1. Elektrocardiogram
Bepaling
ECG geeft een grafische voorstelling van de impulsvorming en de geleiding in het hart
en de wijze waarop de elektrische activatiegolf zich over de hartcompartimenten
verspreidt
Is dus elektrische activiteit, registreert de potentiaalveranderingen die gedurende het
verloop van de hartcyclus optreden in het hart
PEA / pulsless electric activity
Pols
= mechanische activiteit (via arteria carotis of brachialis)
Fundamentele begrippen
Polarisatie:
Een hartspiercel in rust verkeert in een gepolariseerde toestand: dwz positieve
ladingen (Na+ K+ Ca+) aan de buitenzijde van de celmembraan, negatieve ladingen
(Cl-) aan de binnenzijde
Er heerst een potentiaalverschil (= elektrische spanning) over de celmembraan van
ongeveer 90 millivolt: dit is de rustmembraanpotentiaal
Depolarisatie:
Wanneer een hartspiercel in rust wordt gestimuleerd (door een elektrische prikkel)
depolariseert de cel: binnenzijde wordt +
Buitenzijde wordt – geladen
Depolarisatiegolf zet zich voort over heel de cel tot de cel volledig gedepolariseerd is;
Depolarisatiegolf wordt voortgezet van cel tot cel
Depolarisatie leidt mechanisch tot contractie van de spiervezel
Repolarisatie:
Na de depolarisatie gaat de cel repolariseren tot de cel terug in rust is
Repolarisatiegolf start waar de cel het laatste depolariseerde
Mechanisch reageert de spiercel op repolarisatie met ontspanning (relaxatie)
Actiepotentiaal:
, De opeenvolgende karakteristieke potentiaalveranderingen (depolarisatie –
repolarisatie) noemt men de actiepotentiaal
Bestaat uit diverse fasen:
- Fase 0: depolarisatiefase
- Fase 1: vroege repolarisatiefase
- Fase 2: plateaufase
- Fase 3: late repolarisatie
- Fase 4: rustmembraanpotentiaal
ECG:
Hetzelfde proces van depolarisatie en repolarisatie doet zich telkens opnieuw voor in
de verschillende delen van de hartspier
De optelsom van al die actiepotentialen zijn elektrische vectoren met een bepaalde
richting en een bepaalde grootte
Deze vectoren worden geregistreerd door het ECG
Cellen met automatie:
Wanneer een hartspiercel in rust wordt
gestimuleerd (door een elektrische prikkel)
depolariseert de cel
Het hart klopt echter autonoom (zelfstandig)
Dit komt omdat bepaalde cellen automatie
(automaticiteit) bezitten: ze depolariseren
spontaan (zonder geprikkeld te moeten
worden) (zitten in ons geleidingssyteem)
Cel met automatie depolariseert spontaan
Bevinden zich in het elektrisch
geleidingssysteem van het hart
Treden op als gangmakercellen (= pacemakercellen)
Het gezonde hart volgt de gangmaker met de hoogste prikkelfrequentie van 70/min in
rust (= sinusknoop)
Schema hartcontractie:
Sinusprikkel (spontane depolarisatie in de sinusknoop)
Depolarisatie van de voorkamers of atria
Contractie van de boezems met vulling van de kamers
Passering van de A.V. – knoop
Bundel van His
Linker en rechter bundeltak
Purkinjevezels
Depolarisatie van beide ventrikels van endocard naar epicard
Contractie van de kamer
Normale elektrocardiogram
De betekenis van de toppen, segmenten en intervallen:
Bepaling
ECG geeft een grafische voorstelling van de impulsvorming en de geleiding in het hart
en de wijze waarop de elektrische activatiegolf zich over de hartcompartimenten
verspreidt
Is dus elektrische activiteit, registreert de potentiaalveranderingen die gedurende het
verloop van de hartcyclus optreden in het hart
PEA / pulsless electric activity
Pols
= mechanische activiteit (via arteria carotis of brachialis)
Fundamentele begrippen
Polarisatie:
Een hartspiercel in rust verkeert in een gepolariseerde toestand: dwz positieve
ladingen (Na+ K+ Ca+) aan de buitenzijde van de celmembraan, negatieve ladingen
(Cl-) aan de binnenzijde
Er heerst een potentiaalverschil (= elektrische spanning) over de celmembraan van
ongeveer 90 millivolt: dit is de rustmembraanpotentiaal
Depolarisatie:
Wanneer een hartspiercel in rust wordt gestimuleerd (door een elektrische prikkel)
depolariseert de cel: binnenzijde wordt +
Buitenzijde wordt – geladen
Depolarisatiegolf zet zich voort over heel de cel tot de cel volledig gedepolariseerd is;
Depolarisatiegolf wordt voortgezet van cel tot cel
Depolarisatie leidt mechanisch tot contractie van de spiervezel
Repolarisatie:
Na de depolarisatie gaat de cel repolariseren tot de cel terug in rust is
Repolarisatiegolf start waar de cel het laatste depolariseerde
Mechanisch reageert de spiercel op repolarisatie met ontspanning (relaxatie)
Actiepotentiaal:
, De opeenvolgende karakteristieke potentiaalveranderingen (depolarisatie –
repolarisatie) noemt men de actiepotentiaal
Bestaat uit diverse fasen:
- Fase 0: depolarisatiefase
- Fase 1: vroege repolarisatiefase
- Fase 2: plateaufase
- Fase 3: late repolarisatie
- Fase 4: rustmembraanpotentiaal
ECG:
Hetzelfde proces van depolarisatie en repolarisatie doet zich telkens opnieuw voor in
de verschillende delen van de hartspier
De optelsom van al die actiepotentialen zijn elektrische vectoren met een bepaalde
richting en een bepaalde grootte
Deze vectoren worden geregistreerd door het ECG
Cellen met automatie:
Wanneer een hartspiercel in rust wordt
gestimuleerd (door een elektrische prikkel)
depolariseert de cel
Het hart klopt echter autonoom (zelfstandig)
Dit komt omdat bepaalde cellen automatie
(automaticiteit) bezitten: ze depolariseren
spontaan (zonder geprikkeld te moeten
worden) (zitten in ons geleidingssyteem)
Cel met automatie depolariseert spontaan
Bevinden zich in het elektrisch
geleidingssysteem van het hart
Treden op als gangmakercellen (= pacemakercellen)
Het gezonde hart volgt de gangmaker met de hoogste prikkelfrequentie van 70/min in
rust (= sinusknoop)
Schema hartcontractie:
Sinusprikkel (spontane depolarisatie in de sinusknoop)
Depolarisatie van de voorkamers of atria
Contractie van de boezems met vulling van de kamers
Passering van de A.V. – knoop
Bundel van His
Linker en rechter bundeltak
Purkinjevezels
Depolarisatie van beide ventrikels van endocard naar epicard
Contractie van de kamer
Normale elektrocardiogram
De betekenis van de toppen, segmenten en intervallen: