Hogeschool Utrecht, 2e jaar Life Sciences
Dataverwerking
Contents
Table of Contents
1 Basisprincipes van SPSS..........................................................................................................3
Hercoderen van data in een andere variabele in SPSS........................................................3
Maken van boxplots en histogrammen in SPSS.................................................................5
Uitvoeren van beschrijvende statistiek in SPSS.................................................................5
Data uit Excel/Notepad/CSV importeren in SPSS..............................................................6
2 statistische begrippen...............................................................................................................7
Verschillende begrippen en definities kennen van de beschrijvende en inductieve stat-
istiek....................................................................................................................................7
Het verschil kunnen uitleggen tussen beschrijvende en inductieve statistiek.....................8
De verschillende meetniveaus onderscheiden bij een gegeven dataset..............................8
Null hypothese (H0) formuleren..........................................................................................9
Testen of kwantitatieve data normaal verdeeld is met de Shapiro-Wilk test in SPSS......10
3 Paramerische toetsen..............................................................................................................11
Data uit een tekst bestand (notepad) importeren in SPSS.................................................11
Een keuze maken of er een parametrische toets gebruikt mag worden op basis van de on-
derzoeksvraag en de data..................................................................................................11
One sample T-test: (t-toets voor 1 steekproef)......................................................................11
Ongepaarde (Independent) steekproef..................................................................................12
Gepaarde steekproef (T-toets voor twee gepaarde steekproeven)........................................12
ANOVA................................................................................................................................13
Post-Hoc test.........................................................................................................................14
4. Non-parametrische toetsen....................................................................................................16
De verschillende non-parametrische toetsen kennen en kunnen uitvoeren in SPSS........16
One Sample Wilcoxon SR test..............................................................................................16
Independent Samples-Mann Whitney...................................................................................17
Wilcoxon SR test (2 Related Samples-Wilcoxon)................................................................18
Kruskal-Wallis......................................................................................................................19
Friedman toets.......................................................................................................................19
Een keuze maken uit de verschillende non-parametrische toetsen op basis van de on-
derzoeksvraag en data.......................................................................................................19
Pearson's correlation test.......................................................................................................21
, Regression analysis...............................................................................................................22
Prediction analyse.................................................................................................................25
Spearman's ranked correlation test (en Kendal’s tau)...........................................................27
Chi-Square............................................................................................................................27
Scatterplot.............................................................................................................................29
Schema die je moet gebruiken als je een ‘verschil’ wilt onderzoeken:
Schema die je moet gebruiken als je een ‘verband’ wilt onderzoeken:
*Leer deze 2 schema’s uit je hoofd!*
*Ordinaal/nominal : Wat je niet kunt meten*
*Interval-/ratio scale: Wat je kunt meten*
*De onafhankelijk variabele is wat je weet ’independent variable’. In SPSS ookwel als ‘factor list’*
,*De afhankelijke variabele is wat je meet ’dependent variable’.*
*Voer altijd vooraf een Shapiro-Wilk test*
*H0 formuleer je altijd als ‘’geen statistisch verschil/verband’’*
*onafhankelijke data zet je naast elkaar, dit doe je alleen bij gepaarde toetsen*
*Bij ongepaarde toetsen, zet je de data onderelkaar*
1 Basisprincipes van SPSS
Hercoderen van data in een andere variabele in SPSS
Omdat spss niet kan rekenen met nominale en ordinale data moeten deze data hercodeert worden
met cijfers. Hercoderen is eigenlijk het achteraf aanpassen van je variabelen: niet alleen de naam en
eigenschappen, maar ook de waarden zelf als het moet.
Dit kan ook voorraf:
1. Ga naar het "Variabele View" tabblad
2. Selecteer de ‘Values’ van je variabele die je wilt veranderen, door op de 3 punten
te klikken
3. Verander de labelling en klik op change
Zie je een ERROR op je output scherm, betekent het waarschrijnlijk dat je de nominale en ordinale
data moet omzetten in cijfers, door te hercoderen:
1. Kies de menu optie Transform > Recode into different variables
,2. Sleep de variabele groep naar het rechtervenster
3. Typ rechts by Output Variable een nieuwe naam (mag niet dezelfde zijn als de oude
naam). Onder label kun je (hoeft niet per se) een uitgebreidere beschrijving opgeven
4. Klik op "Change"
5. Klik op Old and new Values, verander de tekst in getallen en klik op "add"
, 6. Druk op continue en op OK.
7. Ga nu naar het tabblad "variable view".
8. Controleer of de nieuwe kolom inderdaad is wat je wilt. De kolom met de nieuwe varbele
grp is nu extra toegevoegd in het tabblad “Variable view” als laatste variabele
Maken van boxplots en histogrammen in SPSS
1. Kies in de menubalk de optie Analyze > Descriptive Statistics > Explore
2. Geef aan wat de afhankelijke variabele is (de meetwaarden) en welke variabele de
factor is (aantal groepen in een experiment)
3. Klik op de knop Statistics om aan te geven welke gegevens in het overzicht
moeten komen. Standaard is het 95% betrouwbaarheidsinterval; je kan ook
checken op uitbijters en percentielen.
4. Via de knop Plots kun je aangeven welke figuren je wilt hebben in de output:
5. Kies voor Boxplots (Factor levels together), Histogrammen en normality plots
with tests. De "Stem-and-leaf plot kan je uitvinken.
