H1: Wat is cognitieve psychologie?
1. Cognitieve psychologie
= (mentale) processen die instaan voor
- Coderen
- Opslaan
- Transformeren van informatie
Concreet – verschillende mentale functies
- Visuele en auditieve perceptie
- Aandacht
- Leren
- Taal- (en numerieke) vaardigheid
- Lange termijngeheugen
- Problemen oplossen en redeneren
- …
- En samen cognitieve capaciteit/potentieel, waarvan
intelligentie één specifieke manier is om cognitieve capaciteit
te meten
Primacy & recency effect v woorden onthouden: 1ste en laatste
woorden worden beter onthouden
- Laatste woorden zitten nog in werkgeheugen
- Geheugen ≠ stemrecorder (nt alles wat gezegd wordt kan je
perfect terug ophalen)
Reflecteren over cognitieve psychologie in dagelijks leven
Wat betekent dit in de praktijk
- Wat is het effect van reclame?
- Hoe betrouwbaar zijn ooggetuigen?
o Bevatten veel fouten, je kan misleid worden door de
vraagstelling
- Wat betekent dit voor leren?
2. Geschiedenis vd psychologie
2.1 Griekse filosofen
Plato: metaforen
1
, - Metafoor (1): Geheugen = “wastablet”
o Herinneren aflezen; vergeten tablet is besmeurd
- Metafoor (2): Geheugen is een vogelkooi (geheugen als juiste
vogel pakken uit de kooi)
o Herinneren, vergissen, ‘tip-of–the-tongue’…
Aristoteles
- Het geheugen afhankelijk is van vorming van verbindingen of
associaties gebaseerd op wetten (bv. Contiguïteit: kat & hond
id tijd zijn dicht bij elkaar) tussen gebeurtenissen, gevoelens of
ideeën
Filosofen zijn redenaars (anderen overtuigen) en denkers
- Introspectie: systematisch je eigen gedachten onderzoeken
- Ze willen overtuigen: “Mnemonics”: middelen om het
geheugen beter te laten functioneren
2.1.1 Mnemonics
= geheugensteuntjes (Technieken om het onthouden van informatie
te verbeteren – zie hoofdstuk geheugen)
- Methode van de Loci (plaatsmethode)
- Kapstokwoorden
o 1 is een steen, 2 is een zee,…
o informatie onthouden door de info te associëren met
steen, zee…
- Acroniemen
o Een woord vormen met de beginletters, bv. “ROGBIVV”
2.2 Nog meer filosofie
Rationalisme: Descartes
- “Ik denk dus ik ben” (cogito ergo sum): denkend vermogen vd
mensen
- Dualisme: lichaam (inclusief hersenen) en geest apart maar
zijn met elkaar verbonden via pijnappelklier
o Geest: = intelligentie maar een immateriële substantie
(en verschillend van de hersenen)
2
, Empirisme
- Kennis komt door ervaring (niet aangeboren)
o Observatie is noodzakelijk (reactie tegen rationalisme)
- Geest komt tot stand via sensorische processen (=zintuigen)
o “Tabula Rasa”: vertrekken v niets
o Ook de geest kan bestudeerd worden (lichaam en geest
zijn mechanistisch)
- Associationisme (zie later in het geheugen)
o Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van
eenvoudige ideeën -> Als twee dingen tegelijk ervaren
worden, worden die mentaal geassocieerd: Hond en beet,
dokter en verpleegster
- Wie? Francis Bacon, John Locke
De tendensen binnen de filosofie (zie empirisme) gaan hand in hand
met nieuwe kennis uit andere disciplines (in het bijzonder de
natuurwetenschappen) en veranderde maatschappelijke tendensen
- Een pleidooi voor meer systematische observatie
- Enkele belangrijke wetenschappelijke revoluties (zie hieronder)
- Afbrokkelende macht van de kerk
Voorbeelden
- Copernicus: geocentrisme heliocentrisme (andere status v
mensen op de aarde)
- Von Helmholtz (fysioloog): meten van zenuwimpulsen
- Darwin: afstamming mens
2.3 De eerste psychologische laboratorium
Wundt – Leipzig (1879)
- Wat is verband tussen lichaam en ziel?
