Juridisch advieskantoor 2B Sure
Hervensebaan 50
5232 JL ’s-Hertogenbosch
Gemeente Den Haag
Afdeling Amusement en Cultuur
T.a.v. de burgemeester
Postbus 12 600
2500 DJ Den Haag
Kenmerk: SA 022020
Betreft: bezwaar op weigering vergunning straatartiest
Tilburg, 25 februari 2020
Geachte burgemeester van de gemeente Den Haag,
Naar aanleiding van uw besluit inzake de weigering van een vergunning straatartiest, ontvangen op
14 februari jl. schrijf ik dit bezwaarschrift. Deze schrijf ik namens mevrouw Edson. Door middel van
deze brief verzoek ik u het besluit te heroverwegen en de vergunning alsnog te verlenen. Het besluit
is namelijk in strijd met het recht.
Procesverloop
Mevrouw Edson wil met haar band Tirza & the swinging gents elke donderdag en zaterdag als
straatmuzikant optreden in de Grote Halstraat te Den Haag. Hiervoor heeft zij op 9 januari jl. een
vergunning straatartiest op voorgeschreven wijze aangevraagd. Op 14 februari jl. ontving zij uw
besluit. Hierin wijst u de aanvraag af.
Gronden van bezwaar
Het besluit om de aanvraag af te wijzen is, op de volgende gronden, in strijd met het recht:
Ten eerste is besluit in strijd met de beleidsregels vergunning voor straatmuzikanten, want het
besluit is ruim vijf weken na ontvangst van de aanvraag genomen, en op grond van art. 5 van de
beleidsregels voor straatmuzikanten moet een besluit binnen drie weken na ontvangst van de
aanvraag worden genomen
Ten tweede is het besluit in strijd met de Awb, want in het besluit ontbreekt de mededeling dat er de
mogelijkheid is om bezwaar te maken, en op grond van art. 3:45 Awb is dat een vereiste bij
mededeling van een besluit
Ten derde is het besluit in strijd met de APV, want in het Uitvoeringsbesluit bedelarij en
straatartiesten/straatmuzikanten wordt de Grote Halstraat niet genoemd, en op grond van art. 2:9
lid 1 APV is het enkel niet toegestaan om muziek ten gehore te brengen op de aangewezen plaatsen
in het Uitvoeringsbesluit bedelarij en straatartiesten/straatmuzikanten.
Ten vierde is het besluit in strijd met het motiveringsbeginsel en de Awb, want wat betreft de derde
afwijzingsgrond is niet gemotiveerd waarom toewijzing in strijd zou zijn met de openbare orde,
terwijl een besluit op grond van art. 3:46 Awb dient te berusten op een deugdelijke motivering.
Tot slot is het besluit in strijd met het fair play beginsel en de Awb, want de aanvraag is mede
geweigerd op grond van de persoonlijke muzieksmaak van de burgemeester, en op grond van art. 2:4
Awb is het niet toegestaan dat een bestuursorgaan zijn taak vooringenomen vervult of persoonlijk
belang heeft bij een besluit.