Hoofdstuk 3: Breien
Inleiding
Een breisel = een stof die gevormd wordt door één draad of door één stelsel draden met lussen of steken in
elkaar te laten haken
Voordelen breisel tegen over weefsel:
o Rekbaar en elastisch door aaneenschakeling van lussen
o Zonder moeite rond te lichaamsvorm aansluiten zonder de beweging te belemmeren
o Soepeler en zachter
o Poreus en lucht houdend
o Laat transport van transpiratievocht toe
Goedkoper door:
o Minder voorbereidingswerk
o Minder hoge eisen aan de garen doordat het niet zo sterk gespannen is als kettingraren
o Uit bepaalde massa grondstof kan meer geproduceerd worden
o Minder maten nodig in bepaalde collecties dan bij gewoven producten
Toepassingen:
o Kledingtextiel
o Technisch textiel
o Interieurtextiel
Soorten breisel
Inslagbreisel (weft knitting): de draad wordt horizontaal verwerkt, is
elastischer in de breedte dan in de lengte. Het zijn meestal vezelgarens
o Vlakbrei
o Rondbrei
Kettingbreisel (warp knitting): het dradenstelsel wordt verticaal verwerkt,
komt van een kettingboom, het is even elastisch in de breedte als in de lengte.
Steeds vlak, steeds filamenten.
beide types vereisen een totaal andere machine aanpak
Soorten naalden
Om handbreien te machineren moesten aangepaste naalden ontwikkeld worden, de breinaald vormt namelijk het
hoofdorgaan van elke breimachine. Een machine moet bestaat uit een groot aantal van één soort naald. Er zijn 5 soorten
naalden:
Tong- of klepnaalden: word gebruikt voor inslagbrei en raschelbrei, raschelbrei is een
kettingtechniek. De naald is een metalenlichaam waarvan het dunnere uiteinde het
bek vormt. Deze kan gesloten worden door een lepeltje of een tong
Haaknaalden: ingezet bij het gebruik van kettingbreimachines, in combinatie me teven veel
oognaalden en platines
Linkslinksnaalden = LL-naald = inslagbrei
Buisnaalden = compoundnaald: kettingbrei
Oognaalden: kettingbrei en garengeleider
, Machinedeling en gauge:
Machinedeling = aantal naalden per inch, de fijnheid van het wordt hierdoor bepaald
Gauge = afstand tussen 2 opeenvolgende naalden in een naaldenbed, bepaalt mee de dikte van het te gebruiken
garen
Multi gauge machine: een computergestuurde machine die in staat is op kleine en grote delingen op dezelfde
machine te breien, wel binnen een bepaalde marge
Inslagbrei
Principe van de steekvorming bij inslagbrei
1. groef
2. Afslagtand
3. Deklat
4. Hiel van de tongnaald (voet)
5. Sloten van de slede
Maakt gebruik van tongnaalden (meest gekende):
Tongnaalden bevinden zich in de groeven van het naaldenbed
Daar kunnen ze afzonderlijk van elkaar op gelijke afstand bewegen
Over het naaldenbed beweegt een slede heen en weer
De hielen van de naalden krijgen door de sloten in de slede een op en neergaande verplaatsing, hierdoor
worden de naalden in en uit dienst gebracht
De naalden worden door een deklat tegen gehouden, zo komen ze niet uit de groeven tijdens de beweging
Bovenaan het naaldenbed zitten de afslagtanden, spelen een belangrijke rol bij het vormen van een steek
Steekvorming met tongnaalden bij enkelbedsmachine, bestaat uit 5 stappen:
Opstijgen van de naald:
o het opstijgingslot van de slede stoot tegen de hiel van de naald, waardoor ze
omhoog wordt geduwd, het breisel blijft op de afslagtanden liggen
o Door de beweging gaat de steek de tong achteruit duwen en de kop openen
o Na verdere stijging zal de tong tegen de schacht van de naald duwen
o Waardoor die steek over de tong geschoven wordt en op de schacht van de
naald plaats neemt
Het plukken van de draad:
o De tongnaald staat in de hoogste positie
o De hiel van de naald stoot tegen het afdalingsslot van de slede
o Wordt terug omlaag geduwd
o De gemaakte steek komt onder de tong te liggen
Het vormen van de lus:
o De naald daalt verder
o De eerder gemaakte steek duwt de tong dicht
o De nieuw geplukte draad komt op de tong te liggen
Het afslaan van de steek: de naald wordt volledig omlaag getrokken en
verdwijnt tussen de afslagtanden van het naaldenbed
De naald komt in haar beginstand
Inleiding
Een breisel = een stof die gevormd wordt door één draad of door één stelsel draden met lussen of steken in
elkaar te laten haken
Voordelen breisel tegen over weefsel:
o Rekbaar en elastisch door aaneenschakeling van lussen
o Zonder moeite rond te lichaamsvorm aansluiten zonder de beweging te belemmeren
o Soepeler en zachter
o Poreus en lucht houdend
o Laat transport van transpiratievocht toe
Goedkoper door:
o Minder voorbereidingswerk
o Minder hoge eisen aan de garen doordat het niet zo sterk gespannen is als kettingraren
o Uit bepaalde massa grondstof kan meer geproduceerd worden
o Minder maten nodig in bepaalde collecties dan bij gewoven producten
Toepassingen:
o Kledingtextiel
o Technisch textiel
o Interieurtextiel
Soorten breisel
Inslagbreisel (weft knitting): de draad wordt horizontaal verwerkt, is
elastischer in de breedte dan in de lengte. Het zijn meestal vezelgarens
o Vlakbrei
o Rondbrei
Kettingbreisel (warp knitting): het dradenstelsel wordt verticaal verwerkt,
komt van een kettingboom, het is even elastisch in de breedte als in de lengte.