6. Klik OK. De gevraagde output wordt gestuurd naar Output1
Uitvoeren van beschrijvende statistiek in SPSS
1. Ga naar de dataview tabblad
2. Klik op "Analyze"-Descriptive Statistics-Frequencies"
Dataverwerking
Contents
Table of Contents
1 Basisprincipes van SPSS..........................................................................................................3
Hercoderen van data in een andere variabele in SPSS........................................................3
Maken van boxplots en histogrammen in SPSS.................................................................5
Uitvoeren van beschrijvende statistiek in SPSS.................................................................5
Data uit Excel/Notepad/CSV importeren in SPSS..............................................................6
2 statistische begrippen...............................................................................................................7
Verschillende begrippen en definities kennen van de beschrijvende en inductieve stat-
istiek....................................................................................................................................7
Het verschil kunnen uitleggen tussen beschrijvende en inductieve statistiek.....................8
De verschillende meetniveaus onderscheiden bij een gegeven dataset..............................8
Null hypothese (H0) formuleren..........................................................................................9
Testen of kwantitatieve data normaal verdeeld is met de Shapiro-Wilk test in SPSS......10
3 Paramerische toetsen..............................................................................................................11
Data uit een tekst bestand (notepad) importeren in SPSS.................................................11
Een keuze maken of er een parametrische toets gebruikt mag worden op basis van de on-
derzoeksvraag en de data..................................................................................................11
One sample T-test: (t-toets voor 1 steekproef)......................................................................11
Ongepaarde (Independent) steekproef..................................................................................12
Gepaarde steekproef (T-toets voor twee gepaarde steekproeven)........................................12
ANOVA................................................................................................................................13
Post-Hoc test.........................................................................................................................14
4. Non-parametrische toetsen....................................................................................................16
De verschillende non-parametrische toetsen kennen en kunnen uitvoeren in SPSS........16
One Sample Wilcoxon SR test..............................................................................................16
Independent Samples-Mann Whitney...................................................................................17
Wilcoxon SR test (2 Related Samples-Wilcoxon)................................................................18
Kruskal-Wallis......................................................................................................................19
Friedman toets.......................................................................................................................19
Een keuze maken uit de verschillende non-parametrische toetsen op basis van de on-
derzoeksvraag en data.......................................................................................................19
Pearson's correlation test.......................................................................................................21
, Regression analysis...............................................................................................................22
Prediction analyse.................................................................................................................25
Spearman's ranked correlation test (en Kendal’s tau)...........................................................27
Chi-Square............................................................................................................................27
Scatterplot.............................................................................................................................29
Schema die je moet gebruiken als je een ‘verschil’ wilt onderzoeken:
Schema die je moet gebruiken als je een ‘verband’ wilt onderzoeken:
*Leer deze 2 schema’s uit je hoofd!*
*Ordinaal/nominal : Wat je niet kunt meten*
*Interval-/ratio scale: Wat je kunt meten*
*De onafhankelijk variabele is wat je weet ’independent variable’. In SPSS ookwel als ‘factor list’*
,*De afhankelijke variabele is wat je meet ’dependent variable’.*
*Voer altijd vooraf een Shapiro-Wilk test*
*H0 formuleer je altijd als ‘’geen statistisch verschil/verband’’*
*onafhankelijke data zet je naast elkaar, dit doe je alleen bij gepaarde toetsen*
*Bij ongepaarde toetsen, zet je de data onderelkaar*
1 Basisprincipes van SPSS
Hercoderen van data in een andere variabele in SPSS
Omdat spss niet kan rekenen met nominale en ordinale data moeten deze data hercodeert worden
met cijfers. Hercoderen is eigenlijk het achteraf aanpassen van je variabelen: niet alleen de naam en
eigenschappen, maar ook de waarden zelf als het moet.
Dit kan ook voorraf:
1. Ga naar het "Variabele View" tabblad
2. Selecteer de ‘Values’ van je variabele die je wilt veranderen, door op de 3 punten
te klikken
3. Verander de labelling en klik op change
Zie je een ERROR op je output scherm, betekent het waarschrijnlijk dat je de nominale en ordinale
data moet omzetten in cijfers, door te hercoderen:
1. Kies de menu optie Transform > Recode into different variables
,2. Sleep de variabele groep naar het rechtervenster
3. Typ rechts by Output Variable een nieuwe naam (mag niet dezelfde zijn als de oude
naam). Onder label kun je (hoeft niet per se) een uitgebreidere beschrijving opgeven
4. Klik op "Change"
5. Klik op Old and new Values, verander de tekst in getallen en klik op "add"
, 6. Druk op continue en op OK.
7. Ga nu naar het tabblad "variable view".
8. Controleer of de nieuwe kolom inderdaad is wat je wilt. De kolom met de nieuwe varbele
grp is nu extra toegevoegd in het tabblad “Variable view” als laatste variabele
Maken van boxplots en histogrammen in SPSS
1. Kies in de menubalk de optie Analyze > Descriptive Statistics > Explore
2. Geef aan wat de afhankelijke variabele is (de meetwaarden) en welke variabele de
factor is (aantal groepen in een experiment)
3. Klik op de knop Statistics om aan te geven welke gegevens in het overzicht
moeten komen. Standaard is het 95% betrouwbaarheidsinterval; je kan ook
checken op uitbijters en percentielen.
4. Via de knop Plots kun je aangeven welke figuren je wilt hebben in de output:
5. Kies voor Boxplots (Factor levels together), Histogrammen en normality plots
with tests. De "Stem-and-leaf plot kan je uitvinken.
6. Klik OK. De gevraagde output wordt gestuurd naar Output1
Uitvoeren van beschrijvende statistiek in SPSS
1. Ga naar de dataview tabblad
2. Klik op "Analyze"-Descriptive Statistics-Frequencies"
