Versie 4.1, oktober 2024
INSTUUROPDRACHT
Klinische psychologie 2: diagnostiek en therapie
Deze instuuropdracht bestaat uit negen vragen over uiteenlopende onderwerpen die aan
bod zijn gekomen in de cursus Klinische psychologie 2: diagnostiek en therapie.
Laat in uw antwoord op een beknopte manier zien dat u de stof begrijpt. Probeer dus helder
te schrijven, gebruik uw eigen woorden en neem ons mee in uw denkwijze. Plagiaat is
uiteraard niet toegestaan en kan leiden tot uitsluiting van deze cursus.
Let op: Wanneer in minimaal 2 van onderstaande vragen met minimaal 20% de woordlimiet
wordt overschreden, worden er punten afgehaald van de totaalscore. Dit kan dus mogelijk
het voldoende/onvoldoende resultaat beïnvloeden.
Maak deze instuuropdracht op uw computer, in Word of vergelijkbare tekstverwerker.
Let op: alleen bestanden met een .doc- of .docx-indeling worden nagekeken.
Handgeschreven versies, pdf-bestanden, of bestanden met een andere indeling worden niet
beoordeeld.
Insturen van de opdracht verloopt via het cursusmenu Instuuropdracht
Uw naam: Dana Bibiche de Haan
Uw studentnummer: 852409946
, Versie 4.1, oktober 2024
1. Wat is het verschil tussen classificatie volgens de DSM-5 enerzijds en
psychodiagnostiek anderzijds? Onderbouw je antwoord met maximaal 80
woorden.
Het classificatiesysteem volgens de DSM-5 richt zich op ordening, terwijl psychodiagnostiek
zich richt op verklaren en indiceren. In de DSM-5 worden symptomen geordend in
categorieën. Dit levert een beschrijvende diagnose op die koppeling aan wetenschappelijke
kennis en bewezen effectieve behandelingen mogelijk maakt. Psychodiagnostiek gaat
verder. Via de psychodiagnostische cyclus (klachten-, probleem-, verklarings- en
indicatieanalyse) wordt systematisch onderzocht welke factoren de klachten verklaren en
welke behandeling passend is.
2. Wat is het belangrijkste verschil (qua toepassing) tussen metacognitieve therapie
(MCT) en andere vormen van CGT bij de behandeling van gegeneraliseerde-
angststoornis (GAS)? Onderbouw je antwoord met maximaal 80 woorden.
Metacognitieve therapie (MCT) bij de gegeneraliseerde-angststoornis verandert niet primair
de inhoud van piekergedachten, zoals bij cognitieve gedragstherapie (CGT). Daarentegen
pakt MCT de metacognitieve opvattingen over piekeren aan, waarbij het zich
achtereenvolgens richt op de overtuiging dat piekeren onbeheersbaar, gevaarlijk of nuttig is.
Dit gebeurt met gedachtenschema’s en experimenten, zoals piekeren uitstellen of
versterken. Daarna volgt een uitbreiding met copingvaardigheden en exposure. MCT
Behandelt zo meer de denkstijl, terwijl CGT meer focust op de inhoud van gedachten.
3. Bij de heer van Beuningen wordt tijdens intake in de generalistische-basis-ggz een
lichte depressieve stoornis vastgesteld. Het is de eerste keer dat hij een
depressieve episode doormaakt en de depressieve episode is zo’n 4 à 5 weken
INSTUUROPDRACHT
Klinische psychologie 2: diagnostiek en therapie
Deze instuuropdracht bestaat uit negen vragen over uiteenlopende onderwerpen die aan
bod zijn gekomen in de cursus Klinische psychologie 2: diagnostiek en therapie.
Laat in uw antwoord op een beknopte manier zien dat u de stof begrijpt. Probeer dus helder
te schrijven, gebruik uw eigen woorden en neem ons mee in uw denkwijze. Plagiaat is
uiteraard niet toegestaan en kan leiden tot uitsluiting van deze cursus.
Let op: Wanneer in minimaal 2 van onderstaande vragen met minimaal 20% de woordlimiet
wordt overschreden, worden er punten afgehaald van de totaalscore. Dit kan dus mogelijk
het voldoende/onvoldoende resultaat beïnvloeden.
Maak deze instuuropdracht op uw computer, in Word of vergelijkbare tekstverwerker.
Let op: alleen bestanden met een .doc- of .docx-indeling worden nagekeken.
Handgeschreven versies, pdf-bestanden, of bestanden met een andere indeling worden niet
beoordeeld.
Insturen van de opdracht verloopt via het cursusmenu Instuuropdracht
Uw naam: Dana Bibiche de Haan
Uw studentnummer: 852409946
, Versie 4.1, oktober 2024
1. Wat is het verschil tussen classificatie volgens de DSM-5 enerzijds en
psychodiagnostiek anderzijds? Onderbouw je antwoord met maximaal 80
woorden.
Het classificatiesysteem volgens de DSM-5 richt zich op ordening, terwijl psychodiagnostiek
zich richt op verklaren en indiceren. In de DSM-5 worden symptomen geordend in
categorieën. Dit levert een beschrijvende diagnose op die koppeling aan wetenschappelijke
kennis en bewezen effectieve behandelingen mogelijk maakt. Psychodiagnostiek gaat
verder. Via de psychodiagnostische cyclus (klachten-, probleem-, verklarings- en
indicatieanalyse) wordt systematisch onderzocht welke factoren de klachten verklaren en
welke behandeling passend is.
2. Wat is het belangrijkste verschil (qua toepassing) tussen metacognitieve therapie
(MCT) en andere vormen van CGT bij de behandeling van gegeneraliseerde-
angststoornis (GAS)? Onderbouw je antwoord met maximaal 80 woorden.
Metacognitieve therapie (MCT) bij de gegeneraliseerde-angststoornis verandert niet primair
de inhoud van piekergedachten, zoals bij cognitieve gedragstherapie (CGT). Daarentegen
pakt MCT de metacognitieve opvattingen over piekeren aan, waarbij het zich
achtereenvolgens richt op de overtuiging dat piekeren onbeheersbaar, gevaarlijk of nuttig is.
Dit gebeurt met gedachtenschema’s en experimenten, zoals piekeren uitstellen of
versterken. Daarna volgt een uitbreiding met copingvaardigheden en exposure. MCT
Behandelt zo meer de denkstijl, terwijl CGT meer focust op de inhoud van gedachten.
3. Bij de heer van Beuningen wordt tijdens intake in de generalistische-basis-ggz een
lichte depressieve stoornis vastgesteld. Het is de eerste keer dat hij een
depressieve episode doormaakt en de depressieve episode is zo’n 4 à 5 weken