Internationaal publiekrecht
Internationaal rechtssubject: drager van internationale rechten en plichten.
Internationale rechtssubjecten
1. Staat voorwaarden voor een staat:
Grondgebied grenzen
Bevolking
Regering/soeverein gezag: instantie die regels kan maken en handhaven.
Erkenning: zonder erkenning kan een staat geen verdragen afsluiten en samenwerken
Een staat mag rechtspreken, internationale organisaties oprichten, rechtsregels opstellen.
2. Internationaalrechtelijke (internationale) organisaties: krijgen bevoegdheden door verdragen
worden opgericht door staten door middel van verdragen
Intergouvernementele organisaties: opgericht door de overheden van bepaalde landen.
Beperkte rechten en plichten: internationale organisaties mogen alleen dat doen wat nodig is
om haar doelen uit het verdrag te bereiken.
Sommigen hebben supranationale kenmerken: bevoegdheden die door nationale staten zijn
afgestaan. Bijvoorbeeld de EU: bevoegdheid om regels waaraan lidstaten zich moeten
houden.
3. Mens: rechten en plichten: mensenrechten
4. Volk: recht op zelfbeschikking van volkeren betekent niet dat volken zomaar een eigen staat
kunnen beginnen
5. De-factoregering: een grondgebied dat feitelijk door een ander wordt bestuurd, functioneert
als een staat. Bijvoorbeeld Georgië en Rusland
6. Bevrijdingsbeweging: erkenning van staten is belangrijk. Dan mogen ze bijvoorbeeld een
vredesovereenkomst sluiten. Bijvoorbeeld de PLO in Palestina.
7. Rechtspersonen (multinationals)
8. NGO’s (non-gouvernementeel): niet opgericht door overheden, maar door burgers. Opgericht
op basis van nationaal (lokaal) recht.
Rechtsmacht Staten
Territoriale rechtsmacht/jurisdictie van Staten: op eigen grondgebied mogen zij regels maken en
naleving daarvan afdwingen.
Functionele rechtsmacht: functie losgekoppeld van het grondgebied
Personele rechtsmacht: overheid heeft rechtsmacht over ons, zij mag ons vervolgen
- Territorialiteitsbeginsel:
Subjectief territorialiteitsbeginsel = vervolgen op grond van grondgebied. Nederland mag
plegers van strafbare feiten vervolgen als dit op Nederlands grondgebied gebeurd.
Objectief territorialiteitsbeginsel = gevolgen strafbaar feit zijn merkbaar in Nederland, terwijl
strafbaar feit in Duitsland gepleegd is.
- Nationaliteitsbeginsel: vervolgen op grond van nationaliteit.
, Actief nationaliteitsbeginsel: Nederland mag Nederlanders die een strafbaar feit in het
buitenland plegen vervolgen
Passief nationaliteitsbeginsel= Nederlander in buitenland vermoord Nederland mag dader
vervolgen.
- Universaliteitsbeginsel: bij erge misdaden (oorlogsmisdaden, genocide etc.) is elke staat
bevoegd om de misdadiger te vervolgen
- Beschermingsbeginsel: iemand die een aanslag pleegt op een staat of een van haar
instellingen kan door die staat vervolgd worden, waar de dader zich ook bevindt.
Staatsimmuniteit: staten mogen zich niet zomaar met andere staten bemoeien soevereiniteit
Diplomatieke immuniteit: diplomaten zijn onschendbaar, kunnen niet worden vervolgd.
Week 3
Rechtsbronnen: rechtsregels die als geldend recht worden beschouwd
Bronnen van internationaal publiekrecht
Hoofdbronnen: Verdragen, Internationaal gewoonterecht
Aanvullende bronnen: Algemene rechtsbeginselen, Bindende besluiten internationale organisaties,
Rechterlijke beslissingen, Doctrine, Eenzijdige handelingen en verklaringen
Internationaal gewoonterecht: als de staten ervan overtuigd zijn dat iets zo hoort, kan men er
rechten of plichten aan ontlenen.
Pacta sun servanda: gemaakte afspraken moeten worden nagekomen
Rechterlijke beslissingen: uitspraken van internationale rechters, bijvoorbeeld internationaal
gerechtshof, Europees hof van Justitie
Eenzijdige handelingen: bijvoorbeeld de Brexit hebben rechtsgevolg
Samenloop van internationale rechtsbronnen: je kunt een antwoord vinden in 2 of meerdere
bronnen.
Weens verdrag inzake Verdragenrecht 1969: definitie in art. 2
Proces totstandkoming verdrag
Internationale handelingen
- 1. Onderhandelingen: partijen onderhandelen over de inhoud van het verdrag
- 2. Vaststelling/ondertekening: na ondertekening staat de tekst vast
- 4. Bekrachtiging van nieuw verdrag door akte van ratificatie (art. 14 WVV). Bij reeds bestaand
verdrag door toetreding (art. 15 WVV)
- 5. Inwerkingtreding: als bepaald aantal staten het verdrag hebben bekrachtigd. Het aantal
staat in het verdrag. Staten zijn tegenover elkaar gebonden aan het verdrag na bekrachtiging.
Nationale handelingen
- 3. Goedkeuring parlement: nationale parlement moet het verdrag goedkeuren (art. 91 Gw)
- 6. Bekendmaking Tractatenblad: pas dan doorwerking en kan een burger zich beroepen op
een ieder verbindende bepaling
Internationaal rechtssubject: drager van internationale rechten en plichten.
