ARBEID EN BEVALLING 2: MEDISCHE ONDERSTEUNING
EN THERAPIE
Inhoudsopgave
Arbeid en bevalling 2: Bloed en bloedderivaten … 2
Arbeid en bevalling 2: Shock en toxische reacties … 18
Arbeid en bevalling 2: Infuustherapie … 22
Arbeid en bevalling 2: Antibioticatherapie tijdens arbeid (GBS) … 41
Arbeid en bevalling 2: Epidurale … 43
Arbeid en bevalling 2: (Pre-)inductie … 52
1
,Arbeid en bevalling 2: Bloed en bloedderivaten
Situering
● Transfusie
- Een transfusie is het toedienen van bloed of één van zijn derivaten van
een donor (via een infuussysteem) aan een ontvanger
● Derivaat
- Een derivaat is een bestanddeel onttrokken uit bloed
- Cellulaire componenten: rode bloedcellen, trombocyten (
- Plasma en afgeleiden: plasma, stollingsfactoren, albumine,
immunoglobulinen
● Wanneer
- Operatieve ingrepen
- Anemie of bloedarmoede
- Inwendige bloeding
- Hemorragische ziekten (bloeding of
- beschadiging van de bloedbaan)
- Leukemie
- Rhesusantagonisme
- Trauma met veel bloedverlies
- Veel bloedverlies tijdens of na de bevalling
● Wie bepaalt de transfusie?
- Alleen een ARTS kan de beslissing nemen om over te gaan tot een
(bloed)transfusie
1. Wat is de oorzaak?
2. Alleen wat tekort is, moet toegediend worden.
3. Wat men toedient, moet zo veilig mogelijk zijn.
Samenstelling van bloed
1. Plasma
● Water
● Eiwitten
● Suikers
● Vetten
● Zouten
● Hormonen
● Vitamines
2. Bloedlichaampjes:
● Erytrocyten (RBC)
● Leukocyten (WBC)
● Thrombocyten(Bloedplaatjes)
* Serum is de vloeistof die overblijft als men bloedplasma laat stollen en het stolsel
verwijdert.
2
,→ Plasma = bloed zonder cellen, mét stollingsfactoren
→ Serum = plasma zonder stollingsfactoren
Soorten bloedtransfusies
● Vol bloed
- Transfusie van volledig
- bloed
- Wordt niet vaak gegeven
- Meestal heeft een patiënt maar één component nodig: Alleen rode
bloedcellen (bij anemie of bloedverlies), Alleen plasma (bij
stollingsproblemen), Alleen trombocyten (bij trombocytopenie)
- → Door componenten te scheiden, kunnen we gericht behandelen
en verspilling vermijden.
- 1 zak volbloed kunnen 3 mensen geholpen worden → Rode
bloedcellen voor patiënt A, Plasma voor patiënt B, Trombocyten
voor patiënt C
- +- 517 ml
- Opslag en houdbaarheid
- Verschillende componenten hebben andere bewaartemperaturen
en houdbaarheid: Rode bloedcellen: 35-42 dagen (koel),
Trombocyten: 5-7 dagen (kamertemperatuur), Plasma: maanden
(diepgevroren) Volbloed kan niet op deze manier optimaal worden
opgeslagen.
- Minder risico op complicaties
- Volbloed bevat veel extra plasma → groter risico op:
Volume-overbelasting, dus teveel in het vaatsysteem (hartfalen,
longoedeem), Immuunreacties (antilichamen),
Transfusiegerelateerde complicaties zoals TRALI (Transfusion
Related Acute Lung Injury)
● Rode bloedcellen / erythrocyten / packed cells
- Meest gegeven bloedproduct
- Transport van zuurstof
- Bij anemie (< 7g/dl)
- +- 41%
- 1 unit = 250ml-300ml
- Anticoagulans toegevoegd (Sodium Citraat)
- Bloedtypering + kruisproef nodig (noodgevallen O-)
- Kruisproef: bloedstaal van patiënt wordt gemengd met een
bloedstaal van een donor om te zien of er wel of geen reactie
ontstaat
- Als er klontering of hemolyse optreedt → bloed is niet compatibel.
- Geen reactie → bloed is veilig om te transfunderen.
