Positive teaching
Inleiding
Dit opleidingsonderdeel behoort tot de pijler kind en leren. Positive teaching omvat het
creëren van een gunstig klasklimaat in de klas. We leren de waarden en normen aan in de
klas (= leefklimaat). Het is belangrijk dat we de leeftijd optimaal benutten (= leerklimaat).
Klasklimaat = leefklimaat en leerklimaat
Goed leefklimaat => lkr neemt de rol van opvoeder op. Je gaat aan de slag met sociale en
dynamisch-affectieve doelstellingen.
De maatregelen die je neemt als lkr hebben effect op het lange termijn (LT).
Als lkr:
● inzetten op betrokkenheid
● stimuleert zin voor verantwoordelijkheid
● ondersteunt hun psychisch en sociaal functioneren
Je creëert met andere woorden een cultuur waarin llng overtuigd zijn dat het beter is om
zich goed te gedragen => vraagt veel tijd en inspanning!
Goed leerklimaat => de lkr neemt de rol van organisator op. Je zet je didactische
vaardigheden in om de kinderen tot leren te brengen.
De maatregelen op korte termijn (KT) en op lesniveau noemen we klasmanagement.
Goed klasmanagement:
● kinderen kunnen iets bijleren
● kinderen kunnen tot ontwikkeling komen
1
,Een positief klasklimaat
2
,Beginsituatie
Kenmerken van het lager schoolkind
Inzichten van Binu Singh:
● Jonge kinderen kunnen hun emoties nog niet zo goed reguleren
○ Emoties reguleren = zelf k benoemen
○ Gevoelens leren herkennen en benoemen → basis tot empathie
○ Lagere schoolkind (Lk) bewust w van de sociale regels die thuis en op school
gebruikt w.
○ Lk begrijpen dat hoe je een emotie uit, niet onmiddellijk samenhangt met hoe
je de emotie beleeft.
○ Lk leren strategieën om hun emoties onder controle te houden (=
emotieregulatie)
○ Als lkr:
■ aandacht vr pos interacties → emotieregulatie, betere motivatie, meer
betrokkenheid, betere aanpassing aan de regels in de klas en betere
schoolresultaten → belang van veilig klasklimaat
■ geef je oprecht aandacht aan iedereen: je creëert een positief
zelfbeeld te ontwikkelen en je motiveert hen om naar school te komen.
● De jonge leerlingen hecht veel belang aan voorstelbare situaties
○ Lk → fantasie neemt af en wordt de interesse vr de wereld rondom hen groter
○ Lk → onderscheid tss werkelijkheid en fantasie
○ Lk → langere aandachtsboog (50min) → dit wordt opgebouwd doorheen de
jaren → voldoende variatie creëren!
○ Kinderen hebben nood aan concreet en voorstelbare situaties!
■ Lkr vertrek je uit realistische materialen en situaties bv. breuken
uitleggen met pizzapunten
○ Lk → k een mentale representatie maken van de situaties
■ Stilaan k kinderen met meerdere aspecten v problemen oplossen
● Het kind in de lager school is verbaal sterk
○ Kinderen gaan steeds meer praten en veel meer doen, ze bedenken graag
verhalen en verzinnen grappen → vinden h leuker om samen te spelen, maar
loopt niet altijd vlot
○ Hun hersenen ontwikkelen steeds verder en dus ook hun taalontwikkeling
neemt toe
○ Kinderen onderhandelen graag → ruzies → eigen belang blijven bewaken
3
, ● Een lagere schoolkind leert samenwerken
○ Lk ervaren een afnemend egocentrisme waardoor ze het perspectief v de
ander k begrijpen en zich beter k verplaatsen in anderen.
○ Leren samenwerken is moeilijk!
○ Lk moeten over samenwerkingsvaardigheden beschikken
■ het is een opgave om zich te schikken naar de wensen en noden van
andere kinderen
■ onderscheid k maken tussen basisvaardigheden (bv elkaars naam
gebruiken), voortgezette vaardigheden (bv. complimentje geven) en
gevorderde vaardigheden (bv je verplaatsen in het standpunt van de
ander)
○ Als lkr start je vooral met haalbare opdrachten om samen te werken bv
partnerlezen
○ Partnerwerk ingeburgerd? → groepen groter maken
■ als kinderen zich goed thuisvoelen in het luisteren naar elkaar
● Lagere schoolkind kan regels relativeren
○ Vnf 7j Lk behoefte aan samenhang tss de regels en gedrag
○ Lk wil zich aan de regels houden omdat het zo hoort, niet om een straf te
vermijden of een beloning te krijgen
○ Als lkr je grenzen positief verwoorden → niet zeggen wat je niet wil maar wat
je verwacht
○ Nadruk leggen op de relevantie van regels!!
○ Kinderen gaan regels relativeren, ze begrijpen dat je over een regel kan
discussiëren en kunnen de context beter in rekening brengen.
● Een lagere schoolkind kan zich concentreren als hij geboeid is
○ Kind heeft het moeilijk met lang stilzitten, maar bij zaken die hun interesseren
en inspelen op hun exploratiedrang → wel concentratie
○ Lkr → houd rekening met plannen van activiteiten
■ enkel intense betrokkenheid opleveren als die activiteit evenveel
betekenis heeft voor de kinderen als datgene wat ze zelf zouden
bedenken
■ Lk langere aandacht (60min) en geheugencapaciteit neemt toe (6
items onthouden)
● Een leerling houdt van structuur
○ Structuur = houvast
○ Gevoel van veiligheid en zekerheid vergroot → betere ontwikkeling
○ Kinderen willen de wereld ontdekken samen met een volwassene
○ Zorg voor een duidelijke dagplanning, vermijd rommel zodat kinderen niet
afgeleid raken
4
Inleiding
Dit opleidingsonderdeel behoort tot de pijler kind en leren. Positive teaching omvat het
creëren van een gunstig klasklimaat in de klas. We leren de waarden en normen aan in de
klas (= leefklimaat). Het is belangrijk dat we de leeftijd optimaal benutten (= leerklimaat).
