Hoorcollege 4.1: Wat is Psychologie? Verschillende
perspectieven
Wat is Psychologie?
Onze huidige visie op de psychologie komt voort uit eeuwen van visie op
ons ‘denk en zijn’
‘De menselijke geest is een mysterie dat niet in twijfel getrokken mag
worden’
Tot in de middeleeuwen werd nagedacht over psychologie, hierna kwam
de katholieke kerk en die zei dat iedereen een goddelijke ziel had, en god
en ons bewustzijn en geest mochten we niet in twijfel trekken.
Hier stond de ontwikkeling van de psychologie dus stil.
Rene Descartes (17e eeuw):
- Het belang van systematische twijfel om achter de waarheid te
komen
- Dacht niet alleen na over de waarheid maar ook over de aard van
de mens, hoe zit een mens in elkaar, hij wist dat nadenken gebeurt
in je geest en lichaam van vlees en bloed, conclusie van mens is
geest en lichaam (vlees en bloed)
- Reflexmatig gedrag kan plaatsvinden zonder invloed van de
goddelijke ziel (en kan dus wetenschappelijk onderzocht worden!)
- Twee nog altijd actuele thema’s:
o Dualisme -> het idee dat de wereld uit twee fundamenteel
verschillende elementen bestaat, zoals lichaam en geest
o Nature (vs nurture)
John Locke (17e eeuw):
- Ieder mens wordt geboren als een blanco blad (Tabula rasa,
ongeschreven blad)
- Drie principes die nog steeds actueel zijn:
o Leren door middel van associatie (Tegenwoordig:
klassieke conditionering):
, Een neutrale prikkel wordt gekoppeld aan een prikkel
die automatisch een reactie oproept. Na afloop van tijd
roept de neutrale prikkel dezelfde reactie op
Bv: Een hond begint te kwijlen als hij een bel
hoort, omdat hij die bel associeert met eten.
Bv: Iemand ontwikkelt een angst voor liften nadat
hij ooit is vast komen te zitten (de lift -> angst)
o Leren door middel van straffen en belonen
(Tegenwoordig: Operante conditionering)
Gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen: gewenst
gedrag neemt toe door beloning, ongewenst gedrag
neemt af door straf.
Bv: Een kind krijgt een compliment of sticker voor
goed gedrag, en een time-out voor ongewenst
gedrag
Bv: In een werksituatie krijgt een werknemer een
bonus voor goede prestaties, wat het gedrag
stimuleert.
o Leren door imiteren (Tegenwoordig: modeling/ sociaal
leren)
Mensen (vooral kinderen) leren door anderen te
observeren en na te doen. Als het voorbeeld beloond
wordt, is de kans groter dat het gedrag wordt
overgenomen.
Bv: Een kind doet de agressieve gedragingen van
een ouder of tv-personage na.
Bv: Tieners kopiëren het gedrag en de kledingstijl
van influencers op sociale media.
Nature of nurture?
- Immanuel Kant (1724-1804):
o Vond dat mensen aangeboren structuren hebben (zoals het
besef van tijd, ruimte, oorzaak-gevolg) om ervaringen zinvol
te kunnen begrijpen
o Maakt onderscheid tussen:
Objectieve wereld: zoals die echt is
Bv: een auto rijdt met 50 km/u over de straat. Dit
is een feitelijke werkelijkheid, onafhankelijk van
wie ernaar kijkt.
Subjectieve wereld: zoals wij die waarnemen en
begrijpen via ons brein
, Bv: een kind zegt: ‘’Wauw, die auto gaat
superhard!’’. Een volwassene denkt: ‘’Die rijdt
netjes binnen de bebouwde kom.’’ -> beiden zien
dezelfde auto, maar ervaren en interpreteren de
situatie anders, afhankelijk van hun brein,
ervaring en referentiekader.
- Hermann von Helmholtz (1867):
o Bekend om het bril-experiment, waarbij mensen een
speciale bril droegen die het beeld omdraaide.
o Toonde aan: waarneming wordt beïnvloed door ervaring ->
het brein leert het omgekeerde beeld weer normaal te
interpreteren
o Waarneming is dus actief en leerbaar, niet alleen passief
registreren
- Gustav Theodor Fechner (1860):
o Onderzocht hoe mensen verschillen in prikkels waarnemen:
Absoluut verschil: kleinste prikkel die je kunt
waarnemen
Relatief verschil: hoe groot een verschil moet zijn om
het te merken, afhankelijk van de beginsituatie.
o Grondlegger van de psychofysica: liet zien dat
psychologische ervaringen meetbaar zijn met exacte
methoden.
