Omzet- en overdrachtsbelasting samenvatting
,Wegwijs in de BTW
Hoofdstuk 3 – De belastbare feiten levering en dienst
3.1 Belastbare feiten in de Wet OB 1968
Aan de OB zijn onderworpen (art. 1 OB):
- (sub a) Levering van goederen en diensten in Nederland door als zodanig handelende
ondernemers onder bezwarende titel
- (sub b) Intracommunautaire verwervingen van goederen in Nederland door
ondernemers of rechtspersonen anders dan ondernemers
- (sub c) Intracommunautaire verwervingen anders dan in b van nieuwe
vervoersmiddelen in Nederland
- (sub d) Invoer van goederen
Deze handelingen vormen de belastbare feiten van de OB, de OB richt zich op de feitelijke
handelingen en niet de verplichtingen. De eerste levering is alleen belast als ze door
ondernemers zijn verricht, voor de tweede levering slechts deels.
Levering en dienst worden vaak samengenomen als ‘prestatie’.
3.1.1 Handelingen in het economische verkeer
De OB ziet alleen op handelingen die worden verricht in het economische verkeer (HR), een
normaal handelend ondernemer moet hier optreden. Als een onafhankelijke partij vanuit
economisch en financieel perspectief rationeel handelen en hetzelfde doen, dan is er een
handeling in economisch verkeer.
3.1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en verleende diensten
In veel gevallen is het niet relevant of er een dienst of een levering is, daarom kun je de
overkoepelende term prestatie ook gebruiken. Er zijn echter wel gevallen waarin het
onderscheid belangrijk is, daarom moet je ze wel herkennen. Een aantal gevallen waarin
onderscheid van belang is:
- Het artikel voor de plaatsbepaling.
- Het zoeken in tabel I voor het verlaagde tarief
- Diensten met betrekking tot onroerende zaken vaak belast, leveringen vaak
vrijgesteld
- Kijken of een bemiddelaar een dienst levert of later het goed doorlevert.
- Er geldt een herzieningstermijn voor de levering van goederen die op (on)roerende
zaken zien, deze bepaling geldt niet voor diensten.
3.2 Leveringen van goederen
3.2.1 Levering van goederen in de Btw-richtlijn
De levering van een goed is de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over
een lichamelijke zaak te beschikken (art. 14 Btw-richtlijn). Dit is een uniform begrip dat in de
hele EU wordt gebruikt, het gaat dus niet om de eigendomsoverdracht in nationaal
rechtelijke zin (HvJ).
De levering is alleen belast als hij onder bezwarende titel is verricht (art. 2 lid 1 sub a Btw-
richtlijn). Hiervoor is vereist dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de
goederenlevering en een ontvangen tegenprestatie (HvJ). Ook een symbolische vergoeding
wordt als tegenprestatie aangemerkt, maar dan is er geen economische activiteit (art. 9 Btw-
richtlijn).
,Leveringen om niet zijn dus geen belastbare prestaties, maar onder bepaalde voorwaarden
worden zij geacht onder bezwarende titel te zijn geleverd (art. 16 Btw-richtlijn). Dit is in
Nederland in art. 3 lid 3 sub a OB uitgevoerd.
3.2.2 Levering van goederen Wet OB 1968
3.2.2.1 Levering
Art. 3 lid 1 OB omschrijft wat leveringen zijn, dit is in sinds 2007 aangepast, daarvoor was het
nog onvoldoende in overeenstemming met het Unierecht en haar richtlijn (HvJ). Dit artikel
geeft een opsomming van soorten mogelijkheden.
Wat prestaties zijn is alles wat geen levering van goederen is (art. 4 lid 1 OB), deze negatieve
omschrijving is heel ruim.
3.2.2.2 Goederen
Goederen zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede
elektriciteit, gas, warmte, koude en dergelijke (art. 3 lid 7 OB). De richtlijn vereist alleen een
lichamelijke zaak, dit is in de OB dus nader uitgewerkt.
