―――――――――――― Wiskunde
――――――――――――
――――――――――――― Inleiding
―――――――――――――
Waarom wiskunde in een kleuterschool?
- Helpt hen de wereld beter te begrijpen en erin te functioneren
- Geeft kinderen een wiskundige basis die nodig is in de lagere school
- Heeft een nut voor later
Hoe geven we wiskunde in een kleuterschool?
- Activiteiten waarin wiskundedoel(en) centraal staan = wiskunde-activiteit
Bv. sokken sorteren (BA)
- ‘Andere’ activiteiten ‘benutten’ voor wiskunde = wiskunde geïntegreerd in …
Bv. Beweging les (KA)
Bv. Spel in huishoek (BA)
- Spontaan spel (is niet voorbereid)
Bv. Inspelen op kleuters die praten over wie de grootste is
Waarover gaat de wiskunde in een kleuterschool?
5 wiskundige onderwerpen
1. Ordenen
- leren van eigenschappen (bv. kleur, groot/klein, lang/kort, dik/dun, …)
- leren vergelijken op eigenschappen (bv. dit potlood is langer dan het andere
potlood)
- leren sorteren naar eigenschappen (bv. leg de ballonnen met dezelfde kleur
samen)
- leren rangschikken naar eigenschappen (bv. leg de blokken van klein naar
groot)
2. Getallen
- leren omgaan met hoeveelheden/hoeveelheden vergelijken (bv. waar zijn de
meeste ballen?)
- leren tellen (bv. hoeveel ballen liggen hier?)
- leren uitvoeren van bewerkingen (bv. ik heb hier 2 snoepjes en daar 3, hoeveel
zijn er samen?)
- voorstellingen van getallen leren (bv. hoeveel heb je geworpen met de
dobbelsteen?)
3. Meten
- leren kennen van grootheden (bv. lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, …)
- leren vergelijken en meten (bv. dit touw is langer dan het andere touw)
(bv. dit touw is 5 blokken lang)
4. Ruimte
- vormen leren kennen (bv. driehoek, vierhoek, cirkel, …)
- leren van ruimtelijke oriëntatie (bv. ik sta voor de bank)
- leren van ruimtelijke relaties (bv. de vaas staat op de tafel)
- leren spiegelen
5. Tijd
- leren van tijdsvolgorde (bv. eerst gaan we boterhammen eten, daarna gaan we
,spelen)
- leren van tijdsduur (bv. dat wachten duur lang)
- tijdstippen/tijdsmomenten/tijdskader leren kennen (bv. het is de eerste dag van
de week, dus
het is maandag)
- snelheid leren kennen (bv. voortbewegen als een schildpad)
- betekenis leren van leeftijd (bv. wie is de oudste? Wie is de grootste?)
――――――― HOOFDSTUK 1: Theorie Ordenen
―――――――
1.1 Wat is sorteren? Wat is classificeren?
- Verzamelen = allerlei voorwerpen worden bij elkaar gebracht en dan te samen
als 1 geheel gezien.
- Klasse = een verzameling van voorwerpen die een gemeenschappelijk
kenmerk(en)/eigenschap(pen) hebben.
De naam klasse = het gemeenschappelijk kenmerk/eigenschap
- Sorteren van (gelijkaardige) voorwerpen
= het maken van klassen binnen de voorwerpen door de voorwerpen te groeperen
volgens een gemeenschappelijke eigenschap(pen)
gebaseerd op: eigenschappen ‘zien’, vergelijken op eigenschappen, het opmerken
van gelijkenissen en ook verschillen.
Opdracht: vertrek van de magneten. Sorteer. Welke mogelijkheden zie je?
- sorteren op grootte
- sorteren op kleur
- Classificeren
= doorsorteren
= opbouwen van kettingen van deelverzamelingen
- klasse-inclusie = inzicht in deel-geheelverhouding = inclusie-inzicht
dit is moeilijk voor kleuters!
- Sorteren/classificeren met kleuters
Waarom?
- leren kennen/begrijpen van de ordeningen in hun leefwereld (thuis, klas, bib,
supermarkt, …)
, - leren zelf ordeningssystemen construerenµ
Hoe?
