Weefselbiologie
Hoe ontwikkelen weefsels?
Alles start met de vorming van de gameten ( zaad en eicellen)
Spermatogenese: bij de mens heb je binnenin de zaadbal allemaal
verschillende buisjes waar de spermatogenese zich voordoet ( in de wand
van de buisjes liggen spermatogonia die constant mitose ondergaan
(diploide cellen), 1 cel blijft liggen en 1 zal later een zaadcel gaan vormen)
Voedende functie: sertoli cellen
Leydigse cellen: produceren testosteron zodat de cellen constant
gestimuleerd worden om zo zaadcellen te gaan produceren
Aan de buitenkant dus de spermatogonia die een mitose ondergaan: 1 van
de 2 gaat opschuiven ( diploide primaire spermatocyte: gaat het proces
van rijping voltooien). Deze ondergaat een eerste meiotische deling (2
haploide cellen: secundaire spermatocyte), dan volgt de 2de meiotische
deling en nu ontstaan 4 spermatocyte. Hierna volgt een differentiatie
(geen deling!!): ze gaan hun organellen uitsmijten en een flagel gaan
ontwikkelen ( nu zijn het spermatozoa).
Je krijt uiteindelijk spermatozoa met een nulceus, acrosoom wat nodig is
voor bevruchting, hals waar mitochondria liggen voor energie zodat de
flagel gebruikt kan worden, en de flagel.
Oogenese: het start met dilpoide oogania
Een eerste verschil met spermatogenese: oogonium gaat zich na de
geboorte niet meer delen ( bij de spermacellen is er constante mitose), er
worden dus geen nieuwe bij gevormd. Deze blijven wachten tot ze
hormonaal geïnduceerd worden om oogenese te ondergaan.
2 de verschil: de cellen liggen niet gewoon los in het ovarium
(spermatogania liggen zo wat hier en daar tussen de sertoli cellen) maar
ze worden volledig omringd door voedende cellen (granulosa cellen of
follikelcellen)
Eens het proces in gang gezet wordt krijg je een diploide primaire oocyte
(er is nog geen deling gebeurd)
Bij man: splitsing na eerste meiose in 2 gelijke cellen, bij de vrouw: krijg je
een cel even groot als de moedercel (secundaire oocyte, haploid) en een
,poollichaampje (heel klein, haploid). Deze eerste deling gebeurt al in het
ovarium.
Laatste stap in het ovarium is de vorming het tertiair follikel. Dan volgt de
eisprong. De cel beweegt zich naar de rand van het ovarium en wordt
samen met een aantal voedende cellen uitgestoten. De rest van de
voedende cellen blijft achter.
Er komen dus follikelcellen rond de oocyte, dit gaat dan toenemen, deze
cellen gaan een vocht beginnen afgeven waarbij er holtes gevormd zullen
worden (dit noemt men een secundair follikel (maar bevat nog steeds een
primaire oocyte). Tot deze holtes 1 grote holte vormen (tertiaire follikel) en
vanaf nu zal de meiose beginnen waarbij een grote dochtercel en een
poollichaampje zal ontstaan.
Het deel dat achterblijft: geel lichaam= corpus lutheum
De secundaire oocyte met kern en poollichaampje worden omringd door
een laag die ze nog samen houdt (zona pellucida)
Zaadcellen zullen hier proberen doordringen: 2 meiotische deling wordt
geinduceerd door het binnendringen van een zaadcel in het celmembraan.
Vanaf dan zal het DNA materiaal van beide cellen gaan versmelten en krijg
je 1 cel die de embryogenese zal ondergaan.
In het acrosoom zitten enzymes die een gangetje gaan graven in de zona
pellucida, wanneer de celmembranen van zaad en eicel gaan botsen komt
de eerste meiotische deling en een reactie van de eicel. In de wand van de
eicel liggen corticale granules waarvan de inhoud zal worden geloosd van
zodra de kern van de zaadcel binnen is, dit zal een wand gaanvormen
waardoor er geen andere cellen meer binnen zullen kunnen dringen.
Men kan dit artificieel gaan doen: kunstmatige bevruchting
Zaadcellen hebben zelf weinig energie en organellen en halen hun energie
voornamelijk uit het vocht dat meegaat met de cellen wanneer
zaadcellen dus in het labo via IVF dichter bij de eicel worden gebracht,
geraken ze er makkelijker en heb je dus nog natuurlijke bevruchting.
ICSI: gaan de zaadcel in de eicel brengen omdat deze zelf niet
binnengeraakt.
Vanaf de bevruchting start embryogenese: dit start dus al in de eileider.
Tegen dat het embryo in de baarmoeder komt moeten er al speciale
structuren gevormd zijn zodat het kan innestelen.
Embryogenese:
,Celklieving: cel wordt gewoon in twee gesplitst ( er is geen aangroei van
de cellen): starten van 1 cel en dit steeds meer opsplitsen in steeds kleiner
worden de cellen.
Dit kan zich op verschillende manieren gaan voordoen: radiaal, spiraal
(elke dochtercel wordt ook nog met een schuin vlak gedeeld, de bovenste
vier cellen komen nu een beetje gedraaid te liggen tov de onderste vier)
en rotatie ( in elke cel komt er nog een meridionale en equatoriale
klieving)
Meridionaal (verticaal recht op het embryo in 2 richtingen)
Equatoriaal (horizontaal hierop)
Isolecitaal: iso: gelijk lecitaal: dooiermateriaal
Telolecitaal: telo: uiteinde
Bij telolecitaal krijg je dus vanboven 4 cellen die het embryo cel vormen
en 1 grote cel wat het dooiermateriaal is
Blastomeren gaan een holte omgeven die gevuld is met vocht (blastocoel)
Blastula stadium: nog volop celklievingen
Cellen gaan zich nu gaan bewegen tov elkaar (gastrulatie): gastrula
stadium
In laagje blastomeren komt een indeuking en er wordt dus een eerste
embryonale opening gecreëerd: dit zal uiteindelijk het spijsverteringstelsel
worden
Involutie: cellen gaan opschuiven langs de binnenkant
Epibolie: buitenste cellen gaan erover schuiven
Dit zijn allemaal cel bewegingen die kunnen gebeuren in de gastrulatie
Triploblastische organisatie: 3 kiembladen die verder gaan differentiëren
tot de weefsels
Archentron groeit door en vormt een 2de embryonale opening (1ste opening
wordt de anus en de 2de opening de mond (wij zijn deutrostomia (2,
mond)))
Cellen gaan diffrentieren en migreren:
, Mesoderm ontstaat (meso= tussen) tussen ecto en endoderm
Chorda wordt gevormd, hier gaat het ectoderm gaan invagineren, dit
wordt de neurale goot, dit wordt later het zenuwstelsel
Mesoderm groeit uit naar boven en benden: er is een bilaterale symmetrie
(linker en rechterkant)
Je krijgt zo 3 zones: stuk naast chorade en neutraal buis : epimere
Hypomere omringt de coeloomholte
Epimere gaat zich nog verder diffrentieren tot het dermatoom (gaat deel
van de huid vormen), huid is gevormd door ectoderm( bovenste) en
mesoderm (alles eronder)
Myotoom: spiersysteem
Sclerotoom vormt het skeletweefsel
Dit was de situatie in de oorspronkelijke gewervelde toestand maar
doorheen de evolutie veranderd dit al snel:
Amniota:
Hebben kiembladvorming gemeenschappelijk maar het wijkt af van het
hierboven vertelde:
Er worden extra vliezen gevormd vanuit het embryo die groeien rond het
embryo zodat de embryo kan ontwikkelen in een holte die gevuld is met
vocht. Zo kunnen eieren nu op het land gelegd worden en niet langer in
het water want elk ei kreeg zijn eigen aquatisch milieu mee.
Ze hebben een amnionholte in hun ei, hierin zit de embryo, buitenste
vlies die dit afgeschermd is het chorionvlies en het binnenste is het
amnionvlies. Deze vliezen houden het embryo in zijn vruchtwater
Bij vrouw als haar water breekt, scheuren het chorion en amnionvlies en
gaat de vloeistof in de holte ontsnappen
Men spreekt nog niet van endo en ecto derm, er komt een extra stap bij de
epiblast
Epiblast: waarin embryo zich vormt, waarin het ectoderm van het embryo
zich gaat vormen
Hypoblast: omgeeft dooiermateriaal
DUS mesoderm vormt zich uit het endoderm en het ecto en endoderm
waren al gevormd vanaf de gastrulatie fase
Hoe ontwikkelen weefsels?
Alles start met de vorming van de gameten ( zaad en eicellen)
Spermatogenese: bij de mens heb je binnenin de zaadbal allemaal
verschillende buisjes waar de spermatogenese zich voordoet ( in de wand
van de buisjes liggen spermatogonia die constant mitose ondergaan
(diploide cellen), 1 cel blijft liggen en 1 zal later een zaadcel gaan vormen)
Voedende functie: sertoli cellen
Leydigse cellen: produceren testosteron zodat de cellen constant
gestimuleerd worden om zo zaadcellen te gaan produceren
Aan de buitenkant dus de spermatogonia die een mitose ondergaan: 1 van
de 2 gaat opschuiven ( diploide primaire spermatocyte: gaat het proces
van rijping voltooien). Deze ondergaat een eerste meiotische deling (2
haploide cellen: secundaire spermatocyte), dan volgt de 2de meiotische
deling en nu ontstaan 4 spermatocyte. Hierna volgt een differentiatie
(geen deling!!): ze gaan hun organellen uitsmijten en een flagel gaan
ontwikkelen ( nu zijn het spermatozoa).
Je krijt uiteindelijk spermatozoa met een nulceus, acrosoom wat nodig is
voor bevruchting, hals waar mitochondria liggen voor energie zodat de
flagel gebruikt kan worden, en de flagel.
Oogenese: het start met dilpoide oogania
Een eerste verschil met spermatogenese: oogonium gaat zich na de
geboorte niet meer delen ( bij de spermacellen is er constante mitose), er
worden dus geen nieuwe bij gevormd. Deze blijven wachten tot ze
hormonaal geïnduceerd worden om oogenese te ondergaan.
2 de verschil: de cellen liggen niet gewoon los in het ovarium
(spermatogania liggen zo wat hier en daar tussen de sertoli cellen) maar
ze worden volledig omringd door voedende cellen (granulosa cellen of
follikelcellen)
Eens het proces in gang gezet wordt krijg je een diploide primaire oocyte
(er is nog geen deling gebeurd)
Bij man: splitsing na eerste meiose in 2 gelijke cellen, bij de vrouw: krijg je
een cel even groot als de moedercel (secundaire oocyte, haploid) en een
,poollichaampje (heel klein, haploid). Deze eerste deling gebeurt al in het
ovarium.
Laatste stap in het ovarium is de vorming het tertiair follikel. Dan volgt de
eisprong. De cel beweegt zich naar de rand van het ovarium en wordt
samen met een aantal voedende cellen uitgestoten. De rest van de
voedende cellen blijft achter.
Er komen dus follikelcellen rond de oocyte, dit gaat dan toenemen, deze
cellen gaan een vocht beginnen afgeven waarbij er holtes gevormd zullen
worden (dit noemt men een secundair follikel (maar bevat nog steeds een
primaire oocyte). Tot deze holtes 1 grote holte vormen (tertiaire follikel) en
vanaf nu zal de meiose beginnen waarbij een grote dochtercel en een
poollichaampje zal ontstaan.
Het deel dat achterblijft: geel lichaam= corpus lutheum
De secundaire oocyte met kern en poollichaampje worden omringd door
een laag die ze nog samen houdt (zona pellucida)
Zaadcellen zullen hier proberen doordringen: 2 meiotische deling wordt
geinduceerd door het binnendringen van een zaadcel in het celmembraan.
Vanaf dan zal het DNA materiaal van beide cellen gaan versmelten en krijg
je 1 cel die de embryogenese zal ondergaan.
In het acrosoom zitten enzymes die een gangetje gaan graven in de zona
pellucida, wanneer de celmembranen van zaad en eicel gaan botsen komt
de eerste meiotische deling en een reactie van de eicel. In de wand van de
eicel liggen corticale granules waarvan de inhoud zal worden geloosd van
zodra de kern van de zaadcel binnen is, dit zal een wand gaanvormen
waardoor er geen andere cellen meer binnen zullen kunnen dringen.
Men kan dit artificieel gaan doen: kunstmatige bevruchting
Zaadcellen hebben zelf weinig energie en organellen en halen hun energie
voornamelijk uit het vocht dat meegaat met de cellen wanneer
zaadcellen dus in het labo via IVF dichter bij de eicel worden gebracht,
geraken ze er makkelijker en heb je dus nog natuurlijke bevruchting.
