H2: Microcirculatie
Leerdoelen
- Ik begrijp de opbouw van de microcirculatie
- Ik begrijp hoe de uitwisseling van stoffen (gas, kleine oplosbare,
macromoleculen, water) verloopt thv de capillairen
- Ik ken de factoren betrokken in de regulatie van de microcirculatie
Rol van de microcirculatie
Voeding: uitwisseling van
- Gassen
- Voedingsstoffen
- Afvalstoffen
- water
Andere functies
- nieren: ultrafiltratie
- huid: warmte uitwisseling
- signaalfunctie (hormonen)
- verdediging (stolling – ontsteking)
1
,1. De anatomie van de microcirculatie
1.1 De microcirculatie
De microcirculatie = geheel van arteriolen, capillairen en venulen
3 veranderingen zullen plaatsvinden:
1. Oppervlakte neemt heel erg toe
2. Snelheid van de bloedflow neemt af
3. Duk neemt af
Opbouw microcirculatie:
1. Arteries :
- meerdere lagen gladde spiercellen (VSMC)
2. Arteriolen :
- 1 laag VSMC met autonome innervatie
- Metarteriolen
o Bypass-wegen tussen de arteriolen en venullen. Vormen een
alternatieve route voor het bloed om van de arteriële naar de
veneuze zijde te stromen , zonder de capillairen te passeren.
(=shortcuts tussen de arteriolen.)
o Voorbeeld: in rusttoestand van bepaald weefsel
- precapillaire sphincter
o kringspiertjes op de overgang tussen metarteriolen en
capillairen
o regelen de bloedtoevoer naar individuele capillairen
3. Capillairen :
- wand bestaat uit 1 enkele laag endotheelcellen met basale
membraan
o Interne diameter 2-5 µm (= Kleiner dan RBC)
o Wand zeer dun (200-300 nm)
2
, 1.2 Capillairen
Bestaat uit 1 laag endotheelcellen hiertussen heel wat connecties
(=interendotheel junctie)
Interendotheliale connecties: (openingen tussen de endotheelcellen)
- Gap junctions: 10-100nm
- clefts: 10-15nm
- Adhering junctions: 4nm
- Tight junctions: zeer kleine openingen
Fenestraties: (openingen in de endotheelcellen)
- 50-80nm
- +- diafragma (membraan)
Groepen van capillairen obv doorlaatbaarheid
1. Bloed-hersen-barrière BBB
- Opbouw:
- tight junctions
- uitlopers astrocyten
- basaalmembraan
- Locatie: hersenen
- Functie: beschermen de hersenen door
passage van potentieel schadelijke stoffen uit het bloed te beperken
2. Continue capillair
- Opbouw:
- Tight junctions
- Clefts
- Locatie: (=meest frequents)
- Spieren
- Huid
- Meeste organen
- Functie: biedt gematigde barrière tegen lekken, waarbij vooral kleinere
moleculen kunnen passeren
3. Gefenestreerd capillair
- Opbouw:
- Fenestraties
- Locatie: epithelia in
- Dunne darm
- Nieren
- Endocriene klieren
- Functie: geschikt voor actieve uitwisseling van water en kleine
opgeloste stoffen
4. Sinusoïdale capillair
- Opbouw:
- Gap junctions
- Fenestraties
3
, - Locatie:
- Lever
- Milt
- Beenmerg
- Functie: uitwisseling van grote moleculen voor cellen waarin
eiwitmetabolisme (zoals lever) plaatsvindt
2. De uitwisseling van stoffen thv de
capillairen
Hoe:
1. Gasuitwisseling (zuurstof, koolstofdioxide)
1. Diffusie
2. Transcellulair
2. Kleine oplosbare stoffen (suikers, ureum,
NaCl,..)
