NATUUR
EVOLUTIE
= het wijzigen van kenmerken van levende wezens van generatie op generatie
CREATIONISTEN EN INTELLIGENT DESIGN
Creationisten: mensen die geloven dat de wereld en alles erop zijn ontstaan door een
scheppingsdaad van een god of hogere macht
• Soorten kunnen niet evolueren tot nieuwe soorten
o Macro-evolutie
• Er zijn veranderingen binnen een soort mogelijk door natuurlijke variatie
o Micro-evolutie
Aanvaren geen macro-evolutie → GEEN evolutietheorie
Intelligent design: bepaalde kenmerken van de wereld kunnen het best verklaard worden door
een intelligente oorzaak, en niet uitsluitend door natuurlijke processen zoals evolutie
• Goddelijke kracht stuurt de evolutie: intelligent ontwerper
• ‘natuur is te complex om via toeval ontstaan te zijn’
Verschil met creationisme: baseert zich minder op religieuze teksten, probeert
wetenschappelijker over te komen
→ word door de meeste wetenschappers niet erkent al wetenschap
LAMARCKISME
= organismen kunnen eigenschappen doorgeven aan hun nakomelingen die ze tijdens hun leven
hebben verworden
Jean Baptiste Lamarck (1744 -1829): beschouwd als de 1e wetenschapper die een uitgewerkte
evolutietheorie formuleerde
• Leven ontstaat telkens opnieuw
o Bacteria = new kids on the block
• Evolutie tot nieuwe soorten (maar geen uitsterven)
o Kleine variaties bij voortplanting
o Erfelijkheid van tijdens het leven verworven kenmerken
▪ het milieu zorgt voor nieuwe behoeftes → aanpassingen aan lichaam
door training
Bv: de giraf had eerst een korte hals → reiken naar bladeren → langere hals
,EPIGENTICA
= studie van omkeerbare, erfelijk overdraagbare veranderingen in het aan- en uitzetten van
genen
→ Zonder dat er aan de genen iets verandert
Bv. Bacteriën beïnvloeden hun evolutie (Cairns)
DARWINISME
= de theorie die zegt dat soorten evolueren door natuurlijke selectie: organismen met gunstige
eigenschappen overleven vaker en geven die eigenschappen door aan hun nakomelingen
→ Survival of the fittest
• Er is een onderlinge strijd tussen de individuen om te overleven
o Competentie = ‘struggle for existence’
• Elk individu is uniek maar de jongen lijken op hun ouders
o Adapties / aanpassingen
▪ Groot deel kenmerken = overerfbaar
▪ Kenmerken leveren voordelen op in een bepaalde omgeving
▪ Evolutie gebeurd stelselmatig over verschillende generaties heen
Wat merkte Darwin op in zijn theorie:
• Niet alle adapties van een organisme leveren een voordeel op
• Ook voortplanting kan zorgen voor een voordeel → seksuele selectie
o Vrouwtjes selecteren mannetje met ‘de beste’ kenmeren
o Kan ingaan tegen selectie door omgeving
GREGOR MENDEL
Ontdekte de basisregels van erfelijkheid door experimenten met erwtenplanten. Hij toonde aan
dat erfelijke eigenschappen via vaste patronen worden doorgegeven
→ Werd later de basis van de genetica
SOORTVORMING EN SOORTCONCEPT
Soorten ontstaan als verschillende subgroepen zich niet meer met elkaar gaan voortplanten
• Kan 5000 tot 30 miljoen jaar duren
• Kan komen door lichamelijke kenmerken
Hoe ontstaan er nieuwe soorten bij planten:
• De voortplantingstijd
o Bepaalde subgroepen planten enkel voort met groepen die zich op hetzelfde
moment willen voortplanten
▪ Voorjaar, najaar, …
,OVERERVING
• Darwin
o Deeltjes uit het lichaam beïnvloeden de geslachtscellen (FOUT!!)
• Weismann
o Tijdens het leven verworven kenmerken zijn niet overerfbaar
▪ Door bij 68 generaties muizen de staart af te snijden
• Mendel
o Erfelijkheidsdeeltjes (nu: genen) in twee versies waarvan bij voortplanting 1
wordt doorgegeven
o Kenmerken worden onafhankelijk overgeërfd → geen vermengende overerving
OVERZICHT
THEORIE / BELANGRIJK IDEE KERNBEGRIPPEN WETENSCHAPPELIJKE
PERSOON STATUS
Het leven is
geschapen door • Schepping
God zoals • Geloof
Creationisme beschreven in • Bijbel Niet - wetenschappelijk
religieuze teksten
Bepaalde complexe
structuren in de • Ontwerp
natuur wijzen op een • Complexiteit Niet erkend als
Intelligent design intelligente • Schepper wetenschap
ontwerper
Verworven
eigenschappen • Gebruik
worden • Niet – gebruik
Lamarckisme doorgegeven aan • Aanpassing / Verouderd
nakomelingen adapties
Soorten evolueren
door natuurlijke • Evolutie
selectie (survival of • Aanpassing Wetenschappelijk
Darwinisme the fittest) • Survival of erkend
the fittest
Erfelijke
eigenschappen • Genen
worden via vaste • Dominant / Grondlegger van de
Gregor Mendel patronen recessief genetica
doorgegeven • Erfelijkheid
, PLANTEN
3 DOMEINEN– 6 RIJKENSYSTEEM
Prokaryoten
3 domeinen 6 rijken
Cladogram = een soort evolutionaire stamboom die laat zien hoe verschillende groepen
organismen evolutionair met elkaar verwant zijn
Zo lees je het:
• De boom heeft drie hoofdtakken:
o Bacteria (lichtblauw)
o Archaea (blauw)
o Eukarya / eucaryoten (geel)
• De rode lijn met het label "kern"
o Geeft het punt aan waarop de Eukarya zijn ontstaan
▪ Ontstaan van cellen met een celkern
• Laat zien dat Eukarya evolutionair verwant zijn aan Archaea
o Hebben zich later afgesplitst van een gemeenschappelijke voorouder
Belangrijk om te onthouden:
• Bacteriën en Archaea zijn prokaryoten
o Zonder celkern
• Eukaryoten (Eukarya) hebben wel een celkern