HISTOLOGIE
Hdstk I: EPITHEEL
p.188-206
Weefsel Structuren die gevormd worden door groeperingen van cellen met
een gelijksoortige vorm en functie.
Epitheel Weefsel dat de bekleding vormt van het vrije oppervlak van het
lichaam en verschillende lichaamsholten.
Bedekkend epitheel Zijn weefsels waarvan de cellen gerangschikt zijn in platte lagen die
de buitenzijde en de inwendige holten van het lichaam bekleden.
Klierepitheel Worden gevormd door cellen die gespecialiseerd zijn in de
productie van een bloeibaar secreet dat in samenstelling verschilt
van bloed of weefselvloeistof.
Exocriene klieren Wordt het secreet door speciale klierafvoergangen gevoerd naar
de ruimte buiten het bedekkende epitheel waaruit de klier
ontstond.
Endocriene klieren Bestaan zulke afvoergangen niet en wordne de producten van de
kliercellen rechtsreeks aan het bloed afgegeven.
eccriene secretie Secretieproduct wordt netto geloosd
Apocriene secretie Deel van cytoplasma gaat mee met de secretie
Holocriene secretie Secretieproduct bestaat uut cellen als geheel die als het ware in
het secreet opgaat.
Enklevoudige Hebben 1 enkele onvertakte afvoergang
klieren
Samengestelde Hebben een vertakte afvoergang.
klieren
Acinaire klieren Klieren in bolvormige structuren
Tubulaire klieren Klieren in de vorm van buizen
Lamina propria Is een dunne laag los bindweefsel die onder het epitheel ligt, en
samen met het epitheel en de basale membraan mucosa vormt
Mucosa Mucosa is de dunne laag weefsel die de binnenoppervlakken van
het lichaam bedekt, inclusief lichaamsholten en holle organen. Het
oppervlak van het oog is ook bedekt met slijmvliezen.
Stratum De kiemlaag (=stratum basale, basale laag, moederlaag of
germinativum slijmlaag) verzorgt de voeding en zuurstof behoeften van de cellen
1
, HISTOLOGIE
in de huid aangezien er geen bloedvaten zo dicht bij de opperhuid
komen.
Metaplasie van Het proces waarbij een epitheel vervangen wordt door eeen ander
epitheelcellen type epitheel.
Actief transport Is een energie – afhankelijk proces. Bepaalde cellen cellen van
hogere dieren gebruiken dat systeem voor het transport van ionen,
dat belangrijk is voor het handhaven van het ionenevenwicht. De
belangrijkste ionen zijn Na en K.
Proces cytopempsis is een vorm van transcellulair transport waarbij verschillende
macromoleculen door het binnenste van een cel worden
getransporteerd . Macromoleculen worden gevangen in blaasjes
aan de ene kant van de cel, over de cel getrokken en aan de andere
kant uitgeworpen.
Neurocriene cellen Scheiden chemische boodschappers af in de nauwe intercellulaire
ruimten tussen cytoplasma- uitlopers van de boodschap-
uitzendende cel en de celmembraan van de ontvangende cel. Bv.
Zenuwcel,; de plaats waar de uitstulpingen functioneel contact
maakt met de ontvangende cel (receptorcel) ris de synaps.
Paracriene cellen Scheiden een boodschapper af die door de omgevende
intercellulaire vloeistof diffundeert en zo de nabijgelegen
ontvangende cellen bereikt. BV. De mastcel; scheidt histamine af
dat op de endotheelcellen in de onmiddellijke omgeving inwerkt.
Endocriene cellen Geven hun boodschapperstoffen af aan het bloed, dat die
rechtsreeks naar de doelcellen transporteert. De meeste
endocriene cellen produceren eiwitten of steroïden als
boodschappers; enkele maken biologisch actieve aminen.
Secretie Is het afscheiden van lichaamsvocht. De meeste eiwit
producerende cellen lozen hun product echter in de extracellulaire
ruimte. Bv. Fibroblasten, plasmacellen, acinaire cellen vd pancreas.
Plasmacel Hierbij wordt het product vh ER naar Golgi- apparaat gevoerd en
dat wordt dan direct uit de cel uitgestoten door een mechanisme.
Bij een plasma cel wordt het direct uitgestoten, er wordt niet
“gewacht”
Acinaire cellen vd Hierbij worden de eiwitten echter in de apex vd cel opgeslagen
pancreas en parotis voordat ze door de cel afgegeven worden. Die cellen zijn door hun
randschikking in een acinus piramidevormig en vertonen een
polaire bouw.
Apud - cellen Vormen een groep schijnbaar niet-verwante endocriene cellen.
