100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Complete samenvatting examenstof biologie VWO 2026

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
164
Subido en
19-10-2025
Escrito en
2025/2026

Complete, diepgaande, samenvatting van alle examenstof Biologie VWO. Compleet met afbeeldingen en diagrammen.

Nivel
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Escuela secundaria
Nivel
Grado
Año escolar
6

Información del documento

Subido en
19 de octubre de 2025
Número de páginas
164
Escrito en
2025/2026
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Cellen leven samen

De cel is het kleinste levende deel van je lichaam of een levend wezen. Mensen beginnen als eicel en
zaadcel, die samen fuseren.

Celdifferentiatie is het proces waar verschillende cellen een 'taak' krijgen. Deze cellen, die nog van
alles kunnen worden, heten embryonale stamcellen. Als zo'n cel eenmaal een 'taak' heeft gekregen,
bijvoorbeeld een spiercel, dan blijft dit een spiercel.

Op een gegeven moment hebben we geen embryonale stamcellen, maar wel adulte stamcellen.
Deze bevinden zich in ons rode beenmerg. Deze adulte stamcellen kunnen zich nog wel
differentiëren, maar tot een beperkt aantal cellen, namelijk witte of rode bloedcellen of
bloedplaatjes.

Binnen de biologie bestaan er verschillende organisatieniveaus. Organismen zijn ingedeeld op
biologische eenheden. Hieronder staan de organisatieniveaus van klein naar groot:

 Molecuul

 Organel

 Cel

 Weefsel

 Orgaan

 Organenstelsel

 Organisme

 Populatie

 Leefgemeenschap

 Ecosysteem

 Systeem aarde

Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op het lagere
organisatieniveau niet is, noem je dat een emergente eigenschap.

Cellen

Een celorganel is een onderdeel van de cel met een bepaalde functie. Er zijn twee typen organismen:

 Prokaryoot: hier is geen celkern aanwezig.

 Eukaryoot: hier is wel een celkern aanwezig.

Dierlijke cellen zijn eukaryoot en heterotroof: dit laatste betekent dat een organisme niet in staat is
zijn eigen eten te maken. Ook wij mensen zijn heterotroof. We hebben namelijk andere organismen
nodig om in leven te blijven.

Een cel is opgebouwd uit verschillende onderdelen, of celorganellen.

1. Celmembraan: Dubbele laag fosfolipiden die de binnenkant van de cel scheidt van de
buitenkant.

, 2. Cytoplasma: Stroperige vloeistof met opgeloste stoffen waarin alle organellen drijven.

3. Celkern: Regelt alles wat er in de cel gebeurt met behulp van mRNA. De 'm' hierin staat
voor message, oftewel boodschap.

4. Nucleolus: Zorgt voor de productie van ribosomen. Bacteriën hebben geen nucleolus, want
die zijn prokaryoot.

5. Endoplasmatisch reticulum: Zorgt voor de synthese (producten) van eiwitten en lipiden.

6. Ribosoom: Maakt de eiwitten. Meeste zitten in endoplasmatisch reticulum, maar sommige
drijven ook door het cytoplasma.

7. Golgi-apparaat of golgi-systeem: Hier krijgen eiwitten hun definitieve vorm en worden ze
naar de juiste plek gestuurd.

8. Mitochondrium: Levert energie in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat).

9. Lysosoom: Ruimt eiwitten en oude organellen op met behulp van enzymen.

10. Microfilament: Is een onderdeel van het cytoskelet. Zorgt voor stevigheid van de cel en
transport van stoffen.

11. Centrosoom: Helpt tijdens de celdeling de chromosomen te verdelen over nieuwe cellen.




Plantaardige cellen zijn eukaryoot en autotroof: kunnen hun eigen voedsel maken, namelijk glucose.
Dierlijke cellen hebben geen celwand, plantaardige cellen wel.

,Plastiden zijn celorganellen in de plant die een functie kunnen hebben bij:

 Fotosynthese

 Lokken van insecten

 Opslaan van voedsel

Er zijn grofweg 3 soorten plastiden:

 Chloroplasten (bladgroenkorrels)

 Leukoplasten (zetmeelkorrels): amyloplasten, elaioplasten en proteïnoplasten

 Chromoplasten (kleurstofkorrels)

Autotroof: In staat om organische stoffen uit anorganische stoffen te maken.