- 1 unit = stijging van 1g/dl Hemoglobine
- 1e 10-15 min tragere inloopsnelheid
3
, - Langzaam starten → observeren op transfusiereactie
- Gebruik met isotonische oplossing (vb NaCl 0,9%)
- Diepgevroren erythrocyten:
- Bij zeldzame bloedgroepen
- Bewaring 3 jaar
- Intraveneus: rechtstreeks in een perifere of centrale vene.
* Er wordt altijd een antistollingsmiddel toegediend bij RBC
● Fresh frozen plasma
- 56% van het bloed (grootste gedeelte)
- Verkregen na centrifuge
- 2e meest gegeven bloedproduct
- Ingevroren bewaard
- Eerst snel aan -30°C, dan -25°C
- 3 jaar bruikbaar
- Voor gebruik ontdooien
- Max over 4h toedienen met bloedtrousse
- Belangrijk voor bloedstolling
- Antilichamen in plasma → ABO → compatibiliteit
- omgekeerd als packed cells!
- 1 unit = 150-300ml
- Multi Inzetbaar !!
● Trombocytenconcentraat
- Belangrijke rol voor hemostase en stolling
- Hemostase: natuurlijke proces van het lichaam om een bloeding
te stoppen en een beschadigd bloedvat af te dichten
- 1 unit = 50ml (6-8 donoren of specifieke donor)
- 1 unit = 50ml (6-8 donoren of specifieke donor)
- Niet in een pomp wegens risico beschadiging
- Normale waarden: 150 000 – 400 000 per microliter bloed
- Geeft stijging van 50 000
- Toediening binnen het uur
- Bewaring: 5 dagen op 22°C, voortdurend in beweging in
bewaarvloeistof
- Trombocyten uit meerdere donoren (pooled platelets)
- Hoe: Meestal worden trombocyten uit buffy coats (het celrijke deel
van het bloed) van 4–8 donoren samengevoegd tot één
transfusie-unit.
- Waarom: Voldoende hoeveelheid: Eén donor heeft meestal niet
genoeg trombocyten voor een therapeutische dosis per unit te
bereiken.
- Beschikbaarheid: Makkelijker te maken en sneller beschikbaar in
situaties waarin snel getransfundeerd moet worden.
- Nadeel: Verhoogd risico op immunologische reacties, omdat de
ontvanger aan meerdere donoren wordt blootgesteld. Grotere
4
EN THERAPIE
Inhoudsopgave
Arbeid en bevalling 2: Bloed en bloedderivaten … 2
Arbeid en bevalling 2: Shock en toxische reacties … 18
Arbeid en bevalling 2: Infuustherapie … 22
Arbeid en bevalling 2: Antibioticatherapie tijdens arbeid (GBS) … 41
Arbeid en bevalling 2: Epidurale … 43
Arbeid en bevalling 2: (Pre-)inductie … 52
1
,Arbeid en bevalling 2: Bloed en bloedderivaten
Situering
● Transfusie
- Een transfusie is het toedienen van bloed of één van zijn derivaten van
een donor (via een infuussysteem) aan een ontvanger
● Derivaat
- Een derivaat is een bestanddeel onttrokken uit bloed
- Cellulaire componenten: rode bloedcellen, trombocyten (
- Plasma en afgeleiden: plasma, stollingsfactoren, albumine,
immunoglobulinen
● Wanneer
- Operatieve ingrepen
- Anemie of bloedarmoede
- Inwendige bloeding
- Hemorragische ziekten (bloeding of
- beschadiging van de bloedbaan)
- Leukemie
- Rhesusantagonisme
- Trauma met veel bloedverlies
- Veel bloedverlies tijdens of na de bevalling
● Wie bepaalt de transfusie?
- Alleen een ARTS kan de beslissing nemen om over te gaan tot een
(bloed)transfusie
1. Wat is de oorzaak?
2. Alleen wat tekort is, moet toegediend worden.
3. Wat men toedient, moet zo veilig mogelijk zijn.
Samenstelling van bloed
1. Plasma
● Water
● Eiwitten
● Suikers
● Vetten
● Zouten
● Hormonen
● Vitamines
2. Bloedlichaampjes:
● Erytrocyten (RBC)
● Leukocyten (WBC)
● Thrombocyten(Bloedplaatjes)
* Serum is de vloeistof die overblijft als men bloedplasma laat stollen en het stolsel
verwijdert.
2
,→ Plasma = bloed zonder cellen, mét stollingsfactoren
→ Serum = plasma zonder stollingsfactoren
Soorten bloedtransfusies
● Vol bloed
- Transfusie van volledig
- bloed
- Wordt niet vaak gegeven
- Meestal heeft een patiënt maar één component nodig: Alleen rode
bloedcellen (bij anemie of bloedverlies), Alleen plasma (bij
stollingsproblemen), Alleen trombocyten (bij trombocytopenie)
- → Door componenten te scheiden, kunnen we gericht behandelen
en verspilling vermijden.
- 1 zak volbloed kunnen 3 mensen geholpen worden → Rode
bloedcellen voor patiënt A, Plasma voor patiënt B, Trombocyten
voor patiënt C
- +- 517 ml
- Opslag en houdbaarheid
- Verschillende componenten hebben andere bewaartemperaturen
en houdbaarheid: Rode bloedcellen: 35-42 dagen (koel),
Trombocyten: 5-7 dagen (kamertemperatuur), Plasma: maanden
(diepgevroren) Volbloed kan niet op deze manier optimaal worden
opgeslagen.
- Minder risico op complicaties
- Volbloed bevat veel extra plasma → groter risico op:
Volume-overbelasting, dus teveel in het vaatsysteem (hartfalen,
longoedeem), Immuunreacties (antilichamen),
Transfusiegerelateerde complicaties zoals TRALI (Transfusion
Related Acute Lung Injury)
● Rode bloedcellen / erythrocyten / packed cells
- Meest gegeven bloedproduct
- Transport van zuurstof
- Bij anemie (< 7g/dl)
- +- 41%
- 1 unit = 250ml-300ml
- Anticoagulans toegevoegd (Sodium Citraat)
- Bloedtypering + kruisproef nodig (noodgevallen O-)
- Kruisproef: bloedstaal van patiënt wordt gemengd met een
bloedstaal van een donor om te zien of er wel of geen reactie
ontstaat
- Als er klontering of hemolyse optreedt → bloed is niet compatibel.
- Geen reactie → bloed is veilig om te transfunderen.
- 1 unit = stijging van 1g/dl Hemoglobine
- 1e 10-15 min tragere inloopsnelheid
3
, - Langzaam starten → observeren op transfusiereactie
- Gebruik met isotonische oplossing (vb NaCl 0,9%)
- Diepgevroren erythrocyten:
- Bij zeldzame bloedgroepen
- Bewaring 3 jaar
- Intraveneus: rechtstreeks in een perifere of centrale vene.
* Er wordt altijd een antistollingsmiddel toegediend bij RBC
● Fresh frozen plasma
- 56% van het bloed (grootste gedeelte)
- Verkregen na centrifuge
- 2e meest gegeven bloedproduct
- Ingevroren bewaard
- Eerst snel aan -30°C, dan -25°C
- 3 jaar bruikbaar
- Voor gebruik ontdooien
- Max over 4h toedienen met bloedtrousse
- Belangrijk voor bloedstolling
- Antilichamen in plasma → ABO → compatibiliteit
- omgekeerd als packed cells!
- 1 unit = 150-300ml
- Multi Inzetbaar !!
● Trombocytenconcentraat
- Belangrijke rol voor hemostase en stolling
- Hemostase: natuurlijke proces van het lichaam om een bloeding
te stoppen en een beschadigd bloedvat af te dichten
- 1 unit = 50ml (6-8 donoren of specifieke donor)
- 1 unit = 50ml (6-8 donoren of specifieke donor)
- Niet in een pomp wegens risico beschadiging
- Normale waarden: 150 000 – 400 000 per microliter bloed
- Geeft stijging van 50 000
- Toediening binnen het uur
- Bewaring: 5 dagen op 22°C, voortdurend in beweging in
bewaarvloeistof
- Trombocyten uit meerdere donoren (pooled platelets)
- Hoe: Meestal worden trombocyten uit buffy coats (het celrijke deel
van het bloed) van 4–8 donoren samengevoegd tot één
transfusie-unit.
- Waarom: Voldoende hoeveelheid: Eén donor heeft meestal niet
genoeg trombocyten voor een therapeutische dosis per unit te
bereiken.
- Beschikbaarheid: Makkelijker te maken en sneller beschikbaar in
situaties waarin snel getransfundeerd moet worden.
- Nadeel: Verhoogd risico op immunologische reacties, omdat de
ontvanger aan meerdere donoren wordt blootgesteld. Grotere
4