ICSI: gaan de zaadcel in de eicel brengen omdat deze zelf niet
binnengeraakt.
Vanaf de bevruchting start embryogenese: dit start dus al in de eileider.
Tegen dat het embryo in de baarmoeder komt moeten er al speciale
structuren gevormd zijn zodat het kan innestelen.
Embryogenese:
,Celklieving: cel wordt gewoon in twee gesplitst ( er is geen aangroei van
de cellen): starten van 1 cel en dit steeds meer opsplitsen in steeds kleiner
worden de cellen.
Dit kan zich op verschillende manieren gaan voordoen: radiaal, spiraal
(elke dochtercel wordt ook nog met een schuin vlak gedeeld, de bovenste
vier cellen komen nu een beetje gedraaid te liggen tov de onderste vier)
en rotatie ( in elke cel komt er nog een meridionale en equatoriale
klieving)
Meridionaal (verticaal recht op het embryo in 2 richtingen)
Equatoriaal (horizontaal hierop)
Isolecitaal: iso: gelijk lecitaal: dooiermateriaal
Telolecitaal: telo: uiteinde
Bij telolecitaal krijg je dus vanboven 4 cellen die het embryo cel vormen
en 1 grote cel wat het dooiermateriaal is
Blastomeren gaan een holte omgeven die gevuld is met vocht (blastocoel)
Blastula stadium: nog volop celklievingen
Cellen gaan zich nu gaan bewegen tov elkaar (gastrulatie): gastrula
stadium
In laagje blastomeren komt een indeuking en er wordt dus een eerste
embryonale opening gecreëerd: dit zal uiteindelijk het spijsverteringstelsel
worden
Involutie: cellen gaan opschuiven langs de binnenkant
Epibolie: buitenste cellen gaan erover schuiven
Dit zijn allemaal cel bewegingen die kunnen gebeuren in de gastrulatie
Triploblastische organisatie: 3 kiembladen die verder gaan differentiëren
tot de weefsels
Archentron groeit door en vormt een 2de embryonale opening (1ste opening
wordt de anus en de 2de opening de mond (wij zijn deutrostomia (2,
mond)))
Cellen gaan diffrentieren en migreren:
, Mesoderm ontstaat (meso= tussen) tussen ecto en endoderm
Chorda wordt gevormd, hier gaat het ectoderm gaan invagineren, dit
wordt de neurale goot, dit wordt later het zenuwstelsel
Mesoderm groeit uit naar boven en benden: er is een bilaterale symmetrie
(linker en rechterkant)
Je krijgt zo 3 zones: stuk naast chorade en neutraal buis : epimere
Hypomere omringt de coeloomholte
Epimere gaat zich nog verder diffrentieren tot het dermatoom (gaat deel
van de huid vormen), huid is gevormd door ectoderm( bovenste) en
mesoderm (alles eronder)
Myotoom: spiersysteem
Sclerotoom vormt het skeletweefsel
Dit was de situatie in de oorspronkelijke gewervelde toestand maar
doorheen de evolutie veranderd dit al snel:
Amniota:
Hebben kiembladvorming gemeenschappelijk maar het wijkt af van het
hierboven vertelde:
Er worden extra vliezen gevormd vanuit het embryo die groeien rond het
embryo zodat de embryo kan ontwikkelen in een holte die gevuld is met
vocht. Zo kunnen eieren nu op het land gelegd worden en niet langer in
het water want elk ei kreeg zijn eigen aquatisch milieu mee.
Ze hebben een amnionholte in hun ei, hierin zit de embryo, buitenste
vlies die dit afgeschermd is het chorionvlies en het binnenste is het
amnionvlies. Deze vliezen houden het embryo in zijn vruchtwater
Bij vrouw als haar water breekt, scheuren het chorion en amnionvlies en
gaat de vloeistof in de holte ontsnappen
Men spreekt nog niet van endo en ecto derm, er komt een extra stap bij de
epiblast
Epiblast: waarin embryo zich vormt, waarin het ectoderm van het embryo
zich gaat vormen
Hypoblast: omgeeft dooiermateriaal
DUS mesoderm vormt zich uit het endoderm en het ecto en endoderm
waren al gevormd vanaf de gastrulatie fase