- door een goed gestructureerde leefruimte te voorzien voor de kleuters
- door het aanbieden van sorteer/classificeeractiviteiten met concrete
materialen
- later evolutie naar sorteren/classificeren ook op mentaal niveau (zonder
materiaal)
1.2 Wat is seriën?
- Seriën van (gelijkaardige) voorwerpen
= het rangschikken van voorwerpen op basis van verschillen in eigenschap
gebaseerd op: eigenschappen ‘zien’, vergelijken op eigenschappen, het opmerken
van verschillen
(gelijkwaardige voorwerpen: bv. allemaal flessen, allemaal eitjes, allemaal deksels)
(gelijke voorwerpen met enkel verschil in 1 eigenschap is het makkelijkste voor kleuters
(eigenschappen ‘zien’ eigenschappen ‘waarnemen’ of ‘vaststellen’ (gewicht kan je niet
zien))
- Seriën met kleuters
Waarom?
- Seriaties herkennen/begrijpen in hun leefwereld (dozen/boeken stapelen, …)
- Leren zelf seriaties opbouwen
Hoe?
- Door seriaties in hun leefwereld te voorzien
- Door het aanbieden van serieeractiviteiten met concrete materialen, met
visuele verschillen
Later evolutie naar seriën op mentaal niveau:
- met concrete materialen maar verschillen niet visueel
- zonder materiaal (verbaal)
= moeilijk voor kleuters!
1.3 De groeilijn voor sorteren
- Groeilijn (GOED KENNEN)
- Geeft aan wat een kleuter op een bepaalde leeftijd kan (leren) rond een
bepaald onderwerp, of rond welke doelen je kan werken
- Vormen de leidraad voor het voorbereiden en begeleiden van activiteiten in de
kleuterklas, maar ook voor het inspelen op spontaan spel van kleuters
- Groeilijnen sorteren = wat kan een kleuter op een bepaalde leeftijd (leren)
rond
sorteren/classificeren?
- Sorteren bij 2,5-j:
- Nog niet toe aan sorteren
――――――――――――
――――――――――――― Inleiding
―――――――――――――
Waarom wiskunde in een kleuterschool?
- Helpt hen de wereld beter te begrijpen en erin te functioneren
- Geeft kinderen een wiskundige basis die nodig is in de lagere school
- Heeft een nut voor later
Hoe geven we wiskunde in een kleuterschool?
- Activiteiten waarin wiskundedoel(en) centraal staan = wiskunde-activiteit
Bv. sokken sorteren (BA)
- ‘Andere’ activiteiten ‘benutten’ voor wiskunde = wiskunde geïntegreerd in …
Bv. Beweging les (KA)
Bv. Spel in huishoek (BA)
- Spontaan spel (is niet voorbereid)
Bv. Inspelen op kleuters die praten over wie de grootste is
Waarover gaat de wiskunde in een kleuterschool?
5 wiskundige onderwerpen
1. Ordenen
- leren van eigenschappen (bv. kleur, groot/klein, lang/kort, dik/dun, …)
- leren vergelijken op eigenschappen (bv. dit potlood is langer dan het andere
potlood)
- leren sorteren naar eigenschappen (bv. leg de ballonnen met dezelfde kleur
samen)
- leren rangschikken naar eigenschappen (bv. leg de blokken van klein naar
groot)
2. Getallen
- leren omgaan met hoeveelheden/hoeveelheden vergelijken (bv. waar zijn de
meeste ballen?)
- leren tellen (bv. hoeveel ballen liggen hier?)
- leren uitvoeren van bewerkingen (bv. ik heb hier 2 snoepjes en daar 3, hoeveel
zijn er samen?)
- voorstellingen van getallen leren (bv. hoeveel heb je geworpen met de
dobbelsteen?)
