BEWUSTZIJNSFILOSOFIE
OEFENTENTAMEN
M. van Rooij
PSYCHOLOGIE Jaar 1
,MEERKEUZEVRAGEN
1. Het onderzoek naar ervaringen van schoonheid bij het zien van andere mensen geeft een
goede reden om te denken dat bewuste ervaringen...
A. ...snelle en betrouwbare manieren zijn om de wereld te representeren.
B. ...snelle maar onbetrouwbare manieren zijn om de wereld te representeren.
C. ...manieren zijn om de wereld te onderzoeken door gedetailleerde interne representaties
van de wereld te maken.
D. ...manieren zijn om de wereld te onderzoeken met behulp van het eigenmaken van
sensorimotorische contingenties.
2. De mentale toestanden van mensen kun je ruwweg in drie categorieën indelen. Welke drie
zijn dat?
A. Ervaringen, qualia en emoties
B. Fenomenale attituden, qualia en emoties
C. Propositionele attituden, qualia en emoties
D. Fenomenale attituden, ervaringen en emoties
3. Als Justin Timberlake zegt dat hij verliefd is op Jessica Biel, hoe analyseren we dit dan in
termen van de verschillende typen mentale toestanden die we in het college (conceptueel)
onderscheiden hebben?
A. Dit is een emotie die zowel intentionaliteit als aboutness bezit.
B. Dit is een emotie die zowel een quale als intentionaliteit bezit.
C. Dit is een emotie die zowel een quale als een kwalitatief aspect bezit.
D. Dit is een emotie die zowel een kwalitatief aspect als een fenomenaal aspect bezit.
4. Wanneer Daenerys Targaryen denkt “de winter komt”, dan is “de winter komt”...
A. ...een emotie met een kwalitatieve ervaring.
B. ...een quale die over iets gaat.
C. ...een mentale toestand met intentionaliteit.
D. ...een cognitieve toestand met een fenomenale ervaring.
5. Veel posities in het lichaam-geestdebat kunnen in principe accepteren dat mentale
toestanden discrete entiteiten zijn. Welke van de volgende posities trekt dit idee in twijfel
dat b.v. propositionele attitudes discrete entiteiten zijn?
A. Identiteitstheorie
B. Functionalisme
C. Connectionisme
D. Embedded mind theory
6. Jon Snow beweert dat het Patrick Swayze probleem niet echt een probleem vormt omdat
God de enige oorzaak is. Hierdoor is Jon Snow een voorstander van het...
A. …idealisme.
B. …occasionalisme.
C. …parallellisme.
, D. …rationalisme.
7. De Franse filosoof René Descartes verdedigde substantiedualisme en...
A. ...was het met Berkeley eens dat de materiële wereld niet bestaat.
B. ...erkende het interactieprobleem door een beroep te doen op de kwade demon.
C. …was in feite een voorstander van parallellisme, omdat hij een substantiedualist was.
D. …ging ervan uit dat de geest niet op het brein supervenieert.
8. Wat wordt in het algemeen gezien als het fatale probleem van het cartesiaans
sunstantiedualisme?
A. Beweging van fysische objecten kan alleen veroorzaakt worden door andere fysische
objecten, waardoor mentale veroorzaking uitgesloten is.
B. Descartes heeft de te bewijzen dat er een fysische substantie bestaat de hulp van God
nodig die goed is, maar zijn Godsbewijzen zijn onacceptabel omdat ze eenvoudigweg
veronderstellen wat ze bewijzen moeten (namelijk het bestaan van God).
C. Descartes zegt dat de geest los van het lichaam kan bestaan, maar de wetenschap heeft
inmiddels aangetoond dat dat niet waar is.
D. Descartes baseert zijn ideeën op de Bijbel en dat is niet wetenschappelijk.
9. Het behaviourisme...
A. ...maakt een categoriefout volgens Ryle, omdat het ervan uitgaat dat de geest en het
gedrag hetzelfde zijn.
B. ...verhoudt zich tot het functionalisme zoals Berkeleys idealisme zich verhoudt tot het
dualisme van Descartes.
C. …is meer wetenschappelijk dan het idealisme omdat het de geest ernstig neemt.
D. ...maakt het onmogelijk om het interne mentale leven van dieren te bestuderen.
10. Waarom zouden we het behaviorisme de psychologie van het logisch positivisme kunnen
noemen?
A. Omdat psychologie door het behaviorisme eindelijk een paradigma kreeg en daarmee
een wetenschap werd.
B. Omdat mentale toestanden worden vertaald naar disposities tot gedrag en gedrag is
objectief waarneembaar.
C. Omdat voor de logisch positivisten de ervaring de bron van kennis is en daarmee de
psychologie dus van een filosofisch fundament voorzag.
D. Omdat de logisch positivisten de mentale toestanden gelijkstelden aan
hersentoestanden en die kan je meten, waardoor de psychologie eindelijk meetbaar en
dus wetenschappelijk werd.
11. Wat was de positie van George Berkeley in het lichaam-geestdebat?
A. Het idealisme: de fysische wereld bestaat bij de gratie van de mentale wereld.
B. Het idealisme: de fysische wereld bestaat helemaal niet.
C. Het epifenomenalisme: de fysische wereld is een bijverschijnsel van de mentale wereld.
D. Het epifenomenalisme: de mentale wereld is een bijverschijnsel van de fysische wereld.
, 12. Welke van de volgende beweringen over functionalisme is waar?
A. Functionalisme accepteert de Star Trek assumptie.
B. Functionalisme is een vorm van de identiteitstheorie, omdat het een mentale toestand
identificeert met een functie.
C. Functionalisme laat zien dat een Turing-machine symbolen begrijpt door ze te
manipuleren.
D. Functionalisme beargumenteert dat informatie in het brein op een parallelle manier
wordt verwerkt.
13. Wat is het belangrijkste punt van kritiek dat vanuit het funtionalisme geformuleerd is op
de identiteitstheorie? Mentale toestanden kunnen niet identiek zijn aan bepaalde
hersentoestanden, want…
A. …mentale toestanden zijn in tegenstelling tot hersentoestanden betekenisvol.
B. …mentale toestanden zijn meervoudig realiseerbaar.
C. …mentale toestanden bezitten intentionaliteit.
D. …mentale toestanden zijn functioneel analyseerbaar.
14. De materialist moet volgens Jaegwon Kim lichaam-geest superveniëntie accepteren. Wat
kan volgens die aanname niet?
A. Twee personen die verschillende hersentoestanden hebben en die ook verschillende
mentale toestanden hebben.
B. Twee personen die gelijksoortige hersentoestanden hebben en die ook gelijksoortige
mentale toestanden hebben.
C. Twee personen die verschillende hersentoestanden hebben, maar wel gelijksoortige
mentale toestanden hebben.
D. Twee personen die gelijksoortige hersentoestanden hebben, maar die verschillende
mentale toestanden hebben.
15. Jaegwon Kim noemt de aanname van superveniëntie ook wel de Star Trek assumptie. Wat
houdt deze assumptie in?
A. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook het volledige mentale leven
van die persoon.
B. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook de cognitieve toestanden,
maar niet de fenomenale toestanden – het is immers voorstelbaar dat een duplicaat
niets kan ervaren.
C. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook de fenomenale toestanden
maar niet de cognitieve toestanden – het is immers voorstelbaar dat een duplicaat geen
gedachten heeft, maar een zombie is.
D. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je alleen het fysische en niet het
mentale: het mentale is immers niet-fysisch.
16. Hoe noemt Metzinger het fenomeen dat we ons niet bewust zijn van het medium
waardoor informatie ons bereikt?
