SAMENVATTING RELIGIE,
ZINGEVING EN
LEVENSBESCHOUWING
TERMINOLOGIE VAN RZL
RELIGIE
= een levensbeschouwing waarin verbondenheid centraal straat en waarin het
mysterie-karakter van de werkelijkheid of het leven wordt erkend
Mensen gaan hun visie, waarden, levenskeuzen en handelingskaders situeren
in een soort ‘mensoverstijgende, ervaarbare grondzin’ van het leven
GODSDIENST
= een levensbeschouwing waarin ‘geloven in God’ als betekenisvol wordt ervaren
en een doorslaggevende rol speelt in het beantwoorden van de vraag naar
zingeving Er bestaan verschillende godsdiensten
waarin God op een verschillende manier betekenis krijgt
Een godsdienst is dus een religie maar onderscheidt zich hiervan door de
aanwezigheid en concrete benoeming van een God
ZINGEVING
= alles wat te maken heeft met de vraag wat zin, betekenis, waarde of kwaliteit
geeft aan het leven en hoe je daarmee kunt omgaan
Een plaats zoeken in het omringd milieu door
betekenisgeving
Zingeving omvat 2 componenten:
Passieve component
o Je ontdekt iets dat je als zinvol ervaart
o Het overkomt je
Actieve component
o Je moet iets ondernemen om je leven zinvol te kunnen ervaren
o De keuzes die je maakt, hoe je met gebeurtenissen en ervaringen
omgaat, … Heeft invloed op of je er in slaagt je leven als
zinvol te ervaren
SPIRITUALITITEIT
= de vaardigheid om open te staan voor het andere dat aan mij verschijnt en om
er zich mee te verbinden
Heeft te maken met voelen, verbeelding en
waardering
, Een betrokkenheid die betekenis geeft aan de ontmoeting met een zelfstandig
ander, geraakt worden en erdoor in beweging gezet worden
LEVENSBESCHOUWING MET EEN KLEINE L
= je hoogstpersoonlijke kijk op het leven, je ontwikkelt een levensbeschouwing
door wat je meemaakt en hoe je daar betekenis en waarde aan geeft
de antwoorden die je jezelf geeft op de vraag naar
zingeving
Je kunt niet geen levensbeschouwelijke overtuigingen hebben, datgene waar
je niet in gelooft zegt iets over jouw persoonlijke levensovertuiging (je gelooft
dan dat er niets is waarin je kunt geloven als het op zingeving aankomt)
LEVENSBESCHOUWING MET EEN GROTE L
= een min of meer samenhangend geheel van verhalen, bronnen, ideeën,
praktijken, tradities en rituelen. Samen vormen deze het antwoord de
levensvragen van mensen Gedeeld geheeld van
opvattingen, overtuigingen en de daarmee verbonden praktijken
Op niveau van cultuur en gemeenschap lange ontstaansgeschiedenis
Overstijgen het niveau van het individu
Je kan je persoonlijke levensbeschouwing beïnvloeden door
Levensbeschouwingen
Functies van Levensbeschouwing
Zin geven aan het leven
Zorgen voor structuur en veiligheid in het leven
Steun en troost geven in moeilijke tijden
Levenswaarden aanrijken
Handelingsmodellen voorleven
Een bron van inspiratie zijn
…
NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT
= elk professioneel handelen heeft behalve technische en communicatieve
kwaliteiten ook een morele kant
De morele en ethische
verantwoordelijkheid die leraren hebben
Onderdelen uit de definitie:
Professioneel handelen
o De activiteiten die we verrichten binnen het professioneel kader van
ons beroep
Technische kwaliteiten
o De verrichtte activiteiten moeten van voldoende technische
kwaliteit voldoen
, Communicatieve kwaliteiten
o Op een correcte, professionele manier communiceren met anderen
Voor de klas met de lln
Met ouders, collega’s, directie
MET HART EN ZIEL VOOR DE KLAS
= handelen naar jouw waarden en motieven, wordt ervaren als consistent en
authentiek Handelen naar wat er voor jou echt toedoet, de
binnen- en buitenwereld zijn verbonden
DE VERSCHILLENDE ELEMENTEN VAN DE NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT
Institutionele
identiteit
Normatieve
professionalitei
t
Professionele Persoonlijke identiteit
identiteit
INSTITUTIONELE IDENTITEIT
= de identiteit van de instelling (de school), ze verwachten dat jij de waarden en
normen waar zij voor staan waarmaakt
Hun pedagogisch plan en
levensbeschouwelijke visie
PERSOONLIJKE IDENTITEIT
