Aardrijkskunde klimaatvraagstukken
Hoofdstuk 3: Klimaatveranderingen in perspectief §1: De geschiedenis herhaalt zich?
Deelvragen
1. Wat is de invloed van natuurlijke factoren op klimaatveranderingen?
2. Welke invloed heeft de mens op klimaatveranderingen?
3. Welke onzekerheden zijn er over de oorzaken en de gevolgen van het versterkte
broeikaseffect?
Ophef over klimaatverandering
De klimaatverandering lijkt de laatste decennia sneller te gaan, de invloed van de mens
speel hier een belangrijke rol in. Dit kan met natuurlijke factoren te maken hebben, maar ook
door de mens veroorzaakt zijn.
Natuurlijke factoren
Natuurlijke factoren die stijging van gemiddelde temperatuur verklaren: vulkaanuitbarstingen
+ zonneactiviteit + El Niño.
Onregelmatig voorkomende factoren die het klimaatsysteem van buitenaf beïnvloeden zijn
moeilijk te voorspellen externe variabelen:
1. Vulkaanuitbarstingen door grote hoeveelheden stof in de atmosfeer reflecteert het
zonlicht en treedt verkoeling op.
2. Zonneactiviteit het aantal donkere vlekken op de zon is een maat voor de activiteit
van de zon: hoe meer donkere vlekken, hoe actiever meer straling warmer.
Interne variabelen:
3. Zeestromen het weer wordt elke drie tot zeven jaar op een groot deel van de
aarde anders.
Niet de hele temperatuursverandering kan verklaard worden door deze natuurlijke factoren.
Broeikasgassen
De atmosfeer bestaat voor minder dan 0,5% uit broeikasgassen: CO2 (koolstofdioxide) +
CH4 (methaan) + NO2 (stikstofdioxide) + waterdamp zorgen ervoor dat de gemiddelde
temperatuur op aarde hoger ligt dan zonder deze gassen broeikaseffect.
De afgelopen eeuw is de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer sterk toegenomen
door bevolkingsgroei, ontwikkeling in de landbouw en industrie effect op temperatuur
versterkte broeikaseffect.
De rol van de mens
De toename van het CO2-gehalte is zowel te wijten aan demografische factoren als aan de
economische ontwikkeling: groei bevolking + Industriële Revolutie (meer gebruik fossiele
brandstoffen, bij verbranding komt CO2 vrij).
In de steden is de CO2 uitstoot hoger dan op het platteland: wanneer er bij de opwekking van
de benodigde elektriciteit fossiele brandstoffen worden gebruikt, heeft dit gevolgen voor de
CO2-uitstoot en daarmee voor het klimaat.
De temperatuur in verstedelijkte gebieden wijkt af van die in het omliggende platteland door
de verstening: regenwater wordt snel afgevoerd (minder kans verdampen) dus instraling zon
omgezet in voelbare warmte + steen grote warmtecapaciteit + in stad kleiner albedo eigen
stadsklimaat ontstaat dat warmer is dan dat op het omringende platteland.
Hoofdstuk 3: Klimaatveranderingen in perspectief §1: De geschiedenis herhaalt zich?
Deelvragen
1. Wat is de invloed van natuurlijke factoren op klimaatveranderingen?
2. Welke invloed heeft de mens op klimaatveranderingen?
3. Welke onzekerheden zijn er over de oorzaken en de gevolgen van het versterkte
broeikaseffect?
Ophef over klimaatverandering
De klimaatverandering lijkt de laatste decennia sneller te gaan, de invloed van de mens
speel hier een belangrijke rol in. Dit kan met natuurlijke factoren te maken hebben, maar ook
door de mens veroorzaakt zijn.
Natuurlijke factoren
Natuurlijke factoren die stijging van gemiddelde temperatuur verklaren: vulkaanuitbarstingen
+ zonneactiviteit + El Niño.
Onregelmatig voorkomende factoren die het klimaatsysteem van buitenaf beïnvloeden zijn
moeilijk te voorspellen externe variabelen:
1. Vulkaanuitbarstingen door grote hoeveelheden stof in de atmosfeer reflecteert het
zonlicht en treedt verkoeling op.
2. Zonneactiviteit het aantal donkere vlekken op de zon is een maat voor de activiteit
van de zon: hoe meer donkere vlekken, hoe actiever meer straling warmer.
Interne variabelen:
3. Zeestromen het weer wordt elke drie tot zeven jaar op een groot deel van de
aarde anders.
Niet de hele temperatuursverandering kan verklaard worden door deze natuurlijke factoren.
Broeikasgassen
De atmosfeer bestaat voor minder dan 0,5% uit broeikasgassen: CO2 (koolstofdioxide) +
CH4 (methaan) + NO2 (stikstofdioxide) + waterdamp zorgen ervoor dat de gemiddelde
temperatuur op aarde hoger ligt dan zonder deze gassen broeikaseffect.
De afgelopen eeuw is de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer sterk toegenomen
door bevolkingsgroei, ontwikkeling in de landbouw en industrie effect op temperatuur
versterkte broeikaseffect.
De rol van de mens
De toename van het CO2-gehalte is zowel te wijten aan demografische factoren als aan de
economische ontwikkeling: groei bevolking + Industriële Revolutie (meer gebruik fossiele
brandstoffen, bij verbranding komt CO2 vrij).
In de steden is de CO2 uitstoot hoger dan op het platteland: wanneer er bij de opwekking van
de benodigde elektriciteit fossiele brandstoffen worden gebruikt, heeft dit gevolgen voor de
CO2-uitstoot en daarmee voor het klimaat.
De temperatuur in verstedelijkte gebieden wijkt af van die in het omliggende platteland door
de verstening: regenwater wordt snel afgevoerd (minder kans verdampen) dus instraling zon
omgezet in voelbare warmte + steen grote warmtecapaciteit + in stad kleiner albedo eigen
stadsklimaat ontstaat dat warmer is dan dat op het omringende platteland.