Steeds vlak, steeds filamenten.
beide types vereisen een totaal andere machine aanpak
Soorten naalden
Om handbreien te machineren moesten aangepaste naalden ontwikkeld worden, de breinaald vormt namelijk het
hoofdorgaan van elke breimachine. Een machine moet bestaat uit een groot aantal van één soort naald. Er zijn 5 soorten
naalden:
Tong- of klepnaalden: word gebruikt voor inslagbrei en raschelbrei, raschelbrei is een
kettingtechniek. De naald is een metalenlichaam waarvan het dunnere uiteinde het
bek vormt. Deze kan gesloten worden door een lepeltje of een tong
Haaknaalden: ingezet bij het gebruik van kettingbreimachines, in combinatie me teven veel
oognaalden en platines
Linkslinksnaalden = LL-naald = inslagbrei
Buisnaalden = compoundnaald: kettingbrei
Oognaalden: kettingbrei en garengeleider
, Machinedeling en gauge:
Machinedeling = aantal naalden per inch, de fijnheid van het wordt hierdoor bepaald
Gauge = afstand tussen 2 opeenvolgende naalden in een naaldenbed, bepaalt mee de dikte van het te gebruiken
garen
Multi gauge machine: een computergestuurde machine die in staat is op kleine en grote delingen op dezelfde
machine te breien, wel binnen een bepaalde marge
Inslagbrei
Principe van de steekvorming bij inslagbrei
1. groef
2. Afslagtand
3. Deklat
4. Hiel van de tongnaald (voet)
5. Sloten van de slede
Maakt gebruik van tongnaalden (meest gekende):
Tongnaalden bevinden zich in de groeven van het naaldenbed
Daar kunnen ze afzonderlijk van elkaar op gelijke afstand bewegen
Over het naaldenbed beweegt een slede heen en weer
De hielen van de naalden krijgen door de sloten in de slede een op en neergaande verplaatsing, hierdoor
worden de naalden in en uit dienst gebracht
De naalden worden door een deklat tegen gehouden, zo komen ze niet uit de groeven tijdens de beweging
Bovenaan het naaldenbed zitten de afslagtanden, spelen een belangrijke rol bij het vormen van een steek
Steekvorming met tongnaalden bij enkelbedsmachine, bestaat uit 5 stappen:
Opstijgen van de naald:
o het opstijgingslot van de slede stoot tegen de hiel van de naald, waardoor ze
omhoog wordt geduwd, het breisel blijft op de afslagtanden liggen
o Door de beweging gaat de steek de tong achteruit duwen en de kop openen
o Na verdere stijging zal de tong tegen de schacht van de naald duwen
o Waardoor die steek over de tong geschoven wordt en op de schacht van de
naald plaats neemt
Het plukken van de draad:
o De tongnaald staat in de hoogste positie
o De hiel van de naald stoot tegen het afdalingsslot van de slede
o Wordt terug omlaag geduwd
o De gemaakte steek komt onder de tong te liggen
Het vormen van de lus:
o De naald daalt verder
o De eerder gemaakte steek duwt de tong dicht
o De nieuw geplukte draad komt op de tong te liggen
Het afslaan van de steek: de naald wordt volledig omlaag getrokken en
verdwijnt tussen de afslagtanden van het naaldenbed
De naald komt in haar beginstand
