INLEIDING TOT HET RECHT
2019-2020
Esmée Demuynck
1BA CRIMINOLOGIE
,INLEIDING
DEEL 1
1. Het begrip recht
1.1. Het recht is een geheel van bindende regels
1.2. Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
1.3. Het recht vereist gezag
2. Indeling van het recht
2.1. Algemeen
2.2. Publiekrecht
2.3. Privaatrecht
2.4. Gemengde rechtstakken
2.5. Internationaal recht
2.6. Andere indelingen
3. Bronnen van het recht
3.1. Algemeen
3.2. De wet
3.2.1. Materiële en formele wetten
3.2.2. De grondwet
3.2.3. Internationale normen
3.2.4. De federale wet
3.2.5. Decreten
3.2.6. Ordonnanties
3.2.7. Wetskrachtig besluit, bijzondere machtenbesluit, volmachtenwet
3.2.8. Koninklijke besluiten en besluiten van de gemeenschaps- en gewestregering
3.2.9. Ministeriële besluiten en besluiten van staatssecretaris
3.2.10. Normen uitgevaardigd door de gedecentraliseerde besturen
3.3. De algemene rechtsbeginselen
3.3.1. Het niet-retroactiviteitsbeginsel en verbod van terugwerkende kracht
3.4. De rechtspraak
3.5. De gewoonte
3.6. De pseudowetenschap
3.7. De paralegale normen
3.8. De rechtsleer
3.9. De billijkheid
DEEL 2
4. Het staatsrecht: de instellingen
4.1. Algemene kenmerken van de Belgische Staat
4.2. De federale overheid
4.2.1. Het federaal parlement: het functioneel bicameralisme
4.2.2. De Koning
4.2.3. De federale regering
4.2.4. Rechtsprekende organen: algemeen
4.2.5. Rechtsprekende organen: burgerlijke en ondernemingszaken
4.2.6. Rechtsprekende organen: arbeids- en sociale zaken
4.2.7. Rechtsprekende organen: strafzaken
4.2.8. Rechtsprekende organen: administratieve rechtscolleges
4.2.9. Bijzondere rechtscolleges
4.3. Gemeenschappen en gewesten
4.3.1. Bevoegdheden Vlaamse gemeenschappen
4.3.2. Bevoegdheden Vlaamse gewesten
4.3.3. Organen van gemeenschappen en gewesten
4.4. Provincies en gemeenten
4.4.1. Provincies van het Vlaams Gewest
4.4.2. Gemeenten
5. Het staatsrecht: de grondwettelijke rechten & vrijheden
5.1. Algemeen
5.2. Gelijkheid der Belgen
1
, 5.3. Vrijheid van de persoon
5.4. Recht op privacy
6. Het straf- en procesrecht
6.1. Algemeen
6.2. De grondwettelijke beginselen
6.2.1. Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel
6.2.2. Het aanhoudingsrecht
6.2.3. Vervolgingsprocedure
6.2.4. Sancties
6.3. Basisbegrippen van het strafrecht
6.3.1. Soorten misdrijven
6.3.2. Toepassing in tijd, ruimte en naar persoon
6.3.3. Poging en deelneming
6.3.4. Verzwarende en verzachtende omstandigheden, rechtvaardigingsgronden
6.3.5. Straftoemeting en opdeciemen
6.3.6. De voorwaardelijke invrijheidstelling
6.4. Basisbegrippen van het strafprocesrecht
6.4.1. Rechterlijke organisatie
6.4.2. Andere organen in het strafprocesrecht
6.4.3. Onderzoek verrichtingen
6.4.4. Overzicht van de strafprocedure: 2 fasen
7. Het burgerlijk recht
7.1. Algemeen
7.2. Basisbegrippen familierecht
7.2.1. Het personenrecht
7.2.2. Familierecht in de enge zin
7.2.3. Het familiaal vermogensrecht
7.3. Basisbegrippen vermogensrecht
7.3.1. Het aansprakelijkheidsrecht
2
, 1. Het begrip recht
Verschillende definities mogelijk : elke definities heeft eigen componenten die verwijzen naar de
bestaande maatschappij op bepaalde ogenblik, niet alle samenlevingen hebben dezelfde ideologie,
politieke structuur of sociale organisatie
recht is tijds-, plaats- en contextgebonden
Wel gemeenschappelijke kenmerken over de verschillende begrippen recht heen:
- het recht is geheel van bindende regels
- het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
- het recht vereist gezag
1.1. Het recht is een geheel van bindende regels
= iedereen, zowel overheid als burger, moet er zich aan houden
5 soorten regels:
1. Gebods-, verbods- & verlofbepalingen
= gedrag opleggen, verbieden en toelaten zonder verplichting
2. Regels toepasbaar na keuze
= uit zich wanneer individu de keuze heeft gemaakt om bepaald gedrag te vertonen
3. Wilsaanvullende regels
= van toepassing als de partijen geen eigen regeling hebben voorzien
4. Ondersteunende regels
= biedt ondersteuning aan om de instellingen te organiseren, begrippen te definiëren,…
5. Technische regels & het formalisme
= ingevoerd vanwege rechtszekerheid en bescherming, kan verregaande gevolgen hebben
1.2. Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
Orde scheppen door:
- Bestaande toestanden en handelingen tot juridische norm te verheffen
Gesanctioneerde feitelijkheid: in België is men officieel volwassen vanaf 18j
- Ongewenst gedrag vermijden of tenietdoen
Overeenkomst onder dwang, schijnhuwelijk,…
Beleidsinstrumenten gebruikt om doelen te realiseren: het recht wordt gebruikt om bepaalde
levensvisie of politiek systeem te bekrachtigen en te vernieuwen
taks shifts: ontdieseling, pensioenverhoging, rookverbod
1.3. Het recht vereist gezag
Het recht wordt door de overheid opgelegd en afgedwongen
Het uitvaardigen van het recht kan enkel door het regelgevende orgaan: de staat
De legitimiteit hiervan steunt op de vrije wil van de meerderheid van de bevolking in een democratie
aangesteld door vrije verkiezingen
3
2019-2020
Esmée Demuynck
1BA CRIMINOLOGIE
,INLEIDING
DEEL 1
1. Het begrip recht
1.1. Het recht is een geheel van bindende regels
1.2. Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
1.3. Het recht vereist gezag
2. Indeling van het recht
2.1. Algemeen
2.2. Publiekrecht
2.3. Privaatrecht
2.4. Gemengde rechtstakken
2.5. Internationaal recht
2.6. Andere indelingen
3. Bronnen van het recht
3.1. Algemeen
3.2. De wet
3.2.1. Materiële en formele wetten
3.2.2. De grondwet
3.2.3. Internationale normen
3.2.4. De federale wet
3.2.5. Decreten
3.2.6. Ordonnanties
3.2.7. Wetskrachtig besluit, bijzondere machtenbesluit, volmachtenwet
3.2.8. Koninklijke besluiten en besluiten van de gemeenschaps- en gewestregering
3.2.9. Ministeriële besluiten en besluiten van staatssecretaris
3.2.10. Normen uitgevaardigd door de gedecentraliseerde besturen
3.3. De algemene rechtsbeginselen
3.3.1. Het niet-retroactiviteitsbeginsel en verbod van terugwerkende kracht
3.4. De rechtspraak
3.5. De gewoonte
3.6. De pseudowetenschap
3.7. De paralegale normen
3.8. De rechtsleer
3.9. De billijkheid
DEEL 2
4. Het staatsrecht: de instellingen
4.1. Algemene kenmerken van de Belgische Staat
4.2. De federale overheid
4.2.1. Het federaal parlement: het functioneel bicameralisme
4.2.2. De Koning
4.2.3. De federale regering
4.2.4. Rechtsprekende organen: algemeen
4.2.5. Rechtsprekende organen: burgerlijke en ondernemingszaken
4.2.6. Rechtsprekende organen: arbeids- en sociale zaken
4.2.7. Rechtsprekende organen: strafzaken
4.2.8. Rechtsprekende organen: administratieve rechtscolleges
4.2.9. Bijzondere rechtscolleges
4.3. Gemeenschappen en gewesten
4.3.1. Bevoegdheden Vlaamse gemeenschappen
4.3.2. Bevoegdheden Vlaamse gewesten
4.3.3. Organen van gemeenschappen en gewesten
4.4. Provincies en gemeenten
4.4.1. Provincies van het Vlaams Gewest
4.4.2. Gemeenten
5. Het staatsrecht: de grondwettelijke rechten & vrijheden
5.1. Algemeen
5.2. Gelijkheid der Belgen
1
, 5.3. Vrijheid van de persoon
5.4. Recht op privacy
6. Het straf- en procesrecht
6.1. Algemeen
6.2. De grondwettelijke beginselen
6.2.1. Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel
6.2.2. Het aanhoudingsrecht
6.2.3. Vervolgingsprocedure
6.2.4. Sancties
6.3. Basisbegrippen van het strafrecht
6.3.1. Soorten misdrijven
6.3.2. Toepassing in tijd, ruimte en naar persoon
6.3.3. Poging en deelneming
6.3.4. Verzwarende en verzachtende omstandigheden, rechtvaardigingsgronden
6.3.5. Straftoemeting en opdeciemen
6.3.6. De voorwaardelijke invrijheidstelling
6.4. Basisbegrippen van het strafprocesrecht
6.4.1. Rechterlijke organisatie
6.4.2. Andere organen in het strafprocesrecht
6.4.3. Onderzoek verrichtingen
6.4.4. Overzicht van de strafprocedure: 2 fasen
7. Het burgerlijk recht
7.1. Algemeen
7.2. Basisbegrippen familierecht
7.2.1. Het personenrecht
7.2.2. Familierecht in de enge zin
7.2.3. Het familiaal vermogensrecht
7.3. Basisbegrippen vermogensrecht
7.3.1. Het aansprakelijkheidsrecht
2
, 1. Het begrip recht
Verschillende definities mogelijk : elke definities heeft eigen componenten die verwijzen naar de
bestaande maatschappij op bepaalde ogenblik, niet alle samenlevingen hebben dezelfde ideologie,
politieke structuur of sociale organisatie
recht is tijds-, plaats- en contextgebonden
Wel gemeenschappelijke kenmerken over de verschillende begrippen recht heen:
- het recht is geheel van bindende regels
- het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
- het recht vereist gezag
1.1. Het recht is een geheel van bindende regels
= iedereen, zowel overheid als burger, moet er zich aan houden
5 soorten regels:
1. Gebods-, verbods- & verlofbepalingen
= gedrag opleggen, verbieden en toelaten zonder verplichting
2. Regels toepasbaar na keuze
= uit zich wanneer individu de keuze heeft gemaakt om bepaald gedrag te vertonen
3. Wilsaanvullende regels
= van toepassing als de partijen geen eigen regeling hebben voorzien
4. Ondersteunende regels
= biedt ondersteuning aan om de instellingen te organiseren, begrippen te definiëren,…
5. Technische regels & het formalisme
= ingevoerd vanwege rechtszekerheid en bescherming, kan verregaande gevolgen hebben
1.2. Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
Orde scheppen door:
- Bestaande toestanden en handelingen tot juridische norm te verheffen
Gesanctioneerde feitelijkheid: in België is men officieel volwassen vanaf 18j
- Ongewenst gedrag vermijden of tenietdoen
Overeenkomst onder dwang, schijnhuwelijk,…
Beleidsinstrumenten gebruikt om doelen te realiseren: het recht wordt gebruikt om bepaalde
levensvisie of politiek systeem te bekrachtigen en te vernieuwen
taks shifts: ontdieseling, pensioenverhoging, rookverbod
1.3. Het recht vereist gezag
Het recht wordt door de overheid opgelegd en afgedwongen
Het uitvaardigen van het recht kan enkel door het regelgevende orgaan: de staat
De legitimiteit hiervan steunt op de vrije wil van de meerderheid van de bevolking in een democratie
aangesteld door vrije verkiezingen
3