Internationale rechtssubjecten
1. Staat voorwaarden voor een staat:
Grondgebied grenzen
Bevolking
Regering/soeverein gezag: instantie die regels kan maken en handhaven.
Erkenning: zonder erkenning kan een staat geen verdragen afsluiten en samenwerken
Een staat mag rechtspreken, internationale organisaties oprichten, rechtsregels opstellen.
2. Internationaalrechtelijke (internationale) organisaties: krijgen bevoegdheden door verdragen
worden opgericht door staten door middel van verdragen
Intergouvernementele organisaties: opgericht door de overheden van bepaalde landen.
Beperkte rechten en plichten: internationale organisaties mogen alleen dat doen wat nodig is
om haar doelen uit het verdrag te bereiken.
Sommigen hebben supranationale kenmerken: bevoegdheden die door nationale staten zijn
afgestaan. Bijvoorbeeld de EU: bevoegdheid om regels waaraan lidstaten zich moeten
houden.
3. Mens: rechten en plichten: mensenrechten
4. Volk: recht op zelfbeschikking van volkeren betekent niet dat volken zomaar een eigen staat
kunnen beginnen
5. De-factoregering: een grondgebied dat feitelijk door een ander wordt bestuurd, functioneert
als een staat. Bijvoorbeeld Georgië en Rusland
6. Bevrijdingsbeweging: erkenning van staten is belangrijk. Dan mogen ze bijvoorbeeld een
vredesovereenkomst sluiten. Bijvoorbeeld de PLO in Palestina.
7. Rechtspersonen (multinationals)
8. NGO’s (non-gouvernementeel): niet opgericht door overheden, maar door burgers. Opgericht
op basis van nationaal (lokaal) recht.
Rechtsmacht Staten
Territoriale rechtsmacht/jurisdictie van Staten: op eigen grondgebied mogen zij regels maken en
naleving daarvan afdwingen.
Functionele rechtsmacht: functie losgekoppeld van het grondgebied
Personele rechtsmacht: overheid heeft rechtsmacht over ons, zij mag ons vervolgen
- Territorialiteitsbeginsel:
Subjectief territorialiteitsbeginsel = vervolgen op grond van grondgebied. Nederland mag
plegers van strafbare feiten vervolgen als dit op Nederlands grondgebied gebeurd.
Objectief territorialiteitsbeginsel = gevolgen strafbaar feit zijn merkbaar in Nederland, terwijl
strafbaar feit in Duitsland gepleegd is.
- Nationaliteitsbeginsel: vervolgen op grond van nationaliteit.
, Actief nationaliteitsbeginsel: Nederland mag Nederlanders die een strafbaar feit in het
buitenland plegen vervolgen
Passief nationaliteitsbeginsel= Nederlander in buitenland vermoord Nederland mag dader
vervolgen.
- Universaliteitsbeginsel: bij erge misdaden (oorlogsmisdaden, genocide etc.) is elke staat
bevoegd om de misdadiger te vervolgen
- Beschermingsbeginsel: iemand die een aanslag pleegt op een staat of een van haar
instellingen kan door die staat vervolgd worden, waar de dader zich ook bevindt.
Staatsimmuniteit: staten mogen zich niet zomaar met andere staten bemoeien soevereiniteit
Diplomatieke immuniteit: diplomaten zijn onschendbaar, kunnen niet worden vervolgd.
Week 3
Rechtsbronnen: rechtsregels die als geldend recht worden beschouwd
Bronnen van internationaal publiekrecht
Hoofdbronnen: Verdragen, Internationaal gewoonterecht
Aanvullende bronnen: Algemene rechtsbeginselen, Bindende besluiten internationale organisaties,
Rechterlijke beslissingen, Doctrine, Eenzijdige handelingen en verklaringen
Internationaal gewoonterecht: als de staten ervan overtuigd zijn dat iets zo hoort, kan men er
rechten of plichten aan ontlenen.
Pacta sun servanda: gemaakte afspraken moeten worden nagekomen
Rechterlijke beslissingen: uitspraken van internationale rechters, bijvoorbeeld internationaal
gerechtshof, Europees hof van Justitie
Eenzijdige handelingen: bijvoorbeeld de Brexit hebben rechtsgevolg
Samenloop van internationale rechtsbronnen: je kunt een antwoord vinden in 2 of meerdere
bronnen.
Weens verdrag inzake Verdragenrecht 1969: definitie in art. 2
Proces totstandkoming verdrag
Internationale handelingen
- 1. Onderhandelingen: partijen onderhandelen over de inhoud van het verdrag
- 2. Vaststelling/ondertekening: na ondertekening staat de tekst vast
- 4. Bekrachtiging van nieuw verdrag door akte van ratificatie (art. 14 WVV). Bij reeds bestaand
verdrag door toetreding (art. 15 WVV)
- 5. Inwerkingtreding: als bepaald aantal staten het verdrag hebben bekrachtigd. Het aantal
staat in het verdrag. Staten zijn tegenover elkaar gebonden aan het verdrag na bekrachtiging.
Nationale handelingen
- 3. Goedkeuring parlement: nationale parlement moet het verdrag goedkeuren (art. 91 Gw)
- 6. Bekendmaking Tractatenblad: pas dan doorwerking en kan een burger zich beroepen op
een ieder verbindende bepaling