1. Diffusie
2. Paracellulair
3. Macromoleculen
1. Paracellulair
2. Transcytose
4. Water (Convectie)
Diffusie:
De beweging van stoffen op basis van een concentratieverschillen
Diffusie is evenredig met:
- de permeabiliteit
- concentratieverschil
Convectie:
De beweging van stoffen op basis van drukverschillen (hydrostatisch –
osmotisch)
Hydrostatische druk:
- druk door water
- Water verplaatst
Osmotische druk:
Osmotisch druk = externe druk die nodig zou zijn zodat er geen netto beweging
zou zijn van de vloeistof over het membraan
- Druk door moleculen
- Moleculen verplaatsen
4
Leerdoelen
- Ik begrijp de opbouw van de microcirculatie
- Ik begrijp hoe de uitwisseling van stoffen (gas, kleine oplosbare,
macromoleculen, water) verloopt thv de capillairen
- Ik ken de factoren betrokken in de regulatie van de microcirculatie
Rol van de microcirculatie
Voeding: uitwisseling van
- Gassen
- Voedingsstoffen
- Afvalstoffen
- water
Andere functies
- nieren: ultrafiltratie
- huid: warmte uitwisseling
- signaalfunctie (hormonen)
- verdediging (stolling – ontsteking)
1
,1. De anatomie van de microcirculatie
1.1 De microcirculatie
De microcirculatie = geheel van arteriolen, capillairen en venulen
3 veranderingen zullen plaatsvinden:
1. Oppervlakte neemt heel erg toe
2. Snelheid van de bloedflow neemt af
3. Duk neemt af
Opbouw microcirculatie:
1. Arteries :
- meerdere lagen gladde spiercellen (VSMC)
2. Arteriolen :
- 1 laag VSMC met autonome innervatie
- Metarteriolen
o Bypass-wegen tussen de arteriolen en venullen. Vormen een
alternatieve route voor het bloed om van de arteriële naar de
veneuze zijde te stromen , zonder de capillairen te passeren.
(=shortcuts tussen de arteriolen.)
o Voorbeeld: in rusttoestand van bepaald weefsel
- precapillaire sphincter
o kringspiertjes op de overgang tussen metarteriolen en
capillairen
o regelen de bloedtoevoer naar individuele capillairen
3. Capillairen :
- wand bestaat uit 1 enkele laag endotheelcellen met basale
membraan
o Interne diameter 2-5 µm (= Kleiner dan RBC)
o Wand zeer dun (200-300 nm)
2
, 1.2 Capillairen
Bestaat uit 1 laag endotheelcellen hiertussen heel wat connecties
(=interendotheel junctie)
Interendotheliale connecties: (openingen tussen de endotheelcellen)
- Gap junctions: 10-100nm
- clefts: 10-15nm
- Adhering junctions: 4nm
- Tight junctions: zeer kleine openingen
Fenestraties: (openingen in de endotheelcellen)
- 50-80nm
- +- diafragma (membraan)
Groepen van capillairen obv doorlaatbaarheid
1. Bloed-hersen-barrière BBB
- Opbouw:
- tight junctions
- uitlopers astrocyten
- basaalmembraan
- Locatie: hersenen
- Functie: beschermen de hersenen door
passage van potentieel schadelijke stoffen uit het bloed te beperken
2. Continue capillair
- Opbouw:
- Tight junctions
- Clefts
- Locatie: (=meest frequents)
- Spieren
- Huid
- Meeste organen
- Functie: biedt gematigde barrière tegen lekken, waarbij vooral kleinere
moleculen kunnen passeren
3. Gefenestreerd capillair
- Opbouw:
- Fenestraties
- Locatie: epithelia in
- Dunne darm
- Nieren
- Endocriene klieren
- Functie: geschikt voor actieve uitwisseling van water en kleine
opgeloste stoffen
4. Sinusoïdale capillair
- Opbouw:
- Gap junctions
- Fenestraties
3
, - Locatie:
- Lever
- Milt
- Beenmerg
- Functie: uitwisseling van grote moleculen voor cellen waarin
eiwitmetabolisme (zoals lever) plaatsvindt
2. De uitwisseling van stoffen thv de
capillairen
Hoe:
1. Gasuitwisseling (zuurstof, koolstofdioxide)
1. Diffusie
2. Transcellulair
2. Kleine oplosbare stoffen (suikers, ureum,
NaCl,..)
1. Diffusie
2. Paracellulair
3. Macromoleculen
1. Paracellulair
2. Transcytose
4. Water (Convectie)
Diffusie:
De beweging van stoffen op basis van een concentratieverschillen
Diffusie is evenredig met:
- de permeabiliteit
- concentratieverschil
Convectie:
De beweging van stoffen op basis van drukverschillen (hydrostatisch –
osmotisch)
Hydrostatische druk:
- druk door water
- Water verplaatst
Osmotische druk:
Osmotisch druk = externe druk die nodig zou zijn zodat er geen netto beweging
zou zijn van de vloeistof over het membraan
- Druk door moleculen
- Moleculen verplaatsen
4