Algemene wet regelt de algemene verhouding
tussen overheid en burgers
Bestuursbevoegdheid: de bevoegdheid van het openbaar bestuur om beslissingen te nemen.
Specialiteitsbeginsel: bestuursbevoegdheden dienen een specifiek door de wetgever in het leven
geroepen doel en dienen voor dat doel gebruikt te worden. Bevoegdheden gebruiken waarvoor ze
bedoeld zijn.
Doel: het behartigen van een bepaald onderdeel van het algemeen belang
Verschillende niveau’s van regelgeving
1. Rijk: grondwet, wetten in formele zin, Amvb’s, ministeriele verordeningen (minister)
2. Provincie: provinciale verordeningen (provinciale staten)
3. Gemeente/Waterschappen: gemeentelijke verordeningen (raad)/waterschapskeuren
Hogere regelgeving gaat voor lagere regelgeving.
Bijzonder bestuursrecht gaat over een bijzonder aandachtsgebied: milieurecht, sociale zekerheid,
ruimtelijk bestuursrecht, belastingrecht e.a.
Algemeen bestuursrecht: Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Bijzonder gaat voor algemeen.
Week 2
Eenzijdige rechtsverhouding: een bestuursorgaan neemt een besluit, hierin heeft de burger geen
inspraak.
Bestuursorgaan art. 1.1 Awb - Besluit art. 1:3 Awb - Belanghebbende art. 1:2 Awb
, Openbare lichamen zijn rechtspersonen krachtens publiekrecht. Anders zouden ze geen
rechtshandelingen in de zin van het privaatrecht kunnen verrichten (bijv. overeenkomsten sluiten)
(art. 2:1 lid 1 BW)
Bestuursorganen: Art. 1:1 lid 1 Awb: A-organen definitie sub a, B-organen definitie sub b
A-orgaan: de organen van de openbare lichamen
Voorwaarden
1. Is het een Rechtspersoon (art. 2:1 lid 1 BW)
2. Ingesteld krachtens publiekrecht (gemeente en provincie; art. 123 Gw, waterschappen; art. 133
Gw, staat; zonder grondwet geen staat
3. Is het een orgaan van die R.I.K.P. (Gemeentewet art. 6, Provinciewet art. 6, Waterschapswet art.
10)
- Kijken naar de uitzonderingen in art. 1:1 lid 2 Awb
B-organen: vaak stichtingen die overheidstaken uitvoeren, enkel B-orgaan wanneer ze de
overheidstaak uitvoeren. Bijvoorbeeld een APK-keurmeester.
Op basis van de jurisprudentie/rechterlijke uitspraak is de koning geen bestuursorgaan.
Belanghebbende
Als je geen belanghebbende bent kun je geen bezwaarschrift indienen en niet in beroep gaan tegen
een besluit.
Art 1:2 lid1 Awb: wie zijn belanghebbenden?
- Geadresseerde van een besluit: aan hem is het besluit gericht/geadresseerd. Kan iemand zijn
die om een besluit gevraagd heeft (bijv. vergunning) en iemand die er niet om gevraagd heeft
(bijv. belastingbeschikking)
- Derde belanghebbende: als je niet de geadresseerde van een besluit bent
Criteria voor derde belanghebbende:
1. Eigen belang: opkomen voor belang van jezelf en niet voor een ander (tenzij gemachtigd)
2. Persoonlijk belang: als jouw positie zich voldoende onderscheidt van de positie van de rest
van Nederland. Nabijheidcriterium, zichtcriterium, concurrentiecriterium= als het gaat om
concurrentie van een bedrijf
3. Objectief bepaalbaar: het moet niet alleen maar emotie zijn. Het is in cijfers uit te drukken of
meetbaar.
4. Rechtstreeks/direct belang: er moet een causaal verband zijn tussen jouw belang en het
besluit de consequenties van het besluit hebben rechtstreeks effect op jou, er zit niemand
tussen.
5. Actueel belang: de gevolgen van het besluit moeten nu merkbaar zijn.
Bijzondere categorieën belanghebbenden
Bestuursorganen art. 1:2 lid 2 Awb: bestuursorganen kunnen ook belanghebbende zijn en
bezwaarschriften indienen, ten aanzien van hun toevertrouwde belangen.
Voor alle gebieden waar onze overheid zich mee bezighoudt zijn regels. (belastingen, onderwijs,
gezondheidszorg, sociale zekerheid, veiligheid). In het bestuursrecht geldt geen verplichte
procesverdediging.
Openbaar bestuur: de overheid die als uitvoerende macht besluiten neemt.
Wetmatigheid van bestuur (legaliteitsbeginsel): al het handelen van de overheid moet op de wet
gebaseerd zijn. Wetten worden gemaakt door democratisch tot stand gekomen instanties, in theorie
zijn wij het hier dus mee eens.