2
, HISTOLOGIE
Deze cellen delen de gemeenschappelijke functie van het
afscheiden van een polypeptidehormoon met een laag moleculair
gewicht . het staat voor Amine Precursor Uptake and
Decarboxylation.
Sereuze cellen Worden gekenmerkt door een ronde celkerm met fijn verdeeld
chromatine en een duidelijke nucleolus , een sterk ontwikkeld RER
in het basale deel vd cel en een celapex vol goed kleurbare
secreetkorrels.
Mukeuze cellen Worden gekenmerkt door hun zeer ijl kleurende cytoplasma,
waarbij de cel grenzen duidelijk uitkomen, en door een basaal
gelegen , vaak afgeplatte kern met opeengeplakt chromatine. De in
de cel opgehoopte voorstadia van het secretieproduct die op
gelijkaardige wijze verpakt zijn als bij de slijmbekercellen, zijn niet
als afzonderlijke granula te herkennen, alles is samengevloeid tot 1
massa.
Sero – mukeuze Soms is het niet mogelijk om een celtype te onderscheiden;
cellen mukeus of sereus? Dit is de oplossing hiervoor Bv. Bij de
speekselklieren.
Myo- epitheliale Je treft deze rond de secretoire uiteinden van de klier, ze zijn
cellen stervormig en soms meer langgerekt. Ze hebben een centraal
gelegen kern en een aantal lage cytoplasma- uitlopers die met
desmosomen aan de secretoire cellen vastgehecht kunnen zijn.
Hdstk II: BINDWEEFSEL
p.208-232
Bindweefsel Vorm van weefsel dat onderdeel uitmaakt van alle organen van het
lichaam. 1 vd taken is het tot stand brengen en in stand houden
van de lichaamsvorm. Maar ook een steunfunctie en het verbindt
cellen en organen.
vezels Dunne filamenten met een beperkte lengte
Collageen I Functie: zeer trekvast
Synthese in de fibroblasten, osteoblast, chondroblast en
odontoblast. Het komt voor in dermis, bot, dentine, fasciën, sclera,
oog, kapsels van organen, vezelig kraakbeen
Collageen II Functie: het biedt weerstand aan intermitterende druk.
Synthese in chondroblasten
Het komt voor in hyalien en elastisch kraakbeen.
3
Hdstk I: EPITHEEL
p.188-206
Weefsel Structuren die gevormd worden door groeperingen van cellen met
een gelijksoortige vorm en functie.
Epitheel Weefsel dat de bekleding vormt van het vrije oppervlak van het
lichaam en verschillende lichaamsholten.
Bedekkend epitheel Zijn weefsels waarvan de cellen gerangschikt zijn in platte lagen die
de buitenzijde en de inwendige holten van het lichaam bekleden.
Klierepitheel Worden gevormd door cellen die gespecialiseerd zijn in de
productie van een bloeibaar secreet dat in samenstelling verschilt
van bloed of weefselvloeistof.
Exocriene klieren Wordt het secreet door speciale klierafvoergangen gevoerd naar
de ruimte buiten het bedekkende epitheel waaruit de klier
ontstond.
Endocriene klieren Bestaan zulke afvoergangen niet en wordne de producten van de
kliercellen rechtsreeks aan het bloed afgegeven.
eccriene secretie Secretieproduct wordt netto geloosd
Apocriene secretie Deel van cytoplasma gaat mee met de secretie
Holocriene secretie Secretieproduct bestaat uut cellen als geheel die als het ware in
het secreet opgaat.
Enklevoudige Hebben 1 enkele onvertakte afvoergang
klieren
Samengestelde Hebben een vertakte afvoergang.
klieren
Acinaire klieren Klieren in bolvormige structuren
Tubulaire klieren Klieren in de vorm van buizen
Lamina propria Is een dunne laag los bindweefsel die onder het epitheel ligt, en
samen met het epitheel en de basale membraan mucosa vormt
Mucosa Mucosa is de dunne laag weefsel die de binnenoppervlakken van
het lichaam bedekt, inclusief lichaamsholten en holle organen. Het
oppervlak van het oog is ook bedekt met slijmvliezen.
Stratum De kiemlaag (=stratum basale, basale laag, moederlaag of
germinativum slijmlaag) verzorgt de voeding en zuurstof behoeften van de cellen
1
, HISTOLOGIE
in de huid aangezien er geen bloedvaten zo dicht bij de opperhuid
komen.
Metaplasie van Het proces waarbij een epitheel vervangen wordt door eeen ander
epitheelcellen type epitheel.