A. Change blindness
B. Naïef realisme
OEFENTENTAMEN
M. van Rooij
PSYCHOLOGIE Jaar 1
,MEERKEUZEVRAGEN
1. Het onderzoek naar ervaringen van schoonheid bij het zien van andere mensen geeft een
goede reden om te denken dat bewuste ervaringen...
A. ...snelle en betrouwbare manieren zijn om de wereld te representeren.
B. ...snelle maar onbetrouwbare manieren zijn om de wereld te representeren.
C. ...manieren zijn om de wereld te onderzoeken door gedetailleerde interne representaties
van de wereld te maken.
D. ...manieren zijn om de wereld te onderzoeken met behulp van het eigenmaken van
sensorimotorische contingenties.
2. De mentale toestanden van mensen kun je ruwweg in drie categorieën indelen. Welke drie
zijn dat?
A. Ervaringen, qualia en emoties
B. Fenomenale attituden, qualia en emoties
C. Propositionele attituden, qualia en emoties
D. Fenomenale attituden, ervaringen en emoties
3. Als Justin Timberlake zegt dat hij verliefd is op Jessica Biel, hoe analyseren we dit dan in
termen van de verschillende typen mentale toestanden die we in het college (conceptueel)
onderscheiden hebben?
A. Dit is een emotie die zowel intentionaliteit als aboutness bezit.
B. Dit is een emotie die zowel een quale als intentionaliteit bezit.
C. Dit is een emotie die zowel een quale als een kwalitatief aspect bezit.
D. Dit is een emotie die zowel een kwalitatief aspect als een fenomenaal aspect bezit.
4. Wanneer Daenerys Targaryen denkt “de winter komt”, dan is “de winter komt”...
A. ...een emotie met een kwalitatieve ervaring.
B. ...een quale die over iets gaat.
C. ...een mentale toestand met intentionaliteit.
D. ...een cognitieve toestand met een fenomenale ervaring.
5. Veel posities in het lichaam-geestdebat kunnen in principe accepteren dat mentale
toestanden discrete entiteiten zijn. Welke van de volgende posities trekt dit idee in twijfel
dat b.v. propositionele attitudes discrete entiteiten zijn?
A. Identiteitstheorie
B. Functionalisme
C. Connectionisme
D. Embedded mind theory
6. Jon Snow beweert dat het Patrick Swayze probleem niet echt een probleem vormt omdat
God de enige oorzaak is. Hierdoor is Jon Snow een voorstander van het...
A. …idealisme.
B. …occasionalisme.
C. …parallellisme.
, D. …rationalisme.
7. De Franse filosoof René Descartes verdedigde substantiedualisme en...
A. ...was het met Berkeley eens dat de materiële wereld niet bestaat.
B. ...erkende het interactieprobleem door een beroep te doen op de kwade demon.
C. …was in feite een voorstander van parallellisme, omdat hij een substantiedualist was.
D. …ging ervan uit dat de geest niet op het brein supervenieert.
8. Wat wordt in het algemeen gezien als het fatale probleem van het cartesiaans
sunstantiedualisme?
A. Beweging van fysische objecten kan alleen veroorzaakt worden door andere fysische
objecten, waardoor mentale veroorzaking uitgesloten is.
B. Descartes heeft de te bewijzen dat er een fysische substantie bestaat de hulp van God
nodig die goed is, maar zijn Godsbewijzen zijn onacceptabel omdat ze eenvoudigweg
veronderstellen wat ze bewijzen moeten (namelijk het bestaan van God).
C. Descartes zegt dat de geest los van het lichaam kan bestaan, maar de wetenschap heeft
inmiddels aangetoond dat dat niet waar is.
D. Descartes baseert zijn ideeën op de Bijbel en dat is niet wetenschappelijk.
9. Het behaviourisme...
A. ...maakt een categoriefout volgens Ryle, omdat het ervan uitgaat dat de geest en het
gedrag hetzelfde zijn.
