Work
Dries Lens
Ive Marx
Examen: een discussie van 20 minuten. Twee vragen. Met open boek en je kan
ook je laptop gebruiken. 40 min voorbereiden. Gebruik ook literatuur van BB. En
je moet de bron vermelden.
Introduction – The contemporary contexts of the world of work and its
challenges
De arbeidswereld is onderverdeeld in
drie onderdelen: arbeidsorganisatie,
arbeidsmarkten en
arbeidsverhoudingen. De belangrijkste
resultaten op het gebied van arbeid
waar we het over zullen hebben, zijn
werkgelegenheid, lonen, kwaliteit van
het werk, werkzekerheid en
werktevredenheid. Naast de
arbeidswereld hebben we ook de
economie, de verzorgingsstaat en
instellingen/politiek. Het geheel wordt beïnvloed door veranderingen in de
bredere omgeving. Denk aan demografische veranderingen (vergrijzing, ...),
politieke ontwikkelingen, globalisering, technologische veranderingen,
veranderende consumptiepatronen en sociaal-culturele veranderingen. Deze
hebben invloed op onze levensstandaard.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn belangrijk omdat het arbeidsinkomen de
belangrijkste bepalende factor is voor materieel welzijn in ontwikkelde landen. De
positie op de arbeidsmarkt is ook een belangrijke bepalende factor voor
subjectief welzijn, identiteit en sociale status. De voorzieningen van de
verzorgingsstaat (sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, enz.) worden
grotendeels gefinancierd door heffingen op arbeidsinkomen.
A short history of the labour market in industrialized countries
Het verhaal begon na de Tweede Wereldoorlog. Er moest worden herbouwd. Het
was een tijd waarin de lonen elk jaar stegen en de levensstandaard veranderde.
The trentes glorieuses was 30 jaar na de tweede wereldoorlog. Groeiende
economieën, welvaartskapitalisme, volledige werkgelegenheid voor mannen en
snel stijgende lonen en welvaart. Industrialisatie. Dat kwam tot stilstand bij de
eerste oliecrisis (1973). De hele wereld was afhankelijk van olie en energie. Het
was een tijd waarin economieën sterk afhankelijk waren van de industrie. De
prijzen stegen en er kwam massale werkloosheid. De industrieën sloten de
deuren. De oliecrisis maakte een einde aan de periode van bijna volledige
werkgelegenheid voor mannen en de snel stijgende lonen. De algemene
economische vertraging leidde tot een ineenstorting van de vraag naar
arbeidskrachten, en dit juist op een moment dat veel jongeren (de omvangrijke
naoorlogse babyboomgeneratie) en vrouwen de arbeidsmarkt betraden. De
schokkende stijging van de energieprijzen had ernstige gevolgen voor de
werkgelegenheid in de verwerkende industrie. Eind jaren zeventig en begin jaren
tachtig explodeerde de werkloosheid weer. Er waren verwachtingen dat de
economische crisis voorbij zou zijn, maar dit was helaas niet het geval. Er
1
,ontstond veel discussie over een groeiende kloof tussen winnaars en verliezers in
postindustriële samenlevingen. Ook nieuwe regio's, economische grootmachten
elders in de wereld, zijn fundamenteel veranderd. In China waren de mensen erg
arm, en dit verandert fundamenteel. Er waren ook veel technologische
veranderingen. Dit leidt tot nieuwe sociale vragen.
Storyline 1 – globalization has fundamentally changed
De opkomst van nieuwe economieën, specialisatie, uitgebreide markttoegang en
technologische vooruitgang. De werkgelegenheid is verschoven naar regio’s met
lagere arbeidskosten, zoals China. Foxconn is een Chinese leverancier van
elektronica voor Apple, Sony, Microsoft en Dell. De werknemers zijn jong en
vermoeid. Apple heeft banen naar deze landen verplaatst omdat dat goedkoper
is. Outsourcing. Dit heeft in sommige ontwikkelde landen geleid tot
deïndustrialisering en in opkomende economieën tot een groei van het aantal
banen in de productiesector. Er is ook flexibiliteit op de arbeidsmarkt met meer
kortlopende contracten en freelancewerk, maar dit kan ook leiden tot
onzekerheid over werk en een gebrek aan sociale bescherming. Hoewel
globalisering de economische groei stimuleert, kan het de inkomensongelijkheid
tussen en binnen landen vergroten. Ontwikkelde landen profiteren vaak meer dan
ontwikkelingslanden.