= je persoonlijke kijk op het leven, jouw waarden en normen die door de jaren
heen steeds veranderen
PROFESSIONELE IDENTITEIT
= de waarden en normen die je als leerkracht geacht wordt te hebben en die je
geacht wordt waar te maken binnen je beroep
Bepaal je niet geheel zelf, ze zijn collectief
, NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT: DE CONTEXT
= een verzameling van externe factoren die een invloed hebben op wie je bent
en hoe je handelt
DE CONTEXT EN WIE JIJ BENT
Door echt stil te staan bij wat invloed heeft op jou, kunnen we ook de tijd
nemen om na te gaan wat jij echt denkt en gelooft
Je maakt elke dag keuzes vanuit overtuigingen die je zelf hebt opgebouwd of
hebt meegekregen Door deze te onderzoeken kan je bewuster kiezen welke
waardevol zijn en welke niet Op basis van dat ‘onderzoek’ kun je
beter stilstaan bij welke keuzes je maakt
We worden vanaf de geboorte omring door een veelzijdige context die op
(on)zichtbare manieren invloed uitoefent op ons leven
De waarden en normen die we van onze ouders meekrijgen
De overtuigingen van de vriendenkring waarin je je bevindt
De culturele en maatschappelijke invloeden van het land waarin we leven
De kansen en uitdagingen die daaruit voortvloeien
o Kansen: hebben vaak een positieve impact of vormen
een positieve mogelijkheid in ons leven
o Uitdagingen: hebben vaan een moeilijke impact op ons leven: ze
dagen ons uit om alert te zijn, bewust keuzes te maken en vragen
vaak overwinning van ons uit
CONCLUSIE CONTEXT
De context waarin we leven vormt onze persoonlijke identiteit op een
diepgaandere manier dan we vaak vermoeden
Belangrijk als
leerkracht om deze invloeden te begrijpen en inzicht te krijgen in hoe we vanuit
deze betekenisgeving in contact treden met de andere
Belangrijk om de context van lln te begrijpen zodat je weet waar bepaald
gedrag van komt en hoe je hiermee moet omgaan
Je ondersteunt de groei van de lln door het onderwijzen van vakinhoud
Je draagt bij aan hun persoonsvorming
o Kritische, empathische, veerkrachtige wereldburgers
ZINGEVING EN
LEVENSBESCHOUWING
TERMINOLOGIE VAN RZL
RELIGIE
= een levensbeschouwing waarin verbondenheid centraal straat en waarin het
mysterie-karakter van de werkelijkheid of het leven wordt erkend
Mensen gaan hun visie, waarden, levenskeuzen en handelingskaders situeren
in een soort ‘mensoverstijgende, ervaarbare grondzin’ van het leven
GODSDIENST
= een levensbeschouwing waarin ‘geloven in God’ als betekenisvol wordt ervaren
en een doorslaggevende rol speelt in het beantwoorden van de vraag naar
zingeving Er bestaan verschillende godsdiensten
waarin God op een verschillende manier betekenis krijgt
Een godsdienst is dus een religie maar onderscheidt zich hiervan door de
aanwezigheid en concrete benoeming van een God
ZINGEVING
= alles wat te maken heeft met de vraag wat zin, betekenis, waarde of kwaliteit
geeft aan het leven en hoe je daarmee kunt omgaan
Een plaats zoeken in het omringd milieu door
betekenisgeving
Zingeving omvat 2 componenten:
Passieve component
o Je ontdekt iets dat je als zinvol ervaart
o Het overkomt je
Actieve component
o Je moet iets ondernemen om je leven zinvol te kunnen ervaren
o De keuzes die je maakt, hoe je met gebeurtenissen en ervaringen
omgaat, … Heeft invloed op of je er in slaagt je leven als
zinvol te ervaren
SPIRITUALITITEIT
= de vaardigheid om open te staan voor het andere dat aan mij verschijnt en om
er zich mee te verbinden
Heeft te maken met voelen, verbeelding en
waardering
, Een betrokkenheid die betekenis geeft aan de ontmoeting met een zelfstandig
ander, geraakt worden en erdoor in beweging gezet worden
LEVENSBESCHOUWING MET EEN KLEINE L
= je hoogstpersoonlijke kijk op het leven, je ontwikkelt een levensbeschouwing
door wat je meemaakt en hoe je daar betekenis en waarde aan geeft
de antwoorden die je jezelf geeft op de vraag naar
zingeving
Je kunt niet geen levensbeschouwelijke overtuigingen hebben, datgene waar
je niet in gelooft zegt iets over jouw persoonlijke levensovertuiging (je gelooft
