Voor het examen moet je geen formules kennen, wel kunnen invullen. Neem dus een rekenmachine
mee. Vuistregels moeten wel gekend zijn.
Inleiding
De constructie dat ge bouwt hangt af van de bouwwijze. We
onderscheiden er enkele:
1) stapelen bv. Stenen op elkaar stapelen
2) gieten bv. Gieten van beton
3) assemblage ook wel skeletbouw genoemd
4) opblazen bv. Tenniszalen waar men netten blaast om
de ballen tegen te houden
5) weven
In praktijk gebruikt men steeds een combinatie van
verschillende bouwwijzen om verschillende constructies te
bouwen zoals:
1) fundering = stevige basis die we na afwerking niet meer zullen zien.
2) vloeren
3) muren en kolommen
4) daken
Dit jaar gaan we het vooral hebben over de ruwbouw. We gaan dus nog niet afwerken, maar laten
alles zichtbaar.
We botsen echter wel op problemen. De materialen die we gebruiken raken uitgeput. We moeten
dus veranderingsgericht bouwen met steeds een oog op de toekomst. Deze manier heeft ecologische
redenen, maar zeker ook sociologische. Mensen moeten in staat zijn van zo lang mogelijk te blijven
wonen in dezelfde woning. Je moet dus in je ontwerpen rekening houden met eventuele plek voor
rolstoelen op latere leeftijden.
Wat is een constructie
Er zijn veel definities voor deze term:
- Een constructie is een geheel dat herleidbaar (omkeerbaar) uit twee of meer delen is
samengevoegd. Een houten klomp is dus geen constructie, een simpel kruis al wel.
- Constructieleer is de wetenschap van het bouwen van constructies,
zoals machines, bruggen en gebouwen. De constructieleer vormt een belangrijk onderdeel
van de civiele techniek, de mechanica en de werktuigbouwkunde.
- In de bouwkunde is een constructie (drager) dat deel van het bouwwerk dat zorgt voor de
sterkte, stijfheid en stabiliteit. Zo ontstaat de scheiding tussen drager en inbouw. Een kozijn
is dus niet constructief, een dragende binnenwand wel.
Examen: het verschil kennen tussen dragende en niet-dragende elementen
Wat is bouwen?
Hier bestaan verschillende definities voor:
- bouw (de; m) het bouwen, oprichten, samenstellen van een huis (woningbouw), brug enz.
- bouwen (bouwde, heeft gebouwd) een bouwwerk enz. maken (bijv. een huis)
- Bouwen is het samenvoegen van losse ruimtelijke onderdelen tot een stevig geheel
- Bouwen is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee het plaatsen,
geheel of gedeeltelijk oprichten, vergroten, vernieuwen, of veranderen van een bouwwerk
wordt aangeduid. Het gaat zowel om bouwwerken, als grondwerken.
Bouwen kan ook verbouwen zijn en het kan boven- en of ondergronds gebeuren
Er zijn 5 terugkerende elementen:
1. oprichten van een bouwwerk, bijvoorbeeld een woning, een berging in de tuin of een
aanbouw aan een bestaande woning.
2. veranderen van een bouwwerk: vernieuwen, verbouwen, renoveren, onderhouden.
, 3. perceel (= een stuk grond dat officieel is afgebakend) waar voorzieningen aanwezig zijn of
moeten aangelegd worden. We denken dan aan leidingnetten van de openbare
nutsmaatschappijen of andere instellingen (bijv. fluvius.be). Het gaat om aansluiting voor
water, elektriciteit, gas, riolering en telecom.
4. bouwwerk wordt gedefinieerd als elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die op de standplaats hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of
op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Meestal heeft een bouwwerk direct
steun in de grond op basis van funderingen.
5. De activiteit van het bouwen is gekoppeld aan een gemeentelijke vergunningsplicht
(omgevingsvergunning of - melding).
Hoe bouwen wij en waarom? En hoe past constructie in dit verhaal?
