Omzet- en overdrachtsbelasting samenvatting
,Studenteneditie Cursus Belastingrecht
Overdrachtsbelasting
Hoofdstuk 0 – Inleiding
0.0.0 Inleiding
De Wet op belastingen van rechtsverkeer (BRV) omvatte eerder vier heffingen namelijk
overdrachtsbelasting, assurantiebelasting, kapitaalbelasting en de beursbelasting. Op dit
moment werken alleen nog de overdrachts- en assurantiebelasting.
0.0.1 Korte historie
De BRV is de opvolger van de registratie- en zegelbelasting die tot 1970 over de verkoop van
roerende en onroerende 5% heffing rekenden. Dit is nu in de BRV gebundeld.
0.0.2 Rechtsgrond
De BRV is een aanvulling op de omzetbelasting, zij belast transacties voor zover deze niet in
het verbruik belast worden. De heffing is verweven in de economie en dienen een budgettair
belangrijk doel, daarom is afschaffen niet mogelijk. Zij is complementair aan de
omzetbelasting, maar qua systematiek niet te vergelijken. De overdrachtsbelasting is
namelijk wel een directe belasting en wordt niet alleen van ondernemers geheven.
De overdrachtsbelasting past dus goed in het moderne belastingstelsel, omdat zij moeilijk
vatbaar is voor uitholling en makkelijk uitvoerbaar is. Zij wordt in beginsel geheven naar
draagkracht en geheven van mensen die een voordeel genieten.
0.0.3 Karakter van de heffingen
De BRV is een objectieve heffing die heft naar een object en niet naar een persoon. Dit doet
zij bij wijze van aangifte, men draagt dus zelf de belasting af. De overdrachtsbelasting is een
directe belasting, maar de assurantiebelasting wordt als indirecte belasting aangemerkt
omdat zij in de praktijk niet op de belastingplichtige drukt.
De BRV heeft kostprijsverhogend karakter, omdat zij doorberekend wordt in de prijzen.
0.0.4 Verzamelnaam ‘belastingen van rechtsverkeer’
De BRV is een gebundelde belasting van belastingen die handelingen in het rechtsverkeer
belasten.
0.0.5 Wetsystematiek
De systematiek van de wet is eenvoudig, hoofdstuk 1 bevat een overzichtsartikel die de
overige belastingen noemt (art. 1 BRV). Hoofdstuk 2 gaat in op de overdrachtsbelasting en
hoofdstuk 3 op de assurantiebelasting.
Zij kennen dezelfde afdelingen:
1. Is er een belastbaar feit?
2. Wat is de heffingsgrondslag?
3. Wat is het tarief of is het belastbare feit vrijgesteld?
4. De wijze van heffing.
0.0.6 Bronnen van materieel en formeel recht
De BRV wordt materieel geheven op basis van die wet zelf, daarnaast is er nog een
uitvoeringsbesluit, jurisprudentie en besluiten van de staatssecretaris. Formeel zijn de AWR
en Awb van toepassing, alsmede jurisprudentie.
,0.0.7 Mogelijke toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van de
overdrachtsbelasting
De overdrachtsbelasting verhoogt de kostprijzen, dit kan marktverstoringen veroorzaken.
Daarom is het idee om de belasting om te vormen naar een bezitsbelasting tegen ene lager
tarief. Voor deze bezitsbelasting bestaat echter geen rechtsgrond.
, Hoofdstuk 1 – Inleidende bepalingen
1.0.0 Inleidende bepaling
Art. 1 BRV noemt de heffingen uit de wet op, namelijk de overdrachtsbelasting en
assurantiebelasting.
Overdrachtsbelasting
Deze belasting wordt geheven bij de transactie van een juridische en/of economische
eigendomsverkrijging van een in Nederland gelegen onroerende zaak of beperkte rechten
hierop. Er wordt geheven van de verkrijger tegen de w.e.v. tegen 10,4%. Dit kan zowel een
natuurlijke- als rechtspersoon zijn.
Dit tarief is echter lager voor woningen die dienen als een hoofdverblijf (2%) en vrijgesteld
voor starters. Bij een tweede woning geldt een tarief van 8%.
Assurantiebelasting
Deze belasting wordt geheven over de premies van schadeverzekeringen. Zij wordt geheven
indien een verzekerde in Nederland woont of is gevestigd, tegen een tarief van 21%. Dit
wordt over de premies alsmede de samenhangende diensten geheven.