Grondleggers van de moderne psychologie:
- Wilhelm Wundt (1832-1920):
o Stelde als eerste de vraag: hoeveel tijd kosten mentale
processen?
o 1879: richtte het eerste psychologisch laboratorium ter wereld
op
Dit wordt gezien als het ‘’geboortejaar van de moderne
psychologie’’ als wetenschap
o Zijn aanpak was experimenteel en objectief: hij wilde het
innerlijke bewustzijn meten met wetenschappelijke methodes
o Start van psychologie als wetenschap (meten van mentale
processen)
Bv: Stel, je loopt in het bos en je ziet ineens een slang:
‘’Wat voel je precies? Angst, hartkloppingen, spanning.
Welke zintuigen zijn actief?’’ -> gericht op de inhoud
van je bewustzijn.
- William James (1842-1910):
, o Schreef het invloedrijke boek: ‘’Principles of Psychology
(1890)’’, waarin hij psychologische onderwerpen koppelde aan
het dagelijks leven.
o Legde de basis voor het functionalisme: hij keek niet alleen
naar wat bewustzijn is, maar vooral naar wat het doet en
waarvoor het dient in ons dagelijks functioneren.
o Psychologie als praktische wetenschap, gericht op het
begrijpen van gedrag in de echte wereld.
Bv: Stel, je loopt in het bos en je ziet ineens een slang:
‘’Waarom voel je angst? Wat doet die emotie in deze
situatie?’’
Angst helpt je om snel te reageren (wegrennen) en dus
te overleven.
Wat is Psychologie?:
- Psychologie -> wetenschap die zich richt op het
beschrijven, verklaren en voorspellen van
gedrag, gedachten en emoties van mensen
o Gedrag van kinderen en opvoeders
verklaren en op basis van deze
verklaringen interventies ontwikkelen
- In 1879 officieel erkend als wetenschap
Onderzoek en de empirische cyclus:
- De psychologie is een empirische wetenschap, waarbinnen
veronderstellingen (hypothesen) worden getoetst op hun
waarheidsgehalte en daarmee kennis wordt verkregen
Verschillende soorten onderzoek:
- Beschrijvend onderzoek:
o Situatie/ fenomeen beter in kaart brengen
- Vergelijkend onderzoek:
, o Focus op de vraag of er verschillen bestaan tussen specifieke
groepen
- Verklarend onderzoek:
o Zoeken naar verklaringen voor eventuele verschillen
- Evaluerend onderzoek:
o Focus op de vraag of interventies echt werken
o ‘Groot effect’ als 25% van de cliënten baat heeft bij de
interventie
o Wisselwerking praktijk en onderzoek
Onderzoeksmethoden:
- Correlationeel onderzoek:
o Het verband (de samenhang) tussen twee zaken in kaart
brengen
o Nadeel: oorzaak en gevolg onduidelijk
- Experimenteel onderzoek:
o De onderzoeker verandert (manipuleert) bewust één zaak om
te kijken wat er met een andere variabele gebeurt.
o Voordeel: conclusies mogelijk over oorzaak en gevolg
o Nadeel: soms praktische of ethische bezwaren
- Kwalitatief onderzoek:
o Focus op individuele ervaringen in plaats van gemiddelden
o Richt zich op diepgaande beschrijvingen van ervaringen,
betekenissen en gevoelens van mensen.
6 perspectieven:
1. Biologisch perspectief:
- Menselijk gedrag en mentale processen komen voort uit biologische
processen. Alles wat we doen – denken, voelen, handelen – wordt
beïnvloed door:
- Gedrag = samenspel van genen, de hersenen, het zenuwstelsel en
hormoonstelsel
- 2 varianten:
o Neurowetenschap: Onderzoekt hoe hersenen, zenuwcellen
(neuronen), en neurotransmitters invloed hebben op gedrag,
gedachten en emoties.
Bv: Onderzoek toont dat depressie samenhangt met een
tekort aan serotonine (een neurotransmitter)
o Evolutionaire psychologie: Het gaat na hoe gedrag en
mentale processen (omgevingsinvloeden) zich hebben