Bestuursrecht= Spelregels over hoe de overheid met de burgers om moet gaan. Bijvoorbeeld het
Gelijkheidsbeginsel.
Rechtsbescherming; als je het niet met een beslissing van de overheid eens bent, kun je daartegen
procederen.
Algemeen belang: wat voor de samenleving van belang is/datgene wat in ieder zijn belang zou
moeten zijn. (bijvoorbeeld openbare orde, volksgezondheid etc.). Dit moet het openbaar bestuur
behartigen.
Bijzondere wet regelt maar 1 specifiek onderdeel, Algemene wet regelt de algemene verhouding
tussen overheid en burgers
Bestuursbevoegdheid: de bevoegdheid van het openbaar bestuur om beslissingen te nemen.
Specialiteitsbeginsel: bestuursbevoegdheden dienen een specifiek door de wetgever in het leven
geroepen doel en dienen voor dat doel gebruikt te worden. Bevoegdheden gebruiken waarvoor ze
bedoeld zijn.
Doel: het behartigen van een bepaald onderdeel van het algemeen belang
Verschillende niveau’s van regelgeving
1. Rijk: grondwet, wetten in formele zin, Amvb’s, ministeriele verordeningen (minister)
2. Provincie: provinciale verordeningen (provinciale staten)
3. Gemeente/Waterschappen: gemeentelijke verordeningen (raad)/waterschapskeuren
Hogere regelgeving gaat voor lagere regelgeving.
Bijzonder bestuursrecht gaat over een bijzonder aandachtsgebied: milieurecht, sociale zekerheid,
ruimtelijk bestuursrecht, belastingrecht e.a.
Algemeen bestuursrecht: Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Bijzonder gaat voor algemeen.
Week 2
Eenzijdige rechtsverhouding: een bestuursorgaan neemt een besluit, hierin heeft de burger geen
inspraak.
Bestuursorgaan art. 1.1 Awb - Besluit art. 1:3 Awb - Belanghebbende art. 1:2 Awb
, Openbare lichamen zijn rechtspersonen krachtens publiekrecht. Anders zouden ze geen
rechtshandelingen in de zin van het privaatrecht kunnen verrichten (bijv. overeenkomsten sluiten)
(art. 2:1 lid 1 BW)
Bestuursorganen: Art. 1:1 lid 1 Awb: A-organen definitie sub a, B-organen definitie sub b
A-orgaan: de organen van de openbare lichamen
Voorwaarden
1. Is het een Rechtspersoon (art. 2:1 lid 1 BW)
2. Ingesteld krachtens publiekrecht (gemeente en provincie; art. 123 Gw, waterschappen; art. 133
Gw, staat; zonder grondwet geen staat
3. Is het een orgaan van die R.I.K.P. (Gemeentewet art. 6, Provinciewet art. 6, Waterschapswet art.
10)
- Kijken naar de uitzonderingen in art. 1:1 lid 2 Awb
B-organen: vaak stichtingen die overheidstaken uitvoeren, enkel B-orgaan wanneer ze de
overheidstaak uitvoeren. Bijvoorbeeld een APK-keurmeester.
Op basis van de jurisprudentie/rechterlijke uitspraak is de koning geen bestuursorgaan.
Belanghebbende
Als je geen belanghebbende bent kun je geen bezwaarschrift indienen en niet in beroep gaan tegen
een besluit.
Art 1:2 lid1 Awb: wie zijn belanghebbenden?
- Geadresseerde van een besluit: aan hem is het besluit gericht/geadresseerd. Kan iemand zijn
die om een besluit gevraagd heeft (bijv. vergunning) en iemand die er niet om gevraagd heeft
(bijv. belastingbeschikking)
- Derde belanghebbende: als je niet de geadresseerde van een besluit bent
Criteria voor derde belanghebbende:
1. Eigen belang: opkomen voor belang van jezelf en niet voor een ander (tenzij gemachtigd)
2. Persoonlijk belang: als jouw positie zich voldoende onderscheidt van de positie van de rest
van Nederland. Nabijheidcriterium, zichtcriterium, concurrentiecriterium= als het gaat om
concurrentie van een bedrijf
3. Objectief bepaalbaar: het moet niet alleen maar emotie zijn. Het is in cijfers uit te drukken of
meetbaar.
4. Rechtstreeks/direct belang: er moet een causaal verband zijn tussen jouw belang en het
besluit de consequenties van het besluit hebben rechtstreeks effect op jou, er zit niemand
tussen.
5. Actueel belang: de gevolgen van het besluit moeten nu merkbaar zijn.
Bijzondere categorieën belanghebbenden
Bestuursorganen art. 1:2 lid 2 Awb: bestuursorganen kunnen ook belanghebbende zijn en
bezwaarschriften indienen, ten aanzien van hun toevertrouwde belangen.