Een simpel voorbeeld van een constructie is een tent. Constructies moeten steeds stabiel zijn. Ze
moeten tegen een stootje kunnen zoals: wind, regen, …
Geen enkele constructie is dezelfde, ze verschillen in veel zaken:
- Verscheidenheid aan functies (wonen, collectief wonen, onderwijs, gezondheid, industrie,
ontspanning, …)
- Verscheidenheid aan vorm, stijlen, materialen (architectonische benadering)
- Verscheidenheid aan constructie wijzen, dit is locatie/land gebonden (bijv. Japan ->
aardbevingen), dit is cultuur gebonden
- Duurzaamheid en economie beïnvloeden de aard van de gebouwen ( wat is het prijskaartje,
we moeten duurzamer gaan bouwen. We gaan dus minder materialen en energie moeten
gebruiken of verbruiken)
- Renovatie, energie maatregelen, wijzigende functies, herbestemmen oude gebouwen
- Verschillende klimaat omstandigheden (bv. Koude temperaturen en dus een nood aan veel
isolatie)
- Wettelijke voorschriften (bv. Een wettelijk maximum formaat dat een gebouw mag hebben)
- Beschikbare technieken, materiaal en personeel
Wat typeert een bouwwerk? Een gebouw heeft:
- een specifieke ruimtelijkheid (een oppervlakte, een volume, een vorm) voor het kunnen
uitvoeren van functies.
- een scheidend of beschermend vermogen tegen weer, wind, regen, kou, warmte. Gebouwen
scheiden de gebruikers of bewoners af van de buitenomgeving door inkijk te bepalen of
regelen (privacy). Gebouwen beschermen tegen grond- en waterdruk (in kelders en
ondergrondse bouwdelen). Gebouwen kunnen gevaarlijke stoffen (of individuen)
afschermen.
- een verbindend vermogen. Gebouwen zijn plekken waar mensen bewegen en samenkomen
en met elkaar in interactie treden. Dit kan door middel van deuren, ramen, trappen,
passerelles, liften.
- Installaties die het gebouw conditioneren voor een optimaal gebruik (bijv. verwarming, airco)
en comfort.
- een dragende structuur en moet de weerstand tegen belastingen of bijkomende lasten
opvangen.
Naast de vorige 4 utilitaire functies, heeft een gebouw ook maatschappelijke functie: het tracht
steeds in te passen in zijn omgeving met een zekere esthetische kwaliteit, een zekere status waarbij,
vandaag, duurzaamheid een centraal en belangrijk uitgangspunt is geworden.en.
De Eiffeltoren is een assemblage van heel veel onderdelen. Het is een blikvanger voor veel toerist.
Het moet dus ook in een goeie omgeving worden geplaatst zodat mensen van ver instaat kunnen zijn
van het te zien.
mee. Vuistregels moeten wel gekend zijn.
Inleiding
De constructie dat ge bouwt hangt af van de bouwwijze. We
onderscheiden er enkele:
1) stapelen bv. Stenen op elkaar stapelen
2) gieten bv. Gieten van beton
3) assemblage ook wel skeletbouw genoemd
4) opblazen bv. Tenniszalen waar men netten blaast om
de ballen tegen te houden
5) weven
In praktijk gebruikt men steeds een combinatie van
verschillende bouwwijzen om verschillende constructies te
bouwen zoals:
1) fundering = stevige basis die we na afwerking niet meer zullen zien.
2) vloeren
3) muren en kolommen
4) daken
Dit jaar gaan we het vooral hebben over de ruwbouw. We gaan dus nog niet afwerken, maar laten
alles zichtbaar.
We botsen echter wel op problemen. De materialen die we gebruiken raken uitgeput. We moeten
dus veranderingsgericht bouwen met steeds een oog op de toekomst. Deze manier heeft ecologische
redenen, maar zeker ook sociologische. Mensen moeten in staat zijn van zo lang mogelijk te blijven
wonen in dezelfde woning. Je moet dus in je ontwerpen rekening houden met eventuele plek voor
rolstoelen op latere leeftijden.
Wat is een constructie
Er zijn veel definities voor deze term:
- Een constructie is een geheel dat herleidbaar (omkeerbaar) uit twee of meer delen is
samengevoegd. Een houten klomp is dus geen constructie, een simpel kruis al wel.
- Constructieleer is de wetenschap van het bouwen van constructies,
zoals machines, bruggen en gebouwen. De constructieleer vormt een belangrijk onderdeel
van de civiele techniek, de mechanica en de werktuigbouwkunde.
- In de bouwkunde is een constructie (drager) dat deel van het bouwwerk dat zorgt voor de
sterkte, stijfheid en stabiliteit. Zo ontstaat de scheiding tussen drager en inbouw. Een kozijn
is dus niet constructief, een dragende binnenwand wel.
Examen: het verschil kennen tussen dragende en niet-dragende elementen
Wat is bouwen?