- Psychofysich parallellisme: geest en lichaam kennen een
parallel verloop
- Focus op de onderdelen vd geest
Methode: Analytische introspectie: diepgaandere vorm van
introspectie (analystisch)
Drie basisvragen:
3
, - Wat zijn de basiselementen?
- Hoe worden ze gecombineerd?
- Wanneer worden ze gecombineerd?
2.3.1 Analytische introspectie
“Beschrijf wat er gebeurt wat je voelt als je met een speld in je
vinger prikt”
« Indien ik een speld losjes op de huid van mijn hand druk, voel ik
eerst een drukgewaarwording en vervolgens, na een kort maar
merkbaar interval, iets fijners zoals een prik of een huivering. Deze
tweede gewaarwording wordt veroorzaakt door een zwakke
stimulering van een specifiek pijnzintuig. […] De gewaarwording van
de pijnzintuigen blijkt drie fasen te doorlopen: eerst als een heldere,
kietelige gewaarwording; vervolgens als een prik of een
draadachtige huivering en tenslotte als een puntvormige pijn. Een
pijngewaarwording heeft met een warmtegewaarwording gemeen
dat beide langzaam en gradueel hun maximale intensiteit bereiken.
[…] » (uit Eelen, 1990)
2.3.2 Functionalisme
Ondertussen in Amerika: William James (1842-1910)
Focus komt meer te liggen op het procesmatige: i.e. hoe
functioneert iets?
- James: “Principles of Psychology – stream of consciousness”
- “Functionalisme”: term bedacht door Tichener (leerling van
Wundt) om de Amerikaanse psychologie te beschrijven
Functionalisme -> ook toegepast onderzoek
- “Succes van de psychologie zal afhangen van de mate waarin
het een concrete oplossing biedt voor problemen”
- Beïnvloed door Darwin (relatie dier-mens) & dierenonderzoek
- Onderwijs: ondersteunen van kinderen met problemen
(interesse in individuele verschillen)
- Productie/Ergonomie (e.g. Hawthorne experimenten: het effect
van licht op productie omgeving maakt niet veel uit, maar
bekommernis voor de persoon was het belangrijkste (human
capital))
Methode
- Analytische introspectie nog gangbaar maar wordt alsmaar
meer bekritiseerd
4
1. Cognitieve psychologie
= (mentale) processen die instaan voor
- Coderen
- Opslaan
- Transformeren van informatie
Concreet – verschillende mentale functies
- Visuele en auditieve perceptie
- Aandacht
- Leren
- Taal- (en numerieke) vaardigheid
- Lange termijngeheugen
- Problemen oplossen en redeneren
- …
- En samen cognitieve capaciteit/potentieel, waarvan
intelligentie één specifieke manier is om cognitieve capaciteit
te meten
Primacy & recency effect v woorden onthouden: 1ste en laatste
woorden worden beter onthouden
- Laatste woorden zitten nog in werkgeheugen
- Geheugen ≠ stemrecorder (nt alles wat gezegd wordt kan je
perfect terug ophalen)
Reflecteren over cognitieve psychologie in dagelijks leven
Wat betekent dit in de praktijk
- Wat is het effect van reclame?
- Hoe betrouwbaar zijn ooggetuigen?
o Bevatten veel fouten, je kan misleid worden door de
vraagstelling
- Wat betekent dit voor leren?