Storyline 2 – technology is destroying jobs
Technologie vernietigt banen. We doen alles met onze telefoon en gaan niet meer
naar de bank. Het papierwerk is verdwenen. Vroeger zaten veel werknemers bij
elkaar om het papierwerk te doen en nu staat er nog maar 1 persoon achter de
schermen van de technologie.
Documentary about factories of China:
In China hebben ze een bedrijf waar mensen werken, wonen en zelfs trouwen.
Het bedrijf heeft de grootte van een stad. Ze produceren erg veel, de
medewerkers zijn gedisciplineerd, zijn erg efficiënt en maken veel winst.
Werknemers zijn erg loyaal aan hun bedrijf. Ook maken ze daar veel sociale
contacten. Het is bijna een militaire operatie hoe ze te werk gaan en de mensen
luisteren. Het is een total institution en mensen nemen het gedrag van elkaar
over. Het is een erg grote hoeveelheid aan goedkope werknemers.
De consequentie van de bedrijven in China is dat er hier dan minder bedrijven
zijn omdat mensen producten van China kopen.
Globalisatie kan belangrijk zijn voor bijvoorbeeld de landbouwsector. De boeren
moeten steeds groter worden om te overleven. En er zitten allerlei regulaties aan
vast die misschien in andere delen van de wereld niet gelden. Er is meer
competitie. Vroeger werd het voor het eigen land geproduceerd en nu gaan de
producten de hele wereld over. Er komen ook producten van andere landen. Je
kan het meten door te kijken hoeveel er wordt geproduceerd en hoeveel er ook in
de winkel terecht komt. Ook een toenemende nood aan arbeidsmigratie.
Wereldhandel is geen nulsomspel. Als de groeiende internationale
arbeidsverdeling de logica van concurrentievoordeel volgt, dan wint elk land
(Hechser-Ohlin). Maar dat wil niet zeggen dat de winsten en verliezen gelijkmatig
verdeeld zijn: in rijke economieën zullen hoogopgeleiden naar verwachting het
meest profiteren van de groeiende handelsstromen. Laagopgeleiden in rijke
economieën zullen naar verwachting relatief gezien het meest verliezen...
2
,Aspecten van de toenemende mondiale economische concurrentie:
Opheffing van institutionele en politieke belemmeringen:
vrijhandelsovereenkomsten (bijv. WTO) en vrijhandelszones (interne markt
van de EU, uitgebreide EU).
Sneller en goedkoper vervoer (bijv. vliegtickets).
Communicatie (en dus coördinatie tussen landen) veel sneller en goedkoper
Taalkundige globalisering. Bijna iedere hoogopgeleide kan Engels spreken.
Because of globalization the world is more connected. You can easily
outsource jobs around the world. Working from home.
Sota 1 – The postindustrial labour market: is more inequality inevitable?
In deze les gaan we verder op de twee grote veranderingen: globalisatie en
technologie. Maar ook de interactie tussen deze twee. Hoe hebben zij invloed op
de arbeidsmarkt? Wat gebeurt er met de lonen en de competenties?
Er zijn verschillen in de wereld op het gebied van de kost van arbeid. Het
minimumloon in Australië is het hoogste en in
China/Mexico/Afghanistan/India/Sierra Leone zijn het laagste. Als bedrijven
moeten kiezen waar ze hun producten laten maken, dan kiezen ze al snel voor de
landen waar de mensen het minste verdienen.
We gaan verder op de technologische veranderingen. Hier zien we verschillende
situaties en dan de vragen die daarover beantwoord kunnen worden:
Situation Question 1: The Question 2: The Question 3: The
number of workers skills and likely wages and
need to produce a qualifications working conditions.
single unit (a car)? required. What Do they have job
How many people kind of skills do satisfaction and get
does it need to they need to they well paid?
make a car? have?
We gaan terug naar Ze hadden veel De mensen Ze kregen best veel
hoe auto’s werden mensen nodig om hadden skills betaald omdat ze veel
gebouwd vroeger in een auto te maken, want ze maakte technische ervaring
1903. Ze maakten de ze droegen allemaal alles zelfstandig. nodig hadden.
hele auto met de bij om de auto Ze hadden de
hand. Er lag een helemaal in elkaar te competentie
subframe op stijgers, zetten. Ze maakten nodig om alles
hier moesten de alle componenten samen te
auto’s op worden van de auto zelf. brengen. Ze
gebouwd. hadden geen
hoog diploma,
maar ze hadden
technische kennis
en technische
ervaring.
