INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding .................................................................................................................................................. 2
1.1 definities ....................................................................................................................................................... 2
1.2 Diagnostisch proces ............................................................................................................................. 3
2. Celschade, adaptatie en dood ............................................................................................................... 11
2.1 Basisprincipes ..................................................................................................................................... 11
2.2 Oorzaken celschade ........................................................................................................................... 11
3. Mechanismen van celschade ................................................................................................................. 15
4. Morfologie adaptatie en beschadiging .................................................................................................. 18
4.1 verandering grootte, aantal, zicht .............................................................................................................. 18
4.2 reversiebele celschade ....................................................................................................................... 21
4.3 Irreversiebele celschade en celdood ................................................................................................... 23
4.4 Intracellulaire stofwisselingsstoornissen ............................................................................................ 31
4.5 Extracellulaire stofwisselingsstoornissen ........................................................................................... 46
4. circulatiestoornissen ............................................................................................................................. 56
4.1 Oedeem .............................................................................................................................................. 56
4.2 Hemostase stoornissen ...................................................................................................................... 58
4.3 Bloedvloei en perfusie ........................................................................................................................ 67
4.4 Inflammatie en herstel ....................................................................................................................... 74
4.4.1 ACUTE INFLAMMATIE ......................................................................................................................... 74
4.4.2 CHRONISCHE INFLAMMATIE .............................................................................................................. 91
5. MORFOLOGIE INFECTIEUZE AANDOENINGEN...................................................................................... 101
5.1 Bedenkingen vooraf ......................................................................................................................... 101
5.2 Basisprincipes ................................................................................................................................... 101
1
, 1. INLEIDING
1.1 DEFINITIES
2
, 1.2 DIAGNOSTISCH PROCES
INLEIDING
- diagnose
o Hulp bij preventie en controle van besmettelijke ziekten bij dieren in groep
o Opsporen nieuwe ziektes of emerging ziektes
o Hulp bij rouw van huisdieren
o Bijdrage tot ziekte monitoring
- Belang van
o Goede diagnose
o Standaard terminologie
- One health
METHODEN
- Standaard protocol: zelfde volgorde organen en systemen bekijken
- Open minded: niet in 1 richting denken
- Autopsie zonder anamnese gaat ook omdat je dan niet in 1 richting denkt
- Bevinding ≠ interpretatie
o Bev= objectieve vaststelling van iets
o Int= morfologische diagnose stellen is subjectief
TYPES ONDERZOEK
- Natuurlijke ziekte
o Meestal
o Patholoog moet veel voorkomende ziektes bij huisdieren kennen
o Open minded zijn
▪ Niet alle kalveren sterven aan pneumonie → kijk verder
o Kennis over bacteriele en virale infecties nodig bij verschillende leeftijden en
rassen
- Forensisch
o Bij dierenmishandeling
o Protocol belangrijk
o Fotografie vereist: letsels, identiteit
o Staalname genoeg lang bewaren
▪ Beter teveel voor ev bijkomend onderzoek
o Alles met juridische context en ev strafrecht
▪ Vergiftiging
▪ Foute slacht
▪ Slecht transport
- Dood tijdens of na anesthesie
o Vaak geen lesie
o Verhoogde gevoeligheid anesthesie
▪ Cardiomyopathie
▪ Brachycephaal syndroom: snellere collabatie luchtwegen
▪ Systemische infectieuze ziekte
o Meestal enkel onderliggende oorzaak eraan koppelen
- Experimentele ziekte of toxicopathologie
o Patholoog betrokken bij experimenteel design
3
, o Standaard protocol en staalnames op punt zetten
o Good laboratory practice
o Scoring macroscopische en histologische letsels
▪ Jury trainen
o Controle en behandelde vergelijken
- Telepathologie
o Virtuele microscopie: olyvia
MACROSCOPISCH ONDERZOEK
- Systematische benadering
o Belang
▪ Ook voor ervaren patholoog
▪ Standaard protocol
▪ Vooral bij plotse sterfte
o Skills
▪ Snijden
▪ Kijken en palperen
▪ Beschrijven
• Orgaan is bloederig, te klein, papperig
▪ Interpreteren
o Morfologische diagnose
▪ Belangrijk om tot pathologische diagnose te komen
▪ Interpretatie van macroscopische diagnose
▪ Locatie van letsel en aard van respons tov noxe
▪ Categorisatie lesie
• Degeneratief/necrotisch
• Inflammatoir: acuut, chronisch, fibreus, granulomateus
• Circulatiestoornis: bloeding, infarct, trombose
• Groeistoornis: hypoplasie, neoplasie, atrofie..
- Probleem georiënteerde benadering
o Vooral bij productiedieren
o Meest vookomende oorzaken van dood en lagere productie: focus
▪ Intestinaal → diarree
▪ Ademhalingsstoornis
o Niet enkel op darm focussen, blijf open minded
o Wanneer
▪ Bij genoeg anamnese
▪ Wetenschappelijk onderzoek
• Obv vorige kennis
• Genoeg systematisch werken
- Ouderdom
o Vaak niet klinisch te zien
4