De OB gebruikt goederen en zaken door elkaar, maar bedoeld hiermee hetzelfde.
Vermogensrechten zijn geen goederen in de zin van de OB, de overdracht van deze rechten is
dus een dienst. Dit geldt ook voor wettige betaalmiddelen.
Onder voorwaarden worden een aantal handelingen die zien op rechten op onroerende
zaken als levering in de heffing betrokken (art. 3 lid 2 OB). Zij worden dus behandeld als
goederen.
3.2.3 De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te
beschikken (art. 3, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968)
De eerste vorm van levering is de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over
een goed te beschikken, dat je daadwerkelijk eigenaar wordt is dus niet vereist. Eigenaar is
hier een Unirechtelijk begrip, niet privaatrechtelijk, je moet eigenaar zien als de mogelijkheid
om te beslissen hoe of waarvoor het goed wordt gebruikt (HvJ).
Dit artikel moet richtlijnconform in het licht van art. 14 Btw-richtlijn worden uitgelegd.
Er moet wel een daadwerkelijke overgang van de macht zijn, het enkel sluiten van de
overeenkomst met deze doelstelling is onvoldoende. De juridische vorm van de
overeenkomst moet geen papieren werkelijkheid zijn.
Om te kijken of het economische eigendom is overgegaan moet je kijken naar de afspraken
tussen partijen (HR). Als de koper het recht heeft om over de zaak te beschikken en het risico
loopt op verlies of waardevermindering maakt hem eigenaar, dit kan zelfs bij een gedeeltelijk
risico. Bij deze overgang is er een levering.
Levering heeft een ruime werkingssfeer en een objectief karakter, het oogmerk is niet
relevant (HvJ). Het verlenen van een recht van aankoop tegen vaste prijs doet niet de macht
om als eigenaar te beschikken overgaan (HR), dus is dit geen levering.
De koop-/aannemingsovereenomst bestaat uit het leveren van de onroerende zaak en de
deinst van aanneming. Deze moeten samen worden gezien, als levering (HR). Bij een parate
executie van een onroerende zaak is de levering verricht door de hypotheekgever, maar soms
zit hier een veilingsmeester tussen. In dat geval is er een levering via een veilinghouder (art.
3 lid 5 OB).
Levering van aandelen is een dienst (art. 2 lid 1 sub a Btw-richtlijn).
Een immoreel karakter van de prestatie maakt haar nog steeds een economische activiteit.
Echter zijn leveringen van goederen die verboden zijn voor de handel geen goederen waarbij
de levering een belastbaar feit oplevert (HvJ), de levering van harddrugs is dus nooit btw-
belast.
, 3.2.4 De levering in huurkoop van art. 3, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968
De afgifte van een goed na een huurkoopovereenkomst wordt ook als levering
gekwalificeerd. Deze bepaling is in overeenstemming met Unierecht (art. 14 lid 2 sub b Btw-
richtlijn). Er is een huurkoop ingeval een goed in eigendom overgaat na een bepaalde
huurperiode of bij een koop op afbetaling.
Het heffingsmoment vindt plaats op het moment van afgifte, niet op het moment van de
juridische eigendomsoverdracht. Onder voorwaarden is geen belasting verschuldigd over de
rentetermijnen in de overeenkomst (art. 11 lid 1 sub j OB).
3.2.5 De oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art. 3, lid 1, onderdeel c,
Wet OB 1968)
De oplevering van onroerende zaken is belast (art. 14 lid 3 Btw-richtlijn), voor deze levering is
nodig:
- Oplevering
- Onroerende zaak
- Door degene die zaken heeft vervaardigd
3.2.5.1 Het begrip ‘oplevering’
Opleveren is het overdragen van een vervaardigd werkt door een aannemer aan een
opdrachtgever. Bij de vervaardiging heeft de opdrachtgever dan goederen ter beschikking
gesteld aan de aannemer.
Toch hoeft degene die de goederen ter beschikking stelt en aan wie er wordt geleverd niet
dezelfde persoon te zijn. Mits degene die de vervaardigingshandelingen verricht niet de
macht heeft om als eigenaar over de goederen te beschikken.
Er moet wel onderscheid gemaakt worden tussen de oplevering van onroerende zaken en
het verrichtten van een dienst aan een onroerende zaak.
3.2.5.2 Onroerende zaken
Onroerende zaken zijn goederen die bestaan uit constructies die niet gemakkelijk zijn te
demonterne of verplaatsen (art. 3 lid 7 OB).
3.2.5.3 Vervaardigen van onroerende zaken
Leveringen uit sub c doen zich alleen voor als een ondernemer een onroerende zaak heeft
vervaardigd. Er is sprake van vervaardigen als er door menselijk handelen een nieuw goed
ontstaat, dat ook een nieuw functie gaat vervullen dan de gebruikte materialen (HvJ).
Voor onroerende zaken betekent dit dat het gaat om in wezen nieuwbouw (HR), hiervan is
ook sprake als er een ingrijpende verbouwing is waardoor de functie van het pand wezenlijk
veranderd.
3.2.5.4 Onbebouwde terreinen
De oplevering van een vervaardigd onbebouwd terrein dat geen bouwterrein is wordt niet
aangemerkt als oplevering. Bijvoorbeeld het graven van een sloot. Alleen een bouwterrein is
belast voor de OB, dit is een stuk onbebouwde grond zoals omschreven in art. 11 lid 6 OB.
3.2.6 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel d, Wet OB 1968
Eigendomsovergangen op vordering naar de overheid zijn ook een levering, met als
grondslag art. 14 lid 2 sub a Btw-richtlijn. Hierbij wordt genegeerd dat deze via de rechter
gaat, het gaat rechtstreeks over.
3.2.7 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968
De rechtsovergang van goederen die deel uitmaken van een overeenkomst tot het
aanbrengen van goederen aan een ander goed. Civielrechtelijk is dit de situatie van
natrekking. Het aangebrachte goed moet wel het onderwerk van de overeenkomst zijn, zij
,Wegwijs in de BTW
Hoofdstuk 3 – De belastbare feiten levering en dienst
3.1 Belastbare feiten in de Wet OB 1968
Aan de OB zijn onderworpen (art. 1 OB):
- (sub a) Levering van goederen en diensten in Nederland door als zodanig handelende
ondernemers onder bezwarende titel
- (sub b) Intracommunautaire verwervingen van goederen in Nederland door
ondernemers of rechtspersonen anders dan ondernemers
- (sub c) Intracommunautaire verwervingen anders dan in b van nieuwe
vervoersmiddelen in Nederland
- (sub d) Invoer van goederen
Deze handelingen vormen de belastbare feiten van de OB, de OB richt zich op de feitelijke
handelingen en niet de verplichtingen. De eerste levering is alleen belast als ze door
ondernemers zijn verricht, voor de tweede levering slechts deels.
Levering en dienst worden vaak samengenomen als ‘prestatie’.
3.1.1 Handelingen in het economische verkeer
De OB ziet alleen op handelingen die worden verricht in het economische verkeer (HR), een
normaal handelend ondernemer moet hier optreden. Als een onafhankelijke partij vanuit
economisch en financieel perspectief rationeel handelen en hetzelfde doen, dan is er een
handeling in economisch verkeer.
3.1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en verleende diensten
In veel gevallen is het niet relevant of er een dienst of een levering is, daarom kun je de
overkoepelende term prestatie ook gebruiken. Er zijn echter wel gevallen waarin het
onderscheid belangrijk is, daarom moet je ze wel herkennen. Een aantal gevallen waarin
onderscheid van belang is:
- Het artikel voor de plaatsbepaling.
- Het zoeken in tabel I voor het verlaagde tarief
- Diensten met betrekking tot onroerende zaken vaak belast, leveringen vaak
vrijgesteld
- Kijken of een bemiddelaar een dienst levert of later het goed doorlevert.
- Er geldt een herzieningstermijn voor de levering van goederen die op (on)roerende
zaken zien, deze bepaling geldt niet voor diensten.
3.2 Leveringen van goederen
3.2.1 Levering van goederen in de Btw-richtlijn
De levering van een goed is de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over
een lichamelijke zaak te beschikken (art. 14 Btw-richtlijn). Dit is een uniform begrip dat in de
hele EU wordt gebruikt, het gaat dus niet om de eigendomsoverdracht in nationaal
rechtelijke zin (HvJ).
De levering is alleen belast als hij onder bezwarende titel is verricht (art. 2 lid 1 sub a Btw-
richtlijn). Hiervoor is vereist dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de
goederenlevering en een ontvangen tegenprestatie (HvJ). Ook een symbolische vergoeding
wordt als tegenprestatie aangemerkt, maar dan is er geen economische activiteit (art. 9 Btw-
richtlijn).
,Leveringen om niet zijn dus geen belastbare prestaties, maar onder bepaalde voorwaarden
worden zij geacht onder bezwarende titel te zijn geleverd (art. 16 Btw-richtlijn). Dit is in
Nederland in art. 3 lid 3 sub a OB uitgevoerd.
3.2.2 Levering van goederen Wet OB 1968
3.2.2.1 Levering
Art. 3 lid 1 OB omschrijft wat leveringen zijn, dit is in sinds 2007 aangepast, daarvoor was het
nog onvoldoende in overeenstemming met het Unierecht en haar richtlijn (HvJ). Dit artikel
geeft een opsomming van soorten mogelijkheden.
Wat prestaties zijn is alles wat geen levering van goederen is (art. 4 lid 1 OB), deze negatieve
omschrijving is heel ruim.
3.2.2.2 Goederen
Goederen zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede
elektriciteit, gas, warmte, koude en dergelijke (art. 3 lid 7 OB). De richtlijn vereist alleen een
lichamelijke zaak, dit is in de OB dus nader uitgewerkt.
De OB gebruikt goederen en zaken door elkaar, maar bedoeld hiermee hetzelfde.
Vermogensrechten zijn geen goederen in de zin van de OB, de overdracht van deze rechten is
dus een dienst. Dit geldt ook voor wettige betaalmiddelen.
Onder voorwaarden worden een aantal handelingen die zien op rechten op onroerende
zaken als levering in de heffing betrokken (art. 3 lid 2 OB). Zij worden dus behandeld als
goederen.
3.2.3 De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te
beschikken (art. 3, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968)
De eerste vorm van levering is de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over
een goed te beschikken, dat je daadwerkelijk eigenaar wordt is dus niet vereist. Eigenaar is
hier een Unirechtelijk begrip, niet privaatrechtelijk, je moet eigenaar zien als de mogelijkheid
om te beslissen hoe of waarvoor het goed wordt gebruikt (HvJ).
Dit artikel moet richtlijnconform in het licht van art. 14 Btw-richtlijn worden uitgelegd.
Er moet wel een daadwerkelijke overgang van de macht zijn, het enkel sluiten van de
overeenkomst met deze doelstelling is onvoldoende. De juridische vorm van de
overeenkomst moet geen papieren werkelijkheid zijn.
Om te kijken of het economische eigendom is overgegaan moet je kijken naar de afspraken
tussen partijen (HR). Als de koper het recht heeft om over de zaak te beschikken en het risico
loopt op verlies of waardevermindering maakt hem eigenaar, dit kan zelfs bij een gedeeltelijk
risico. Bij deze overgang is er een levering.
Levering heeft een ruime werkingssfeer en een objectief karakter, het oogmerk is niet
relevant (HvJ). Het verlenen van een recht van aankoop tegen vaste prijs doet niet de macht
om als eigenaar te beschikken overgaan (HR), dus is dit geen levering.
De koop-/aannemingsovereenomst bestaat uit het leveren van de onroerende zaak en de
deinst van aanneming. Deze moeten samen worden gezien, als levering (HR). Bij een parate
executie van een onroerende zaak is de levering verricht door de hypotheekgever, maar soms
zit hier een veilingsmeester tussen. In dat geval is er een levering via een veilinghouder (art.