We gaan verder naar Ze hadden nog De taken werden De mensen waren
1913. Er kwam een steeds veel mensen verdeeld in makkelijker
revolutie in de manier nodig om de auto te verschillende vervangbaar. Omdat
waarop auto’s werden maken. Er kwam ook operaties. Het ze allemaal een
gemaakt. De taken meer migratie en was meer makkelijkere taak
werden verdeeld en deze mensen hielpen gespecialiseerd kregen. Ze kregen nog
het werd een stuk om de auto te en ze hadden niet steeds best veel
efficiënter. maken. super veel betaald omdat ze de
technische kennis auto’s nodig hadden
meer nodig. en ook omdat ze de
mensen nodig hadden.
Als we 40/50 jaar later Nu hadden ze minder De mensen De mensen kregen
3
, gaan, dan komen de mensen nodig. De hebben nog minder betaald omdat
robots. Automatisatie. robots namen veel minder kennis en het werk simpeler
over. ervaring nodig. werd.
Als we dan recenter Nu is er eigenlijk nog Hij is Hij krijgt veel betaald
gaan naar vandaag, maar 1 persoon over. hoogopgeleid omdat hij veel kennis
dan zien we dat er Er zit nog maar 1 want hij moet nodig heeft op de
heel veel technologie persoon aan de technische kennis computer en ook veel
is. computer. over computers verantwoordelijkheid.
hebben.
We kunnen nog een voorbeeld geven. Voor de creditcard was er een cheque, dit
gebruikte je als je een grote aankoop deed. Je gaf het dan aan de bank aan de
persoon die achter de balie zat. Diegene gaf het ook weer over aan een collega.
Er zaten erg veel mensen in de bank om de cheques te verwerken, ze hoefden
geen opleiding te hebben, ze behoorden tot de middelste klas omdat ze wel een
verantwoordelijkheid had. Het zag er niet georganiseerd of efficiënt uit. In de
jaren daarna kwam een typmachine, het werd meer georganiseerd en er waren
iets minder mensen nodig maar nog steeds wel veel. De lonen waren nog steeds
wel ongeveer hetzelfde. Er waren toen vooral alleen maar vrouwen. Vandaag de
dag hebben we een telefoon en dan staat er nog maar 1 persoon bij de
technische dienst. Deze persoon moet wel veel over technologie en ICT weten en
hij heeft ook een hoger loon.
De voorbeelden van hierboven laten zien dat veel werk is verdwenen door
technologische veranderingen, en vooral voor de middelste klasse.
De puzzel: werknemers in de rijke wereld hebben te maken met meer
concurrentie op de arbeidsmarkt, computers en robots nemen werk over, en toch
hebben meer mensen werk dan ooit tevoren in de moderne geschiedenis en is de
werkloosheid ook historisch laag…
Er is iets vreemds aan de gang want het aantal mensen dat werk heeft stijgt,
maar in de vorige situaties zie je dat het aantal mensen juist afneemt. De
technologie vernietigt dus banen, maar er zijn nog nooit zoveel mensen aan het
werk geweest als nu. Werknemers in de rijke wereld hebben te maken met meer
concurrentie op de arbeidsmarkt. Computers en robots nemen werk over. Toch
zijn er meer mensen aan het werk dan ooit tevoren in de moderne geschiedenis
en is de werkloosheid ook historisch laag... Dit is het raadsel dat we gaan
ontrafelen.
Dus, wat is de impact van globalisatie en technologische verandering? Is er meer
ongelijkheid door globalisatie en technologische veranderingen? Dit gaan we
hieronder behandelen.
Als globalisatie en technologische veranderingen banen vernietigen, vooral
laaggeschoolde banen, dan zou je verwachten dat de werkgelegenheid daalt en
de werkloosheid stijgt. Maar het tegenovergestelde is de afgelopen decennia
gebeurd: de werkgelegenheidscijfers zijn hoger dan ooit tevoren in de moderne
tijd. De neoklassieke visie gaat uit van een verschuiving van de vraag naar
minder geschoolde werknemers in rijke landen, als gevolg van toenemende
concurrentie uit lagelonenlanden en technologische veranderingen die
vaardigheden bevoordelen.
Het komt vooral ten goede aan hooggeschoolden. Er zijn nu meer
hooggeschoolden nodig.
4
Dries Lens
Ive Marx
Examen: een discussie van 20 minuten. Twee vragen. Met open boek en je kan
ook je laptop gebruiken. 40 min voorbereiden. Gebruik ook literatuur van BB. En
je moet de bron vermelden.
Introduction – The contemporary contexts of the world of work and its
challenges
De arbeidswereld is onderverdeeld in
drie onderdelen: arbeidsorganisatie,
arbeidsmarkten en
arbeidsverhoudingen. De belangrijkste
resultaten op het gebied van arbeid
waar we het over zullen hebben, zijn
werkgelegenheid, lonen, kwaliteit van
het werk, werkzekerheid en
werktevredenheid. Naast de
arbeidswereld hebben we ook de
economie, de verzorgingsstaat en
instellingen/politiek. Het geheel wordt beïnvloed door veranderingen in de
bredere omgeving. Denk aan demografische veranderingen (vergrijzing, ...),
politieke ontwikkelingen, globalisering, technologische veranderingen,
veranderende consumptiepatronen en sociaal-culturele veranderingen. Deze
hebben invloed op onze levensstandaard.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn belangrijk omdat het arbeidsinkomen de
belangrijkste bepalende factor is voor materieel welzijn in ontwikkelde landen. De
positie op de arbeidsmarkt is ook een belangrijke bepalende factor voor
subjectief welzijn, identiteit en sociale status. De voorzieningen van de
verzorgingsstaat (sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, enz.) worden
grotendeels gefinancierd door heffingen op arbeidsinkomen.
A short history of the labour market in industrialized countries
Het verhaal begon na de Tweede Wereldoorlog. Er moest worden herbouwd. Het
was een tijd waarin de lonen elk jaar stegen en de levensstandaard veranderde.
The trentes glorieuses was 30 jaar na de tweede wereldoorlog. Groeiende
economieën, welvaartskapitalisme, volledige werkgelegenheid voor mannen en
snel stijgende lonen en welvaart. Industrialisatie. Dat kwam tot stilstand bij de
eerste oliecrisis (1973). De hele wereld was afhankelijk van olie en energie. Het
was een tijd waarin economieën sterk afhankelijk waren van de industrie. De
prijzen stegen en er kwam massale werkloosheid. De industrieën sloten de
deuren. De oliecrisis maakte een einde aan de periode van bijna volledige
werkgelegenheid voor mannen en de snel stijgende lonen. De algemene
economische vertraging leidde tot een ineenstorting van de vraag naar
arbeidskrachten, en dit juist op een moment dat veel jongeren (de omvangrijke
naoorlogse babyboomgeneratie) en vrouwen de arbeidsmarkt betraden. De
schokkende stijging van de energieprijzen had ernstige gevolgen voor de
werkgelegenheid in de verwerkende industrie. Eind jaren zeventig en begin jaren
tachtig explodeerde de werkloosheid weer. Er waren verwachtingen dat de
economische crisis voorbij zou zijn, maar dit was helaas niet het geval. Er
1
,ontstond veel discussie over een groeiende kloof tussen winnaars en verliezers in
postindustriële samenlevingen. Ook nieuwe regio's, economische grootmachten
elders in de wereld, zijn fundamenteel veranderd. In China waren de mensen erg
arm, en dit verandert fundamenteel. Er waren ook veel technologische
veranderingen. Dit leidt tot nieuwe sociale vragen.
Storyline 1 – globalization has fundamentally changed
De opkomst van nieuwe economieën, specialisatie, uitgebreide markttoegang en
technologische vooruitgang. De werkgelegenheid is verschoven naar regio’s met
lagere arbeidskosten, zoals China. Foxconn is een Chinese leverancier van
elektronica voor Apple, Sony, Microsoft en Dell. De werknemers zijn jong en
vermoeid. Apple heeft banen naar deze landen verplaatst omdat dat goedkoper
is. Outsourcing. Dit heeft in sommige ontwikkelde landen geleid tot
deïndustrialisering en in opkomende economieën tot een groei van het aantal
banen in de productiesector. Er is ook flexibiliteit op de arbeidsmarkt met meer
kortlopende contracten en freelancewerk, maar dit kan ook leiden tot
onzekerheid over werk en een gebrek aan sociale bescherming. Hoewel
globalisering de economische groei stimuleert, kan het de inkomensongelijkheid
tussen en binnen landen vergroten. Ontwikkelde landen profiteren vaak meer dan
ontwikkelingslanden.
Storyline 2 – technology is destroying jobs
Technologie vernietigt banen. We doen alles met onze telefoon en gaan niet meer
naar de bank. Het papierwerk is verdwenen. Vroeger zaten veel werknemers bij
elkaar om het papierwerk te doen en nu staat er nog maar 1 persoon achter de
schermen van de technologie.
Documentary about factories of China:
In China hebben ze een bedrijf waar mensen werken, wonen en zelfs trouwen.
Het bedrijf heeft de grootte van een stad. Ze produceren erg veel, de
medewerkers zijn gedisciplineerd, zijn erg efficiënt en maken veel winst.
Werknemers zijn erg loyaal aan hun bedrijf. Ook maken ze daar veel sociale
contacten. Het is bijna een militaire operatie hoe ze te werk gaan en de mensen
luisteren. Het is een total institution en mensen nemen het gedrag van elkaar
over. Het is een erg grote hoeveelheid aan goedkope werknemers.
De consequentie van de bedrijven in China is dat er hier dan minder bedrijven
zijn omdat mensen producten van China kopen.
Globalisatie kan belangrijk zijn voor bijvoorbeeld de landbouwsector. De boeren
moeten steeds groter worden om te overleven. En er zitten allerlei regulaties aan
vast die misschien in andere delen van de wereld niet gelden. Er is meer
competitie. Vroeger werd het voor het eigen land geproduceerd en nu gaan de
producten de hele wereld over. Er komen ook producten van andere landen. Je
kan het meten door te kijken hoeveel er wordt geproduceerd en hoeveel er ook in
de winkel terecht komt. Ook een toenemende nood aan arbeidsmigratie.
Wereldhandel is geen nulsomspel. Als de groeiende internationale
arbeidsverdeling de logica van concurrentievoordeel volgt, dan wint elk land
(Hechser-Ohlin). Maar dat wil niet zeggen dat de winsten en verliezen gelijkmatig
verdeeld zijn: in rijke economieën zullen hoogopgeleiden naar verwachting het
meest profiteren van de groeiende handelsstromen. Laagopgeleiden in rijke
economieën zullen naar verwachting relatief gezien het meest verliezen...
2
,Aspecten van de toenemende mondiale economische concurrentie:
Opheffing van institutionele en politieke belemmeringen:
vrijhandelsovereenkomsten (bijv. WTO) en vrijhandelszones (interne markt
van de EU, uitgebreide EU).
Sneller en goedkoper vervoer (bijv. vliegtickets).
Communicatie (en dus coördinatie tussen landen) veel sneller en goedkoper
Taalkundige globalisering. Bijna iedere hoogopgeleide kan Engels spreken.
Because of globalization the world is more connected. You can easily
outsource jobs around the world. Working from home.
Sota 1 – The postindustrial labour market: is more inequality inevitable?
In deze les gaan we verder op de twee grote veranderingen: globalisatie en
technologie. Maar ook de interactie tussen deze twee. Hoe hebben zij invloed op
de arbeidsmarkt? Wat gebeurt er met de lonen en de competenties?
Er zijn verschillen in de wereld op het gebied van de kost van arbeid. Het
minimumloon in Australië is het hoogste en in
China/Mexico/Afghanistan/India/Sierra Leone zijn het laagste. Als bedrijven
moeten kiezen waar ze hun producten laten maken, dan kiezen ze al snel voor de
landen waar de mensen het minste verdienen.
We gaan verder op de technologische veranderingen. Hier zien we verschillende
situaties en dan de vragen die daarover beantwoord kunnen worden:
Situation Question 1: The Question 2: The Question 3: The
number of workers skills and likely wages and
need to produce a qualifications working conditions.
single unit (a car)? required. What Do they have job
How many people kind of skills do satisfaction and get
does it need to they need to they well paid?
make a car? have?
We gaan terug naar Ze hadden veel De mensen Ze kregen best veel
hoe auto’s werden mensen nodig om hadden skills betaald omdat ze veel
gebouwd vroeger in een auto te maken, want ze maakte technische ervaring
1903. Ze maakten de ze droegen allemaal alles zelfstandig. nodig hadden.
hele auto met de bij om de auto Ze hadden de
hand. Er lag een helemaal in elkaar te competentie
subframe op stijgers, zetten. Ze maakten nodig om alles
hier moesten de alle componenten samen te
auto’s op worden van de auto zelf. brengen. Ze
gebouwd. hadden geen
hoog diploma,
maar ze hadden
technische kennis
en technische
ervaring.