Heterotroof: Moet andere organismen eten om organische stoffen binnen te krijgen.

 Schimmels zijn eukaryoot en heterotroof.

 Bacteriën zijn prokaryoot en kunnen zowel autotroof als heterotroof zijn.

Zie BiNaS 78 voor een overzichtelijke tabel hierover.

Celmembranen en transport

Membranen zorgen ervoor dat stoffen niet zomaar de cel in of uit kunnen gaan. Deze is opgebouwd
uit een dubbele laag fosfolipiden. Alleen hele kleine moleculen, zoals zuurstof, kunnen door het
celmembraan heen.

In het celmembraan heb je:

 Kopstuk (fosfor) is hydrofiel: water minnend.

 Staartstuk (lipide) is hydrofoob: bang voor water.

In het membraan zit een aquaporine of waterkanaaltje.

Een belangrijke bouwsteen in het celmembraan is cholesterol: hoe meer hoe stugger het membraan
en hoe minder cholesterol hoe flexibeler deze is.

, Stoffen hebben de neiging om zich gelijkmatig over de omgeving te verdelen. Hierbij verplaatsen
stoffen zich van een gebied met hoge concentratie opgeloste stoffen naar een gebied met
een lage concentratie opgeloste stoffen. Dit proces heet diffusie. De diffusiesnelheid wordt
beïnvloed door de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, des te sneller de diffusie verloopt. Denk
hierbij aan een kopje thee: doordat je daar kokend water voor gebruikt verspreiden de smaakstoffen
zich sneller.

Stoffen kunnen op verschillende manieren het celmembraan passeren:

 Door het celmembraan heen.

 Door een transporteiwit of membraaneiwit: Soort poortjes waar stoffen doorheen kunnen.
Je hebt aquaporines voor water en ionkanalen voor ionen. Ook heb je antiporters en
symporters. Bij antiporters gaat een bepaald deeltje eruit terwijl er een andere in komt.
Bij symporters gaan er twee deeltjes samen door het membraan.

 Afsnoeren van het celmembraan: Endocytose is afsnoering waarbij stoffen in de cel worden
opgenomen. Het blaasje dat zich afsnoert van het celmembraan noem je
een endosoom. Exocytose is afsnoering waarbij stoffen uit de cel worden uitgescheiden.

Je hebt verschillende soorten transport:

 Passief transport: Kost geen energie. Stoffen kunnen verplaatsen van een hoge naar een lage
concentratie van die stof. Het transport gaat met het concentratieverval mee.

 Actief transport: Wel energie nodig. Dit is het geval wanneer stoffen tegen het
concentratieverval in getransporteerd worden.

Netto-transport: In een cel vindt altijd verbranding plaats, voor verbranding heb je zuurstof nodig.
Omdat er continu zuurstof nodig is in een cel, moet dit getransporteerd worden van buitenaf. Dit
wordt met het concentratieverval mee geïmporteerd, dus het kost geen energie.

ATP = adenosinetrifosfaat.

ADP = adenosinedifosfaat, ontstaat als ATP wordt afgebroken.

Voor glucosetransport is eerst een signaal nodig. De estafette van signalen hierin wordt
een cascade genoemd.

Zie voor meer informatie over dit proces BiNaS 89B.

DNA: het besturingssysteem van de cel

In DNA zit alle informatie over je lichaam. DNA kan orders versturen. Dat doet het door middel van
kopietjes, die mRNA heten. Het maken van deze kopietjes DNA tot mRNA heet transcriptie. mRNA
gaat de celkern uit als er iets moet gebeuren, naar het endoplasmatisch reticulum. De streng
waaraan een mRNA streng groeit tijdens transcriptie heet de matrijsstreng.

Twee belangrijke verschillen tussen DNA en RNA:

 RNA heeft ribose en geen desoxyribose.

 In RNA wordt thymine vervangen door uracil.

 RNA is enkelstrengs.
$15.91
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
pienkruijt

Conoce al vendedor

Seller avatar
pienkruijt
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
Nuevo en Stuvia
Miembro desde
1 mes
Número de seguidores
0
Documentos
8
Última venta
-

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes