HC1 Introductie: Overzicht en samenhang
Burgers, H1, 2 en 12
Kritisch denken: Niet zomaar denken dat alle informatie juist is, je gaat de uitspraken na.
Voorbeelden van onjuiste argumentatie:
- iets niet kunnen zien, betekent niet dat het niet bestaat (Sizi);
- je kent niet meer dan dat je noemt, dus er zullen bijv. niet meer metalen bestaat;
- één voorbeeld gebruiken en geen vervolgonderzoeken doen.
Een redenering bestaat altijd uit een argument en een conclusie / standpunt. Als een van
de twee mist, dan is er geen sprake van een redenering.
Soms helpen bepaalde signaalwoorden om te laten zien dat er sprake is van een
redenering. Als de redenatie goed is, dan moet je zonder moeite een van bovenstaande
signaalwoorden kunnen toevoegen aan de zin.
- dus, derhalve, daarom, daaruit volgt; standpunt volgt
- want, omdat, immers, aangezien. argument volgt
Een argument wordt ook een premisse genoemd. Een standpunt is hetzelfde als een
stelling, net als dat een conclusie hetzelfde betekent als een gevolgtrekking. De
redenering kan ook de argumentatie worden genoemd.
Om problemen op te lossen moet je soms out of the box denken: je moet alle aannames
loslaten om te kijken of je er dan wel uitkomt.
We nemen onze beslissingen op basis van aangedragen informatie (ook als die irrelevant
is). Dit effect wordt priming genoemd. We proberen de wereld om ons heen te begrijpen en
leggen daarbij oorzakelijke relaties die niet noodzakelijkerwijs waar zijn. We zoeken in de
wereld om ons heen een bevestiging van wat we geloven.
Volgens psycholoog Daniel Kahneman denkt iedereen in twee systemen ( = two-system
theory):
● Systeem 1: Gedachten die vanzelf in je opkomen.
- Genereert indrukken, gevoelens en neigingen;
- werkt automatisch;
- beslist op grond van irrelevante informatie;
- leid oorzaken en intenties af en verzint ze.
- Systeem 1 toont ons de wereld ordelijker, begrijpelijker, voorspelbaarder en
samenhangender dan hij in werkelijkheid is.
● Systeem 2: Gedachten die ontstaan door nadenken, het maken van overwegingen
en het toepassen van regels. Bij het kritisch denken wordt je tweede systeem
gebruikt, hier werk je aan tijdens het vak argumentatie
Mensen kunnen lineaire verbanden (systeem 1) makkelijker accepteren zonder erbij na te
denken dan exponentiële verbanden (systeem 2)
Burgers, H1, 2 en 12
Kritisch denken: Niet zomaar denken dat alle informatie juist is, je gaat de uitspraken na.
Voorbeelden van onjuiste argumentatie:
- iets niet kunnen zien, betekent niet dat het niet bestaat (Sizi);
- je kent niet meer dan dat je noemt, dus er zullen bijv. niet meer metalen bestaat;
- één voorbeeld gebruiken en geen vervolgonderzoeken doen.
Een redenering bestaat altijd uit een argument en een conclusie / standpunt. Als een van
de twee mist, dan is er geen sprake van een redenering.
Soms helpen bepaalde signaalwoorden om te laten zien dat er sprake is van een
redenering. Als de redenatie goed is, dan moet je zonder moeite een van bovenstaande
signaalwoorden kunnen toevoegen aan de zin.
- dus, derhalve, daarom, daaruit volgt; standpunt volgt
- want, omdat, immers, aangezien. argument volgt
Een argument wordt ook een premisse genoemd. Een standpunt is hetzelfde als een
stelling, net als dat een conclusie hetzelfde betekent als een gevolgtrekking. De
redenering kan ook de argumentatie worden genoemd.
Om problemen op te lossen moet je soms out of the box denken: je moet alle aannames
loslaten om te kijken of je er dan wel uitkomt.
We nemen onze beslissingen op basis van aangedragen informatie (ook als die irrelevant
is). Dit effect wordt priming genoemd. We proberen de wereld om ons heen te begrijpen en
leggen daarbij oorzakelijke relaties die niet noodzakelijkerwijs waar zijn. We zoeken in de
wereld om ons heen een bevestiging van wat we geloven.
Volgens psycholoog Daniel Kahneman denkt iedereen in twee systemen ( = two-system
theory):
● Systeem 1: Gedachten die vanzelf in je opkomen.
- Genereert indrukken, gevoelens en neigingen;
- werkt automatisch;
- beslist op grond van irrelevante informatie;
- leid oorzaken en intenties af en verzint ze.
- Systeem 1 toont ons de wereld ordelijker, begrijpelijker, voorspelbaarder en
samenhangender dan hij in werkelijkheid is.
● Systeem 2: Gedachten die ontstaan door nadenken, het maken van overwegingen
en het toepassen van regels. Bij het kritisch denken wordt je tweede systeem
gebruikt, hier werk je aan tijdens het vak argumentatie
Mensen kunnen lineaire verbanden (systeem 1) makkelijker accepteren zonder erbij na te
denken dan exponentiële verbanden (systeem 2)