We gaan verder naar Ze hadden nog De taken werden De mensen waren
1913. Er kwam een steeds veel mensen verdeeld in makkelijker
revolutie in de manier nodig om de auto te verschillende vervangbaar. Omdat
waarop auto’s werden maken. Er kwam ook operaties. Het ze allemaal een
gemaakt. De taken meer migratie en was meer makkelijkere taak
werden verdeeld en deze mensen hielpen gespecialiseerd kregen. Ze kregen nog
het werd een stuk om de auto te en ze hadden niet steeds best veel
efficiënter. maken. super veel betaald omdat ze de
technische kennis auto’s nodig hadden
meer nodig. en ook omdat ze de
mensen nodig hadden.
Als we 40/50 jaar later Nu hadden ze minder De mensen De mensen kregen
3
, gaan, dan komen de mensen nodig. De hebben nog minder betaald omdat
robots. Automatisatie. robots namen veel minder kennis en het werk simpeler
over. ervaring nodig. werd.
Als we dan recenter Nu is er eigenlijk nog Hij is Hij krijgt veel betaald
gaan naar vandaag, maar 1 persoon over. hoogopgeleid omdat hij veel kennis
dan zien we dat er Er zit nog maar 1 want hij moet nodig heeft op de
heel veel technologie persoon aan de technische kennis computer en ook veel
is. computer. over computers verantwoordelijkheid.
hebben.
We kunnen nog een voorbeeld geven. Voor de creditcard was er een cheque, dit
gebruikte je als je een grote aankoop deed. Je gaf het dan aan de bank aan de
persoon die achter de balie zat. Diegene gaf het ook weer over aan een collega.
Er zaten erg veel mensen in de bank om de cheques te verwerken, ze hoefden
geen opleiding te hebben, ze behoorden tot de middelste klas omdat ze wel een
verantwoordelijkheid had. Het zag er niet georganiseerd of efficiënt uit. In de
jaren daarna kwam een typmachine, het werd meer georganiseerd en er waren
iets minder mensen nodig maar nog steeds wel veel. De lonen waren nog steeds
wel ongeveer hetzelfde. Er waren toen vooral alleen maar vrouwen. Vandaag de
dag hebben we een telefoon en dan staat er nog maar 1 persoon bij de
technische dienst. Deze persoon moet wel veel over technologie en ICT weten en
hij heeft ook een hoger loon.
De voorbeelden van hierboven laten zien dat veel werk is verdwenen door
technologische veranderingen, en vooral voor de middelste klasse.
De puzzel: werknemers in de rijke wereld hebben te maken met meer
concurrentie op de arbeidsmarkt, computers en robots nemen werk over, en toch
hebben meer mensen werk dan ooit tevoren in de moderne geschiedenis en is de
werkloosheid ook historisch laag…
Er is iets vreemds aan de gang want het aantal mensen dat werk heeft stijgt,
maar in de vorige situaties zie je dat het aantal mensen juist afneemt. De
technologie vernietigt dus banen, maar er zijn nog nooit zoveel mensen aan het
werk geweest als nu. Werknemers in de rijke wereld hebben te maken met meer
concurrentie op de arbeidsmarkt. Computers en robots nemen werk over. Toch
zijn er meer mensen aan het werk dan ooit tevoren in de moderne geschiedenis
en is de werkloosheid ook historisch laag... Dit is het raadsel dat we gaan
ontrafelen.
Dus, wat is de impact van globalisatie en technologische verandering? Is er meer
ongelijkheid door globalisatie en technologische veranderingen? Dit gaan we
hieronder behandelen.
Als globalisatie en technologische veranderingen banen vernietigen, vooral
laaggeschoolde banen, dan zou je verwachten dat de werkgelegenheid daalt en
de werkloosheid stijgt. Maar het tegenovergestelde is de afgelopen decennia
gebeurd: de werkgelegenheidscijfers zijn hoger dan ooit tevoren in de moderne
tijd. De neoklassieke visie gaat uit van een verschuiving van de vraag naar
minder geschoolde werknemers in rijke landen, als gevolg van toenemende
concurrentie uit lagelonenlanden en technologische veranderingen die
vaardigheden bevoordelen.
Het komt vooral ten goede aan hooggeschoolden. Er zijn nu meer
hooggeschoolden nodig.
4