,Studenteneditie Cursus Belastingrecht
Overdrachtsbelasting
Hoofdstuk 0 – Inleiding
0.0.0 Inleiding
De Wet op belastingen van rechtsverkeer (BRV) omvatte eerder vier heffingen namelijk
overdrachtsbelasting, assurantiebelasting, kapitaalbelasting en de beursbelasting. Op dit
moment werken alleen nog de overdrachts- en assurantiebelasting.
0.0.1 Korte historie
De BRV is de opvolger van de registratie- en zegelbelasting die tot 1970 over de verkoop van
roerende en onroerende 5% heffing rekenden. Dit is nu in de BRV gebundeld.
0.0.2 Rechtsgrond
De BRV is een aanvulling op de omzetbelasting, zij belast transacties voor zover deze niet in
het verbruik belast worden. De heffing is verweven in de economie en dienen een budgettair
belangrijk doel, daarom is afschaffen niet mogelijk. Zij is complementair aan de
omzetbelasting, maar qua systematiek niet te vergelijken. De overdrachtsbelasting is
namelijk wel een directe belasting en wordt niet alleen van ondernemers geheven.
De overdrachtsbelasting past dus goed in het moderne belastingstelsel, omdat zij moeilijk
vatbaar is voor uitholling en makkelijk uitvoerbaar is. Zij wordt in beginsel geheven naar
draagkracht en geheven van mensen die een voordeel genieten.
0.0.3 Karakter van de heffingen
De BRV is een objectieve heffing die heft naar een object en niet naar een persoon. Dit doet
zij bij wijze van aangifte, men draagt dus zelf de belasting af. De overdrachtsbelasting is een
directe belasting, maar de assurantiebelasting wordt als indirecte belasting aangemerkt
omdat zij in de praktijk niet op de belastingplichtige drukt.
De BRV heeft kostprijsverhogend karakter, omdat zij doorberekend wordt in de prijzen.
0.0.4 Verzamelnaam ‘belastingen van rechtsverkeer’
De BRV is een gebundelde belasting van belastingen die handelingen in het rechtsverkeer
belasten.
0.0.5 Wetsystematiek
De systematiek van de wet is eenvoudig, hoofdstuk 1 bevat een overzichtsartikel die de
overige belastingen noemt (art. 1 BRV). Hoofdstuk 2 gaat in op de overdrachtsbelasting en
hoofdstuk 3 op de assurantiebelasting.
Zij kennen dezelfde afdelingen:
1. Is er een belastbaar feit?
2. Wat is de heffingsgrondslag?
3. Wat is het tarief of is het belastbare feit vrijgesteld?
4. De wijze van heffing.
0.0.6 Bronnen van materieel en formeel recht
De BRV wordt materieel geheven op basis van die wet zelf, daarnaast is er nog een
uitvoeringsbesluit, jurisprudentie en besluiten van de staatssecretaris. Formeel zijn de AWR
en Awb van toepassing, alsmede jurisprudentie.
,0.0.7 Mogelijke toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van de
overdrachtsbelasting
De overdrachtsbelasting verhoogt de kostprijzen, dit kan marktverstoringen veroorzaken.
Daarom is het idee om de belasting om te vormen naar een bezitsbelasting tegen ene lager
tarief. Voor deze bezitsbelasting bestaat echter geen rechtsgrond.
, Hoofdstuk 1 – Inleidende bepalingen
1.0.0 Inleidende bepaling
Art. 1 BRV noemt de heffingen uit de wet op, namelijk de overdrachtsbelasting en
assurantiebelasting.
Overdrachtsbelasting
Deze belasting wordt geheven bij de transactie van een juridische en/of economische
eigendomsverkrijging van een in Nederland gelegen onroerende zaak of beperkte rechten
hierop. Er wordt geheven van de verkrijger tegen de w.e.v. tegen 10,4%. Dit kan zowel een
natuurlijke- als rechtspersoon zijn.
Dit tarief is echter lager voor woningen die dienen als een hoofdverblijf (2%) en vrijgesteld
voor starters. Bij een tweede woning geldt een tarief van 8%.
Assurantiebelasting
Deze belasting wordt geheven over de premies van schadeverzekeringen. Zij wordt geheven
indien een verzekerde in Nederland woont of is gevestigd, tegen een tarief van 21%. Dit
wordt over de premies alsmede de samenhangende diensten geheven.