Poaceae of Gaminea (grassenfamilie)
Eenzaadlobbige: parallelnervig.
Bloeiwijze:
- Bloemen zeer klein
- Tweeslachtig, zelden eenslachtig, zonder duidelijk bloemdek
- 1-3 meeldraden en meestal 2 stijlen
- Omgeven door 2 schudbladachtige kroonkafjes
- In tot aar of pluimvormige bloeiwijzen verenigde aartjes
- Elk aartje omgeven door 2 kelkkafjes
A="volledig" aartje met een bloeiende bloem
B = stamper
C = helmhokjes
D= onderste kelkkafje
E = bovenste kelkkafje
F= bovenste kroonkafje (palea) al dan niet met korte
naald
G = onderste kroonkafje (Lemma) met grotere naald
H = stamper en overige bloemdelen in niet-
uiteengevouwen staat
Grassen worden ondermeer door herkauwers omgezet tot hoogwaardige
voedingsproducten (melk, vlees). Niet te cultiveren gronden (niets anders dan gras) =
worden zo benut.
Graangewassen:
- Triticale: kruising tussen tarwe en rogge (Triticum aestivum x Secale Cereale):
combineert het opbrengstvermogen van tarwe met de ziekteresistentie en
goede groei in moeilijke omstandigheden van rogge.
- Rogge
- Gerst
- Haver
- Tarwe
- Sorghum
- Rijst
- Maïs
Vegetatief: plantenmateriaal
Generatief: bloeiwijze
, 1) Gras als voedingsstof voor grazers, intensief en extensief uitgebaat grasland.
2) Gras als onderdeel van een gazon: siergazon, golfgazon, voetbalveld,…
3) Gras als indicatorplanten in een natuurgebied.
Grassen om te begrazen:
Weidegrassen hebben 1 cyclus per jaar met een generatiewisseling half mei – juni.
Voorjaarsspruiten en zomerspruiten, gevolg uitbating:
- elke spruit doorloopt een eigen cyclus met bloei op een welbepaald moment
- voorjaarsgras is metabolisch verschillend dan najaarsgras
- generatiewisseling: overlapping – midzomerdeprressie – zomersterfte.
Vernalisatie is het door kou beïnvloeden van groeiprocessen.
Samengestelde bloeiwijze met aartjes:
- éénbloemig (agrostis en pheleum)
- tweebloemig (paniceae): een bloem is vruchtbaar, de tweede is mannelijk of
steriel
- meerbloemig (lolium, dactylis)
één aartje: 2 kelkkafjes: een bloempje wordt gekenmerkt door kroonkafje
een schikking: aar, schijnbaar tros, pluim en soms gecombineerde vormen
(tropische soorten): arentros, vingeraren.
Grassen die vermeerderd worden voor landbouwkundige of andere doeleinden:
vermeerdering = graszaad produceren!
Eenzaadlobbige: parallelnervig.
Bloeiwijze:
- Bloemen zeer klein
- Tweeslachtig, zelden eenslachtig, zonder duidelijk bloemdek
- 1-3 meeldraden en meestal 2 stijlen
- Omgeven door 2 schudbladachtige kroonkafjes
- In tot aar of pluimvormige bloeiwijzen verenigde aartjes
- Elk aartje omgeven door 2 kelkkafjes
A="volledig" aartje met een bloeiende bloem
B = stamper
C = helmhokjes
D= onderste kelkkafje
E = bovenste kelkkafje
F= bovenste kroonkafje (palea) al dan niet met korte
naald
G = onderste kroonkafje (Lemma) met grotere naald
H = stamper en overige bloemdelen in niet-
uiteengevouwen staat
Grassen worden ondermeer door herkauwers omgezet tot hoogwaardige
voedingsproducten (melk, vlees). Niet te cultiveren gronden (niets anders dan gras) =
worden zo benut.
Graangewassen:
- Triticale: kruising tussen tarwe en rogge (Triticum aestivum x Secale Cereale):
combineert het opbrengstvermogen van tarwe met de ziekteresistentie en
goede groei in moeilijke omstandigheden van rogge.
- Rogge
- Gerst
- Haver
- Tarwe
- Sorghum
- Rijst
- Maïs
Vegetatief: plantenmateriaal
Generatief: bloeiwijze
, 1) Gras als voedingsstof voor grazers, intensief en extensief uitgebaat grasland.
2) Gras als onderdeel van een gazon: siergazon, golfgazon, voetbalveld,…
3) Gras als indicatorplanten in een natuurgebied.
Grassen om te begrazen:
Weidegrassen hebben 1 cyclus per jaar met een generatiewisseling half mei – juni.
Voorjaarsspruiten en zomerspruiten, gevolg uitbating:
- elke spruit doorloopt een eigen cyclus met bloei op een welbepaald moment
- voorjaarsgras is metabolisch verschillend dan najaarsgras
- generatiewisseling: overlapping – midzomerdeprressie – zomersterfte.
Vernalisatie is het door kou beïnvloeden van groeiprocessen.
Samengestelde bloeiwijze met aartjes:
- éénbloemig (agrostis en pheleum)
- tweebloemig (paniceae): een bloem is vruchtbaar, de tweede is mannelijk of
steriel
- meerbloemig (lolium, dactylis)
één aartje: 2 kelkkafjes: een bloempje wordt gekenmerkt door kroonkafje
een schikking: aar, schijnbaar tros, pluim en soms gecombineerde vormen
(tropische soorten): arentros, vingeraren.
Grassen die vermeerderd worden voor landbouwkundige of andere doeleinden:
vermeerdering = graszaad produceren!