Klasklimaat = leefklimaat en leerklimaat
Goed leefklimaat => lkr neemt de rol van opvoeder op. Je gaat aan de slag met sociale en
dynamisch-affectieve doelstellingen.
De maatregelen die je neemt als lkr hebben effect op het lange termijn (LT).
Als lkr:
● inzetten op betrokkenheid
● stimuleert zin voor verantwoordelijkheid
● ondersteunt hun psychisch en sociaal functioneren
Je creëert met andere woorden een cultuur waarin llng overtuigd zijn dat het beter is om
zich goed te gedragen => vraagt veel tijd en inspanning!
Goed leerklimaat => de lkr neemt de rol van organisator op. Je zet je didactische
vaardigheden in om de kinderen tot leren te brengen.
De maatregelen op korte termijn (KT) en op lesniveau noemen we klasmanagement.
Goed klasmanagement:
● kinderen kunnen iets bijleren
● kinderen kunnen tot ontwikkeling komen
1
,Een positief klasklimaat
2
,Beginsituatie
Kenmerken van het lager schoolkind
Inzichten van Binu Singh:
● Jonge kinderen kunnen hun emoties nog niet zo goed reguleren
○ Emoties reguleren = zelf k benoemen
○ Gevoelens leren herkennen en benoemen → basis tot empathie
○ Lagere schoolkind (Lk) bewust w van de sociale regels die thuis en op school
gebruikt w.
○ Lk begrijpen dat hoe je een emotie uit, niet onmiddellijk samenhangt met hoe
je de emotie beleeft.
○ Lk leren strategieën om hun emoties onder controle te houden (=
emotieregulatie)
○ Als lkr:
■ aandacht vr pos interacties → emotieregulatie, betere motivatie, meer
betrokkenheid, betere aanpassing aan de regels in de klas en betere
schoolresultaten → belang van veilig klasklimaat
■ geef je oprecht aandacht aan iedereen: je creëert een positief
zelfbeeld te ontwikkelen en je motiveert hen om naar school te komen.
● De jonge leerlingen hecht veel belang aan voorstelbare situaties
○ Lk → fantasie neemt af en wordt de interesse vr de wereld rondom hen groter
○ Lk → onderscheid tss werkelijkheid en fantasie
○ Lk → langere aandachtsboog (50min) → dit wordt opgebouwd doorheen de
jaren → voldoende variatie creëren!
○ Kinderen hebben nood aan concreet en voorstelbare situaties!
■ Lkr vertrek je uit realistische materialen en situaties bv. breuken
uitleggen met pizzapunten
○ Lk → k een mentale representatie maken van de situaties
■ Stilaan k kinderen met meerdere aspecten v problemen oplossen
● Het kind in de lager school is verbaal sterk
○ Kinderen gaan steeds meer praten en veel meer doen, ze bedenken graag
verhalen en verzinnen grappen → vinden h leuker om samen te spelen, maar
loopt niet altijd vlot
○ Hun hersenen ontwikkelen steeds verder en dus ook hun taalontwikkeling
neemt toe
○ Kinderen onderhandelen graag → ruzies → eigen belang blijven bewaken
3
, ● Een lagere schoolkind leert samenwerken
○ Lk ervaren een afnemend egocentrisme waardoor ze het perspectief v de
ander k begrijpen en zich beter k verplaatsen in anderen.
○ Leren samenwerken is moeilijk!
○ Lk moeten over samenwerkingsvaardigheden beschikken
■ het is een opgave om zich te schikken naar de wensen en noden van
andere kinderen
■ onderscheid k maken tussen basisvaardigheden (bv elkaars naam
gebruiken), voortgezette vaardigheden (bv. complimentje geven) en
gevorderde vaardigheden (bv je verplaatsen in het standpunt van de
ander)
○ Als lkr start je vooral met haalbare opdrachten om samen te werken bv
partnerlezen
○ Partnerwerk ingeburgerd? → groepen groter maken
■ als kinderen zich goed thuisvoelen in het luisteren naar elkaar
● Lagere schoolkind kan regels relativeren
○ Vnf 7j Lk behoefte aan samenhang tss de regels en gedrag
○ Lk wil zich aan de regels houden omdat het zo hoort, niet om een straf te
vermijden of een beloning te krijgen
○ Als lkr je grenzen positief verwoorden → niet zeggen wat je niet wil maar wat
je verwacht
○ Nadruk leggen op de relevantie van regels!!
○ Kinderen gaan regels relativeren, ze begrijpen dat je over een regel kan
discussiëren en kunnen de context beter in rekening brengen.
● Een lagere schoolkind kan zich concentreren als hij geboeid is
○ Kind heeft het moeilijk met lang stilzitten, maar bij zaken die hun interesseren
en inspelen op hun exploratiedrang → wel concentratie
○ Lkr → houd rekening met plannen van activiteiten
■ enkel intense betrokkenheid opleveren als die activiteit evenveel
betekenis heeft voor de kinderen als datgene wat ze zelf zouden
bedenken
■ Lk langere aandacht (60min) en geheugencapaciteit neemt toe (6
items onthouden)
● Een leerling houdt van structuur
○ Structuur = houvast
○ Gevoel van veiligheid en zekerheid vergroot → betere ontwikkeling
○ Kinderen willen de wereld ontdekken samen met een volwassene
○ Zorg voor een duidelijke dagplanning, vermijd rommel zodat kinderen niet
afgeleid raken
4