Artikelen jeugdrecht
Schrama: Hoofdstuk 10: Het afstammingsrecht
10.1: Inleiding
Op grond van het afstammingsrecht kan een kind een man en een vrouw als ouder hebben of, 2
moeders. 2 mannen kunnen niet allebei via het afstammingsrecht vader worden; wel kunnen 2
mannen door adoptie beiden in familierechtelijke betrekking staan tot een kind of, onder bepaalde
voorwaarden, door adoptie door een, gevolgd door een erkenning door de ander.
Het vestigen van afstamming kan op verschillende manieren plaatsvinden:
- Geboorte uit de moeder.
- Geboorte tijdens het huwelijk.
- Erkenning.
- Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.
- Adoptie.
Het afstammingsrecht regelt niet alleen het ontstaan van afstemming tussen ouder en kind, maar
ook het verbreken ervan:
- De ontkenning van het huwelijks ouderschap.
- De vernietiging van erkenning.
- De herroeping van adoptie.
10.2: Kenmerken en beginselen
Afstammingsrecht is dwingend recht, waarvan niet kan worden afgeweken. Al staat dit niet zo in het
BW, maar volgt uit het systeem van de wet.
Een aantal belangen en beginselen zijn voor het afstammingsrecht van bijzondere betekening:
- Het belang van het kind om 2 ouders te hebben.
- Het belang van de biologische afstamming.
- Rechtszekerheid.
10.3: Belangrijke ontwikkelingen
In 1998 werd sterker dan voorheen aangesloten bij de biologische afstemming. In die tijd verdween
het wettelijk onderscheid tussen kinderen die binnen en buiten een huwelijk waren geboren.
In 2014 is het afstammingsrecht aangepast met de Wet Juridisch ouderschap voor de vrouwelijke
partner van de moeder. Deze wet heeft afstamming voor de meemoeder geïntroduceerd en de
mogelijkheden voor de bekende donor die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat,
om vader te worden, vergroot.
Ouderschap bestaat uit:
- Biologisch ouderschap.
- Sociaal ouderschap.
- Intentioneel ouderschap.
10.4: De rechtsgevolgen van afstamming
Afstammingsrecht leidt tot (BW):
- Het ontstaan van een familierechtelijke betrekking tussen het kind, zijn ouders en diens
bloedverwanten.
- Het gezag van de ouder over minderjarige kinderen.
- De ouder heeft recht op omgang met zijn/haar kinderen.
Schrama: Hoofdstuk 10: Het afstammingsrecht
10.1: Inleiding
Op grond van het afstammingsrecht kan een kind een man en een vrouw als ouder hebben of, 2
moeders. 2 mannen kunnen niet allebei via het afstammingsrecht vader worden; wel kunnen 2
mannen door adoptie beiden in familierechtelijke betrekking staan tot een kind of, onder bepaalde
voorwaarden, door adoptie door een, gevolgd door een erkenning door de ander.
Het vestigen van afstamming kan op verschillende manieren plaatsvinden:
- Geboorte uit de moeder.
- Geboorte tijdens het huwelijk.
- Erkenning.
- Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.
- Adoptie.
Het afstammingsrecht regelt niet alleen het ontstaan van afstemming tussen ouder en kind, maar
ook het verbreken ervan:
- De ontkenning van het huwelijks ouderschap.
- De vernietiging van erkenning.
- De herroeping van adoptie.
10.2: Kenmerken en beginselen
Afstammingsrecht is dwingend recht, waarvan niet kan worden afgeweken. Al staat dit niet zo in het
BW, maar volgt uit het systeem van de wet.
Een aantal belangen en beginselen zijn voor het afstammingsrecht van bijzondere betekening:
- Het belang van het kind om 2 ouders te hebben.
- Het belang van de biologische afstamming.
- Rechtszekerheid.
10.3: Belangrijke ontwikkelingen
In 1998 werd sterker dan voorheen aangesloten bij de biologische afstemming. In die tijd verdween
het wettelijk onderscheid tussen kinderen die binnen en buiten een huwelijk waren geboren.
In 2014 is het afstammingsrecht aangepast met de Wet Juridisch ouderschap voor de vrouwelijke
partner van de moeder. Deze wet heeft afstamming voor de meemoeder geïntroduceerd en de
mogelijkheden voor de bekende donor die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat,
om vader te worden, vergroot.
Ouderschap bestaat uit:
- Biologisch ouderschap.
- Sociaal ouderschap.
- Intentioneel ouderschap.
10.4: De rechtsgevolgen van afstamming
Afstammingsrecht leidt tot (BW):
- Het ontstaan van een familierechtelijke betrekking tussen het kind, zijn ouders en diens
bloedverwanten.
- Het gezag van de ouder over minderjarige kinderen.
- De ouder heeft recht op omgang met zijn/haar kinderen.