Actief transport Is een energie – afhankelijk proces. Bepaalde cellen cellen van
hogere dieren gebruiken dat systeem voor het transport van ionen,
dat belangrijk is voor het handhaven van het ionenevenwicht. De
belangrijkste ionen zijn Na en K.
Proces cytopempsis is een vorm van transcellulair transport waarbij verschillende
macromoleculen door het binnenste van een cel worden
getransporteerd . Macromoleculen worden gevangen in blaasjes
aan de ene kant van de cel, over de cel getrokken en aan de andere
kant uitgeworpen.
Neurocriene cellen Scheiden chemische boodschappers af in de nauwe intercellulaire
ruimten tussen cytoplasma- uitlopers van de boodschap-
uitzendende cel en de celmembraan van de ontvangende cel. Bv.
Zenuwcel,; de plaats waar de uitstulpingen functioneel contact
maakt met de ontvangende cel (receptorcel) ris de synaps.
Paracriene cellen Scheiden een boodschapper af die door de omgevende
intercellulaire vloeistof diffundeert en zo de nabijgelegen
ontvangende cellen bereikt. BV. De mastcel; scheidt histamine af
dat op de endotheelcellen in de onmiddellijke omgeving inwerkt.
Endocriene cellen Geven hun boodschapperstoffen af aan het bloed, dat die
rechtsreeks naar de doelcellen transporteert. De meeste
endocriene cellen produceren eiwitten of steroïden als
boodschappers; enkele maken biologisch actieve aminen.
Secretie Is het afscheiden van lichaamsvocht. De meeste eiwit
producerende cellen lozen hun product echter in de extracellulaire
ruimte. Bv. Fibroblasten, plasmacellen, acinaire cellen vd pancreas.
Plasmacel Hierbij wordt het product vh ER naar Golgi- apparaat gevoerd en
dat wordt dan direct uit de cel uitgestoten door een mechanisme.
Bij een plasma cel wordt het direct uitgestoten, er wordt niet
“gewacht”
Acinaire cellen vd Hierbij worden de eiwitten echter in de apex vd cel opgeslagen
pancreas en parotis voordat ze door de cel afgegeven worden. Die cellen zijn door hun
randschikking in een acinus piramidevormig en vertonen een
polaire bouw.
Apud - cellen Vormen een groep schijnbaar niet-verwante endocriene cellen.
2
, HISTOLOGIE
Deze cellen delen de gemeenschappelijke functie van het
afscheiden van een polypeptidehormoon met een laag moleculair
gewicht . het staat voor Amine Precursor Uptake and
Decarboxylation.
Sereuze cellen Worden gekenmerkt door een ronde celkerm met fijn verdeeld
chromatine en een duidelijke nucleolus , een sterk ontwikkeld RER
in het basale deel vd cel en een celapex vol goed kleurbare
secreetkorrels.
Mukeuze cellen Worden gekenmerkt door hun zeer ijl kleurende cytoplasma,
waarbij de cel grenzen duidelijk uitkomen, en door een basaal
gelegen , vaak afgeplatte kern met opeengeplakt chromatine. De in
de cel opgehoopte voorstadia van het secretieproduct die op
gelijkaardige wijze verpakt zijn als bij de slijmbekercellen, zijn niet
als afzonderlijke granula te herkennen, alles is samengevloeid tot 1
massa.
Sero – mukeuze Soms is het niet mogelijk om een celtype te onderscheiden;
cellen mukeus of sereus? Dit is de oplossing hiervoor Bv. Bij de
speekselklieren.
Myo- epitheliale Je treft deze rond de secretoire uiteinden van de klier, ze zijn
cellen stervormig en soms meer langgerekt. Ze hebben een centraal
gelegen kern en een aantal lage cytoplasma- uitlopers die met
desmosomen aan de secretoire cellen vastgehecht kunnen zijn.
Hdstk II: BINDWEEFSEL
p.208-232
Bindweefsel Vorm van weefsel dat onderdeel uitmaakt van alle organen van het
lichaam. 1 vd taken is het tot stand brengen en in stand houden
van de lichaamsvorm. Maar ook een steunfunctie en het verbindt
cellen en organen.
vezels Dunne filamenten met een beperkte lengte
Collageen I Functie: zeer trekvast
Synthese in de fibroblasten, osteoblast, chondroblast en
odontoblast. Het komt voor in dermis, bot, dentine, fasciën, sclera,
oog, kapsels van organen, vezelig kraakbeen
Collageen II Functie: het biedt weerstand aan intermitterende druk.
Synthese in chondroblasten
Het komt voor in hyalien en elastisch kraakbeen.
3