2. Geschiedenis vd psychologie
2.1 Griekse filosofen
Plato: metaforen
1
, - Metafoor (1): Geheugen = “wastablet”
o Herinneren aflezen; vergeten tablet is besmeurd
- Metafoor (2): Geheugen is een vogelkooi (geheugen als juiste
vogel pakken uit de kooi)
o Herinneren, vergissen, ‘tip-of–the-tongue’…
Aristoteles
- Het geheugen afhankelijk is van vorming van verbindingen of
associaties gebaseerd op wetten (bv. Contiguïteit: kat & hond
id tijd zijn dicht bij elkaar) tussen gebeurtenissen, gevoelens of
ideeën
Filosofen zijn redenaars (anderen overtuigen) en denkers
- Introspectie: systematisch je eigen gedachten onderzoeken
- Ze willen overtuigen: “Mnemonics”: middelen om het
geheugen beter te laten functioneren
2.1.1 Mnemonics
= geheugensteuntjes (Technieken om het onthouden van informatie
te verbeteren – zie hoofdstuk geheugen)
- Methode van de Loci (plaatsmethode)
- Kapstokwoorden
o 1 is een steen, 2 is een zee,…
o informatie onthouden door de info te associëren met
steen, zee…
- Acroniemen
o Een woord vormen met de beginletters, bv. “ROGBIVV”
2.2 Nog meer filosofie
Rationalisme: Descartes
- “Ik denk dus ik ben” (cogito ergo sum): denkend vermogen vd
mensen
- Dualisme: lichaam (inclusief hersenen) en geest apart maar
zijn met elkaar verbonden via pijnappelklier
o Geest: = intelligentie maar een immateriële substantie
(en verschillend van de hersenen)
2
, Empirisme
- Kennis komt door ervaring (niet aangeboren)
o Observatie is noodzakelijk (reactie tegen rationalisme)
- Geest komt tot stand via sensorische processen (=zintuigen)
o “Tabula Rasa”: vertrekken v niets
o Ook de geest kan bestudeerd worden (lichaam en geest
zijn mechanistisch)
- Associationisme (zie later in het geheugen)
o Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van
eenvoudige ideeën -> Als twee dingen tegelijk ervaren
worden, worden die mentaal geassocieerd: Hond en beet,
dokter en verpleegster
- Wie? Francis Bacon, John Locke
De tendensen binnen de filosofie (zie empirisme) gaan hand in hand
met nieuwe kennis uit andere disciplines (in het bijzonder de
natuurwetenschappen) en veranderde maatschappelijke tendensen
- Een pleidooi voor meer systematische observatie
- Enkele belangrijke wetenschappelijke revoluties (zie hieronder)
- Afbrokkelende macht van de kerk
Voorbeelden
- Copernicus: geocentrisme heliocentrisme (andere status v
mensen op de aarde)
- Von Helmholtz (fysioloog): meten van zenuwimpulsen
- Darwin: afstamming mens
2.3 De eerste psychologische laboratorium
Wundt – Leipzig (1879)
- Wat is verband tussen lichaam en ziel?
- Psychofysich parallellisme: geest en lichaam kennen een
parallel verloop
- Focus op de onderdelen vd geest
Methode: Analytische introspectie: diepgaandere vorm van
introspectie (analystisch)
Drie basisvragen:
3
, - Wat zijn de basiselementen?
- Hoe worden ze gecombineerd?
- Wanneer worden ze gecombineerd?
2.3.1 Analytische introspectie
“Beschrijf wat er gebeurt wat je voelt als je met een speld in je
vinger prikt”
« Indien ik een speld losjes op de huid van mijn hand druk, voel ik
eerst een drukgewaarwording en vervolgens, na een kort maar
merkbaar interval, iets fijners zoals een prik of een huivering. Deze
tweede gewaarwording wordt veroorzaakt door een zwakke
stimulering van een specifiek pijnzintuig. […] De gewaarwording van
de pijnzintuigen blijkt drie fasen te doorlopen: eerst als een heldere,
kietelige gewaarwording; vervolgens als een prik of een
draadachtige huivering en tenslotte als een puntvormige pijn. Een
pijngewaarwording heeft met een warmtegewaarwording gemeen
dat beide langzaam en gradueel hun maximale intensiteit bereiken.
[…] » (uit Eelen, 1990)
2.3.2 Functionalisme
Ondertussen in Amerika: William James (1842-1910)
Focus komt meer te liggen op het procesmatige: i.e. hoe
functioneert iets?
- James: “Principles of Psychology – stream of consciousness”
- “Functionalisme”: term bedacht door Tichener (leerling van
Wundt) om de Amerikaanse psychologie te beschrijven
Functionalisme -> ook toegepast onderzoek
- “Succes van de psychologie zal afhangen van de mate waarin
het een concrete oplossing biedt voor problemen”
- Beïnvloed door Darwin (relatie dier-mens) & dierenonderzoek
- Onderwijs: ondersteunen van kinderen met problemen
(interesse in individuele verschillen)
- Productie/Ergonomie (e.g. Hawthorne experimenten: het effect
van licht op productie omgeving maakt niet veel uit, maar
bekommernis voor de persoon was het belangrijkste (human
capital))
Methode
- Analytische introspectie nog gangbaar maar wordt alsmaar
meer bekritiseerd
4