Hier bestaan verschillende definities voor:
- bouw (de; m) het bouwen, oprichten, samenstellen van een huis (woningbouw), brug enz.
- bouwen (bouwde, heeft gebouwd) een bouwwerk enz. maken (bijv. een huis)
- Bouwen is het samenvoegen van losse ruimtelijke onderdelen tot een stevig geheel
- Bouwen is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee het plaatsen,
geheel of gedeeltelijk oprichten, vergroten, vernieuwen, of veranderen van een bouwwerk
wordt aangeduid. Het gaat zowel om bouwwerken, als grondwerken.
Bouwen kan ook verbouwen zijn en het kan boven- en of ondergronds gebeuren
Er zijn 5 terugkerende elementen:
1. oprichten van een bouwwerk, bijvoorbeeld een woning, een berging in de tuin of een
aanbouw aan een bestaande woning.
2. veranderen van een bouwwerk: vernieuwen, verbouwen, renoveren, onderhouden.
, 3. perceel (= een stuk grond dat officieel is afgebakend) waar voorzieningen aanwezig zijn of
moeten aangelegd worden. We denken dan aan leidingnetten van de openbare
nutsmaatschappijen of andere instellingen (bijv. fluvius.be). Het gaat om aansluiting voor
water, elektriciteit, gas, riolering en telecom.
4. bouwwerk wordt gedefinieerd als elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die op de standplaats hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of
op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Meestal heeft een bouwwerk direct
steun in de grond op basis van funderingen.
5. De activiteit van het bouwen is gekoppeld aan een gemeentelijke vergunningsplicht
(omgevingsvergunning of - melding).
Hoe bouwen wij en waarom? En hoe past constructie in dit verhaal?
Een simpel voorbeeld van een constructie is een tent. Constructies moeten steeds stabiel zijn. Ze
moeten tegen een stootje kunnen zoals: wind, regen, …
Geen enkele constructie is dezelfde, ze verschillen in veel zaken:
- Verscheidenheid aan functies (wonen, collectief wonen, onderwijs, gezondheid, industrie,
ontspanning, …)
- Verscheidenheid aan vorm, stijlen, materialen (architectonische benadering)
- Verscheidenheid aan constructie wijzen, dit is locatie/land gebonden (bijv. Japan ->
aardbevingen), dit is cultuur gebonden
- Duurzaamheid en economie beïnvloeden de aard van de gebouwen ( wat is het prijskaartje,
we moeten duurzamer gaan bouwen. We gaan dus minder materialen en energie moeten
gebruiken of verbruiken)
- Renovatie, energie maatregelen, wijzigende functies, herbestemmen oude gebouwen
- Verschillende klimaat omstandigheden (bv. Koude temperaturen en dus een nood aan veel
isolatie)
- Wettelijke voorschriften (bv. Een wettelijk maximum formaat dat een gebouw mag hebben)
- Beschikbare technieken, materiaal en personeel
Wat typeert een bouwwerk? Een gebouw heeft:
- een specifieke ruimtelijkheid (een oppervlakte, een volume, een vorm) voor het kunnen
uitvoeren van functies.
- een scheidend of beschermend vermogen tegen weer, wind, regen, kou, warmte. Gebouwen
scheiden de gebruikers of bewoners af van de buitenomgeving door inkijk te bepalen of
regelen (privacy). Gebouwen beschermen tegen grond- en waterdruk (in kelders en
ondergrondse bouwdelen). Gebouwen kunnen gevaarlijke stoffen (of individuen)
afschermen.
- een verbindend vermogen. Gebouwen zijn plekken waar mensen bewegen en samenkomen
en met elkaar in interactie treden. Dit kan door middel van deuren, ramen, trappen,
passerelles, liften.
- Installaties die het gebouw conditioneren voor een optimaal gebruik (bijv. verwarming, airco)
en comfort.
- een dragende structuur en moet de weerstand tegen belastingen of bijkomende lasten
opvangen.
Naast de vorige 4 utilitaire functies, heeft een gebouw ook maatschappelijke functie: het tracht
steeds in te passen in zijn omgeving met een zekere esthetische kwaliteit, een zekere status waarbij,
vandaag, duurzaamheid een centraal en belangrijk uitgangspunt is geworden.en.
De Eiffeltoren is een assemblage van heel veel onderdelen. Het is een blikvanger voor veel toerist.
Het moet dus ook in een goeie omgeving worden geplaatst zodat mensen van ver instaat kunnen zijn
van het te zien.