3 lid 5 OB).
Levering van aandelen is een dienst (art. 2 lid 1 sub a Btw-richtlijn).
Een immoreel karakter van de prestatie maakt haar nog steeds een economische activiteit.
Echter zijn leveringen van goederen die verboden zijn voor de handel geen goederen waarbij
de levering een belastbaar feit oplevert (HvJ), de levering van harddrugs is dus nooit btw-
belast.
, 3.2.4 De levering in huurkoop van art. 3, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968
De afgifte van een goed na een huurkoopovereenkomst wordt ook als levering
gekwalificeerd. Deze bepaling is in overeenstemming met Unierecht (art. 14 lid 2 sub b Btw-
richtlijn). Er is een huurkoop ingeval een goed in eigendom overgaat na een bepaalde
huurperiode of bij een koop op afbetaling.
Het heffingsmoment vindt plaats op het moment van afgifte, niet op het moment van de
juridische eigendomsoverdracht. Onder voorwaarden is geen belasting verschuldigd over de
rentetermijnen in de overeenkomst (art. 11 lid 1 sub j OB).
3.2.5 De oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art. 3, lid 1, onderdeel c,
Wet OB 1968)
De oplevering van onroerende zaken is belast (art. 14 lid 3 Btw-richtlijn), voor deze levering is
nodig:
- Oplevering
- Onroerende zaak
- Door degene die zaken heeft vervaardigd
3.2.5.1 Het begrip ‘oplevering’
Opleveren is het overdragen van een vervaardigd werkt door een aannemer aan een
opdrachtgever. Bij de vervaardiging heeft de opdrachtgever dan goederen ter beschikking
gesteld aan de aannemer.
Toch hoeft degene die de goederen ter beschikking stelt en aan wie er wordt geleverd niet
dezelfde persoon te zijn. Mits degene die de vervaardigingshandelingen verricht niet de
macht heeft om als eigenaar over de goederen te beschikken.
Er moet wel onderscheid gemaakt worden tussen de oplevering van onroerende zaken en
het verrichtten van een dienst aan een onroerende zaak.
3.2.5.2 Onroerende zaken
Onroerende zaken zijn goederen die bestaan uit constructies die niet gemakkelijk zijn te
demonterne of verplaatsen (art. 3 lid 7 OB).
3.2.5.3 Vervaardigen van onroerende zaken
Leveringen uit sub c doen zich alleen voor als een ondernemer een onroerende zaak heeft
vervaardigd. Er is sprake van vervaardigen als er door menselijk handelen een nieuw goed
ontstaat, dat ook een nieuw functie gaat vervullen dan de gebruikte materialen (HvJ).
Voor onroerende zaken betekent dit dat het gaat om in wezen nieuwbouw (HR), hiervan is
ook sprake als er een ingrijpende verbouwing is waardoor de functie van het pand wezenlijk
veranderd.
3.2.5.4 Onbebouwde terreinen
De oplevering van een vervaardigd onbebouwd terrein dat geen bouwterrein is wordt niet
aangemerkt als oplevering. Bijvoorbeeld het graven van een sloot. Alleen een bouwterrein is
belast voor de OB, dit is een stuk onbebouwde grond zoals omschreven in art. 11 lid 6 OB.
3.2.6 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel d, Wet OB 1968
Eigendomsovergangen op vordering naar de overheid zijn ook een levering, met als
grondslag art. 14 lid 2 sub a Btw-richtlijn. Hierbij wordt genegeerd dat deze via de rechter
gaat, het gaat rechtstreeks over.
3.2.7 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968
De rechtsovergang van goederen die deel uitmaken van een overeenkomst tot het
aanbrengen van goederen aan een ander goed. Civielrechtelijk is dit de situatie van
natrekking. Het aangebrachte goed moet wel het onderwerk van de overeenkomst zijn, zij