3. Meten
- leren kennen van grootheden (bv. lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, …)
- leren vergelijken en meten (bv. dit touw is langer dan het andere touw)
(bv. dit touw is 5 blokken lang)
4. Ruimte
- vormen leren kennen (bv. driehoek, vierhoek, cirkel, …)
- leren van ruimtelijke oriëntatie (bv. ik sta voor de bank)
- leren van ruimtelijke relaties (bv. de vaas staat op de tafel)
- leren spiegelen
5. Tijd
- leren van tijdsvolgorde (bv. eerst gaan we boterhammen eten, daarna gaan we
,spelen)
- leren van tijdsduur (bv. dat wachten duur lang)
- tijdstippen/tijdsmomenten/tijdskader leren kennen (bv. het is de eerste dag van
de week, dus
het is maandag)
- snelheid leren kennen (bv. voortbewegen als een schildpad)
- betekenis leren van leeftijd (bv. wie is de oudste? Wie is de grootste?)
――――――― HOOFDSTUK 1: Theorie Ordenen
―――――――
1.1 Wat is sorteren? Wat is classificeren?
- Verzamelen = allerlei voorwerpen worden bij elkaar gebracht en dan te samen
als 1 geheel gezien.
- Klasse = een verzameling van voorwerpen die een gemeenschappelijk
kenmerk(en)/eigenschap(pen) hebben.
De naam klasse = het gemeenschappelijk kenmerk/eigenschap
- Sorteren van (gelijkaardige) voorwerpen
= het maken van klassen binnen de voorwerpen door de voorwerpen te groeperen
volgens een gemeenschappelijke eigenschap(pen)
gebaseerd op: eigenschappen ‘zien’, vergelijken op eigenschappen, het opmerken
van gelijkenissen en ook verschillen.
Opdracht: vertrek van de magneten. Sorteer. Welke mogelijkheden zie je?
- sorteren op grootte
- sorteren op kleur
- Classificeren
= doorsorteren
= opbouwen van kettingen van deelverzamelingen
- klasse-inclusie = inzicht in deel-geheelverhouding = inclusie-inzicht
dit is moeilijk voor kleuters!
- Sorteren/classificeren met kleuters
Waarom?
- leren kennen/begrijpen van de ordeningen in hun leefwereld (thuis, klas, bib,
supermarkt, …)
, - leren zelf ordeningssystemen construerenµ
Hoe?
- door een goed gestructureerde leefruimte te voorzien voor de kleuters
- door het aanbieden van sorteer/classificeeractiviteiten met concrete
materialen
- later evolutie naar sorteren/classificeren ook op mentaal niveau (zonder
materiaal)
1.2 Wat is seriën?
- Seriën van (gelijkaardige) voorwerpen
= het rangschikken van voorwerpen op basis van verschillen in eigenschap
gebaseerd op: eigenschappen ‘zien’, vergelijken op eigenschappen, het opmerken
van verschillen
(gelijkwaardige voorwerpen: bv. allemaal flessen, allemaal eitjes, allemaal deksels)
(gelijke voorwerpen met enkel verschil in 1 eigenschap is het makkelijkste voor kleuters
(eigenschappen ‘zien’ eigenschappen ‘waarnemen’ of ‘vaststellen’ (gewicht kan je niet
zien))
- Seriën met kleuters
Waarom?
- Seriaties herkennen/begrijpen in hun leefwereld (dozen/boeken stapelen, …)
- Leren zelf seriaties opbouwen
Hoe?
- Door seriaties in hun leefwereld te voorzien
- Door het aanbieden van serieeractiviteiten met concrete materialen, met
visuele verschillen
Later evolutie naar seriën op mentaal niveau:
- met concrete materialen maar verschillen niet visueel
- zonder materiaal (verbaal)
= moeilijk voor kleuters!
1.3 De groeilijn voor sorteren
- Groeilijn (GOED KENNEN)
- Geeft aan wat een kleuter op een bepaalde leeftijd kan (leren) rond een
bepaald onderwerp, of rond welke doelen je kan werken
- Vormen de leidraad voor het voorbereiden en begeleiden van activiteiten in de
kleuterklas, maar ook voor het inspelen op spontaan spel van kleuters
- Groeilijnen sorteren = wat kan een kleuter op een bepaalde leeftijd (leren)
rond
sorteren/classificeren?
- Sorteren bij 2,5-j:
- Nog niet toe aan sorteren