dan dat er niets is waarin je kunt geloven als het op zingeving aankomt)
LEVENSBESCHOUWING MET EEN GROTE L
= een min of meer samenhangend geheel van verhalen, bronnen, ideeën,
praktijken, tradities en rituelen. Samen vormen deze het antwoord de
levensvragen van mensen Gedeeld geheeld van
opvattingen, overtuigingen en de daarmee verbonden praktijken
Op niveau van cultuur en gemeenschap lange ontstaansgeschiedenis
Overstijgen het niveau van het individu
Je kan je persoonlijke levensbeschouwing beïnvloeden door
Levensbeschouwingen
Functies van Levensbeschouwing
Zin geven aan het leven
Zorgen voor structuur en veiligheid in het leven
Steun en troost geven in moeilijke tijden
Levenswaarden aanrijken
Handelingsmodellen voorleven
Een bron van inspiratie zijn
…
NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT
= elk professioneel handelen heeft behalve technische en communicatieve
kwaliteiten ook een morele kant
De morele en ethische
verantwoordelijkheid die leraren hebben
Onderdelen uit de definitie:
Professioneel handelen
o De activiteiten die we verrichten binnen het professioneel kader van
ons beroep
Technische kwaliteiten
o De verrichtte activiteiten moeten van voldoende technische
kwaliteit voldoen
, Communicatieve kwaliteiten
o Op een correcte, professionele manier communiceren met anderen
Voor de klas met de lln
Met ouders, collega’s, directie
MET HART EN ZIEL VOOR DE KLAS
= handelen naar jouw waarden en motieven, wordt ervaren als consistent en
authentiek Handelen naar wat er voor jou echt toedoet, de
binnen- en buitenwereld zijn verbonden
DE VERSCHILLENDE ELEMENTEN VAN DE NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT
Institutionele
identiteit
Normatieve
professionalitei
t
Professionele Persoonlijke identiteit
identiteit
INSTITUTIONELE IDENTITEIT
= de identiteit van de instelling (de school), ze verwachten dat jij de waarden en
normen waar zij voor staan waarmaakt
Hun pedagogisch plan en
levensbeschouwelijke visie
PERSOONLIJKE IDENTITEIT
= je persoonlijke kijk op het leven, jouw waarden en normen die door de jaren
heen steeds veranderen
PROFESSIONELE IDENTITEIT
= de waarden en normen die je als leerkracht geacht wordt te hebben en die je
geacht wordt waar te maken binnen je beroep
Bepaal je niet geheel zelf, ze zijn collectief
, NORMATIEVE PROFESSIONALITEIT: DE CONTEXT
= een verzameling van externe factoren die een invloed hebben op wie je bent
en hoe je handelt
DE CONTEXT EN WIE JIJ BENT
Door echt stil te staan bij wat invloed heeft op jou, kunnen we ook de tijd
nemen om na te gaan wat jij echt denkt en gelooft
Je maakt elke dag keuzes vanuit overtuigingen die je zelf hebt opgebouwd of
hebt meegekregen Door deze te onderzoeken kan je bewuster kiezen welke
waardevol zijn en welke niet Op basis van dat ‘onderzoek’ kun je
beter stilstaan bij welke keuzes je maakt
We worden vanaf de geboorte omring door een veelzijdige context die op
(on)zichtbare manieren invloed uitoefent op ons leven
De waarden en normen die we van onze ouders meekrijgen
De overtuigingen van de vriendenkring waarin je je bevindt
De culturele en maatschappelijke invloeden van het land waarin we leven
De kansen en uitdagingen die daaruit voortvloeien
o Kansen: hebben vaak een positieve impact of vormen
een positieve mogelijkheid in ons leven
o Uitdagingen: hebben vaan een moeilijke impact op ons leven: ze
dagen ons uit om alert te zijn, bewust keuzes te maken en vragen
vaak overwinning van ons uit
CONCLUSIE CONTEXT
De context waarin we leven vormt onze persoonlijke identiteit op een
diepgaandere manier dan we vaak vermoeden
Belangrijk als
leerkracht om deze invloeden te begrijpen en inzicht te krijgen in hoe we vanuit
deze betekenisgeving in contact treden met de andere
Belangrijk om de context van lln te begrijpen zodat je weet waar bepaald
gedrag van komt en hoe je hiermee moet omgaan
Je ondersteunt de groei van de lln door het onderwijzen van vakinhoud
Je draagt bij aan hun persoonsvorming
o Kritische, empathische, veerkrachtige wereldburgers