B. ...verhoudt zich tot het functionalisme zoals Berkeleys idealisme zich verhoudt tot het
dualisme van Descartes.
C. …is meer wetenschappelijk dan het idealisme omdat het de geest ernstig neemt.
D. ...maakt het onmogelijk om het interne mentale leven van dieren te bestuderen.
10. Waarom zouden we het behaviorisme de psychologie van het logisch positivisme kunnen
noemen?
A. Omdat psychologie door het behaviorisme eindelijk een paradigma kreeg en daarmee
een wetenschap werd.
B. Omdat mentale toestanden worden vertaald naar disposities tot gedrag en gedrag is
objectief waarneembaar.
C. Omdat voor de logisch positivisten de ervaring de bron van kennis is en daarmee de
psychologie dus van een filosofisch fundament voorzag.
D. Omdat de logisch positivisten de mentale toestanden gelijkstelden aan
hersentoestanden en die kan je meten, waardoor de psychologie eindelijk meetbaar en
dus wetenschappelijk werd.
11. Wat was de positie van George Berkeley in het lichaam-geestdebat?
A. Het idealisme: de fysische wereld bestaat bij de gratie van de mentale wereld.
B. Het idealisme: de fysische wereld bestaat helemaal niet.
C. Het epifenomenalisme: de fysische wereld is een bijverschijnsel van de mentale wereld.
D. Het epifenomenalisme: de mentale wereld is een bijverschijnsel van de fysische wereld.
, 12. Welke van de volgende beweringen over functionalisme is waar?
A. Functionalisme accepteert de Star Trek assumptie.
B. Functionalisme is een vorm van de identiteitstheorie, omdat het een mentale toestand
identificeert met een functie.
C. Functionalisme laat zien dat een Turing-machine symbolen begrijpt door ze te
manipuleren.
D. Functionalisme beargumenteert dat informatie in het brein op een parallelle manier
wordt verwerkt.
13. Wat is het belangrijkste punt van kritiek dat vanuit het funtionalisme geformuleerd is op
de identiteitstheorie? Mentale toestanden kunnen niet identiek zijn aan bepaalde
hersentoestanden, want…
A. …mentale toestanden zijn in tegenstelling tot hersentoestanden betekenisvol.
B. …mentale toestanden zijn meervoudig realiseerbaar.
C. …mentale toestanden bezitten intentionaliteit.
D. …mentale toestanden zijn functioneel analyseerbaar.
14. De materialist moet volgens Jaegwon Kim lichaam-geest superveniëntie accepteren. Wat
kan volgens die aanname niet?
A. Twee personen die verschillende hersentoestanden hebben en die ook verschillende
mentale toestanden hebben.
B. Twee personen die gelijksoortige hersentoestanden hebben en die ook gelijksoortige
mentale toestanden hebben.
C. Twee personen die verschillende hersentoestanden hebben, maar wel gelijksoortige
mentale toestanden hebben.
D. Twee personen die gelijksoortige hersentoestanden hebben, maar die verschillende
mentale toestanden hebben.
15. Jaegwon Kim noemt de aanname van superveniëntie ook wel de Star Trek assumptie. Wat
houdt deze assumptie in?
A. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook het volledige mentale leven
van die persoon.
B. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook de cognitieve toestanden,
maar niet de fenomenale toestanden – het is immers voorstelbaar dat een duplicaat
niets kan ervaren.
C. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je ook de fenomenale toestanden
maar niet de cognitieve toestanden – het is immers voorstelbaar dat een duplicaat geen
gedachten heeft, maar een zombie is.
D. Als je iemand fysisch zou dupliceren, dan dupliceer je alleen het fysische en niet het
mentale: het mentale is immers niet-fysisch.
16. Hoe noemt Metzinger het fenomeen dat we ons niet bewust zijn van het medium
waardoor informatie ons bereikt?
A. Change blindness
B. Naïef realisme
