Samenvatting Economie, Markt & Overheid
Bestuurs- en Organisatiewetenschap.
Afstudeerrichting Bestuurskunde.
Jaar 2 – april/mei 2014
Wendy Potters
COLLEGEDICTAAT 1
Normatieve theorie doet uitspraken over wat de taakverdeling tussen overheid en markt zou
moeten zijn, welke overheidsinterventies in markten zijn geïndiceerd, wat de overheidsuitgaven
zouden moeten zijn, hoe over overheidsuitgaven besluitvorming zou moeten plaatsvinden,
welke belastingen de voorkeur verdienen en hoe zij moeten worden geheven etc. Uiteindelijk
vormen bepaalde doelstellingen de basis en de legitimatie van elke normatieve theorie.
Normatieve theorie vertoont bij uitstek een grote mate van pluriformiteit.
Positieve theorie doet uitspraken die beschrijven en bij voorkeur verklaren wat de
overheidsuitgaven zijn, welke feitelijke taakverdeling tussen overheid en markt wij aantreffen,
kortom beantwoordt de vraag waarom alles wat we feitelijk waarnemen is zoals het is.
Vraag en aanbod.
Willingness to pay weergeeft de bereidheid tot betalen voor een éxtra eenheid van het goed.
De vraagcurve geeft het marginale nut weer: de hoeveel extra welvaart die het individu verkrijgt
als hem of haar een extra eenheid van het goed ter beschikking wordt gesteld.
- Het marginale nut van de eerste auto is hoger dan die van de tweede en van de derde.
Consumentensurplus.
Het consumentensurplus op een gekartelliseerde markt is (veel) kleiner dan het
consumentensurplus op een markt met volledige concurrentie.
, De helling van de vraagcurve zegt iets over (de richting en) de sterkte van het verband tussen
gevraagde hoeveelheid en prijs, en dus over de zogenaamde prijselasticiteit. Preciezer gezegd:
het is de verhouding tussen de percentuele toename van de hoeveelheid gedeeld door de
percentuele toename van de prijs. Als de prijselasticiteit bijvoorbeeld -0,5 is, betekent dat dat
indien de prijs met 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5% afneemt. Bij een
prijselasticiteit van 0 reageert de gevraagde hoeveelheid in het geheel niet op
prijsveranderingen.
Elastisch: horizontaal. Inelastisch: (i) verticaal.
De aanbodcurve geeft aan wat de marginale kosten zijn om een extra eenheid van het goed tot
stand te brengen. Analoog aan de vraagcurve kunnen we hier spreken van producentensurplus
en prijselasticiteit van het aanbod.
Een verschuiving langs de curve
Verschuiving op de curve.
Verschuiving van de gehele vraagcurve naar rechts (doordat de vrager een hoger
bestedingsvermogen heeft).
Let op;
-een vermindering van het aanbod is een verschuiving van de aanbodfunctie naar links, en leidt
tot hogere prijzen en een vermindering van de gevraagde hoeveelheid (beweging langs de
vraagcurve, maar de vraag blijft gelijk).
-een toename van het aanbod is een verschuiving van de aanbodfunctie naar rechts, leidt tot
lagere prijzen en een vergroting van de gevraagde hoeveelheid (beweging langs de vraagcurve,
maar de vraag blijft gelijk);
-een vermindering van de vraag is een verschuiving van de vraagcurve naar links, leidt tot lagere
prijzen en een lagere aangeboden hoeveelheid (beweging langs de aanbodcurve, maar aanbod
blijft gelijk);
-een toename van de vraag is een verschuiving van de vraagfunctie naar rechts, en leidt tot
hogere prijzen en een hogere aangeboden hoeveelheid (beweging langs de aanbodcurve maar
het aanbod blijft gelijk).
Welvaart: Het duidt de waardering aan zoals die door een individu wordt gegeven aan een
bepaalde stand van zaken.
Bestuurs- en Organisatiewetenschap.
Afstudeerrichting Bestuurskunde.
Jaar 2 – april/mei 2014
Wendy Potters
COLLEGEDICTAAT 1
Normatieve theorie doet uitspraken over wat de taakverdeling tussen overheid en markt zou
moeten zijn, welke overheidsinterventies in markten zijn geïndiceerd, wat de overheidsuitgaven
zouden moeten zijn, hoe over overheidsuitgaven besluitvorming zou moeten plaatsvinden,
welke belastingen de voorkeur verdienen en hoe zij moeten worden geheven etc. Uiteindelijk
vormen bepaalde doelstellingen de basis en de legitimatie van elke normatieve theorie.
Normatieve theorie vertoont bij uitstek een grote mate van pluriformiteit.
Positieve theorie doet uitspraken die beschrijven en bij voorkeur verklaren wat de
overheidsuitgaven zijn, welke feitelijke taakverdeling tussen overheid en markt wij aantreffen,
kortom beantwoordt de vraag waarom alles wat we feitelijk waarnemen is zoals het is.
Vraag en aanbod.
Willingness to pay weergeeft de bereidheid tot betalen voor een éxtra eenheid van het goed.
De vraagcurve geeft het marginale nut weer: de hoeveel extra welvaart die het individu verkrijgt
als hem of haar een extra eenheid van het goed ter beschikking wordt gesteld.
- Het marginale nut van de eerste auto is hoger dan die van de tweede en van de derde.
Consumentensurplus.
Het consumentensurplus op een gekartelliseerde markt is (veel) kleiner dan het
consumentensurplus op een markt met volledige concurrentie.
, De helling van de vraagcurve zegt iets over (de richting en) de sterkte van het verband tussen
gevraagde hoeveelheid en prijs, en dus over de zogenaamde prijselasticiteit. Preciezer gezegd:
het is de verhouding tussen de percentuele toename van de hoeveelheid gedeeld door de
percentuele toename van de prijs. Als de prijselasticiteit bijvoorbeeld -0,5 is, betekent dat dat
indien de prijs met 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5% afneemt. Bij een
prijselasticiteit van 0 reageert de gevraagde hoeveelheid in het geheel niet op
prijsveranderingen.
Elastisch: horizontaal. Inelastisch: (i) verticaal.
De aanbodcurve geeft aan wat de marginale kosten zijn om een extra eenheid van het goed tot
stand te brengen. Analoog aan de vraagcurve kunnen we hier spreken van producentensurplus
en prijselasticiteit van het aanbod.
Een verschuiving langs de curve
Verschuiving op de curve.
Verschuiving van de gehele vraagcurve naar rechts (doordat de vrager een hoger
bestedingsvermogen heeft).
Let op;
-een vermindering van het aanbod is een verschuiving van de aanbodfunctie naar links, en leidt
tot hogere prijzen en een vermindering van de gevraagde hoeveelheid (beweging langs de
vraagcurve, maar de vraag blijft gelijk).
-een toename van het aanbod is een verschuiving van de aanbodfunctie naar rechts, leidt tot
lagere prijzen en een vergroting van de gevraagde hoeveelheid (beweging langs de vraagcurve,
maar de vraag blijft gelijk);
-een vermindering van de vraag is een verschuiving van de vraagcurve naar links, leidt tot lagere
prijzen en een lagere aangeboden hoeveelheid (beweging langs de aanbodcurve, maar aanbod
blijft gelijk);
-een toename van de vraag is een verschuiving van de vraagfunctie naar rechts, en leidt tot
hogere prijzen en een hogere aangeboden hoeveelheid (beweging langs de aanbodcurve maar
het aanbod blijft gelijk).
Welvaart: Het duidt de waardering aan zoals die door een individu wordt gegeven aan een
bepaalde stand van zaken.