DEEL 2
8 Massacommunicatie
Mediatekst
Traditioneel; zender-“boodschap”-ontvanger
Alles wat de media naar buiten brengt= een tekst
Mediatekst: ruime betekenis (niet alleen geschreven boodschap)
Om actieve inbreng van ontvanger te benadrukken : “tekst” en
“lezer”
Het is niet juist om op een op een passieve manier te bekijken want
teksten zijn actiever dan je denkt
“open” vs. “gesloten” teksten volgens (O. Eco=bekende schrijver)
hermetische boeken= heel complexe boeken
– Veel vs. weinig verschillende interpretaties mogelijk
– Vaak geassocieerd met hoge cultuur versus populaire cultuur
– “Watching Dallas” (Ien Ang): zeer actieve omgang met “tekst”,
boek geschreven over masterproef, steekproef bij mensen die naar
Dallas keken; ieder keek er op zijn eigen manier naar en paste toe in
eigen leven, dus verschillende interpretaties beter als Eco, hij zou
zeggen dat het gesloten is
-open= veel interpretaties mogelijk (Eco zijn eigen werk zo)
-gesloten= 1 dimensioneel verhaaltje, maar 1 interpretatie, weinig
gelaagdheid in tekst
ook veel kritiek op Eco zijn idee , neerkijkend op gesloten teksten
Alle teksten zijn polysemisch ; er zitten heel erg veel betekenissen in
een tekst, elk contact tussen tekst en lezer kan tot andere
opvattingen komen. (dit hebben wetenschappers echter niet graag,
zij zoeken graag patronen)
Soorten ‘lezingen’ van mediateksten:
• Dominante of “hegemonische” lezing= helemaal in lijn met de
voordehandliggende interpretatie van het product, die de zender
wou geven.
• Genegotieerde lezing= ligt tussen de 2 andere in; slimste mens
vind je een cava programma maar je geeft ook wel kritiek op
bepaalde kenmerken.
• Oppositionele lezing= paar jaar geleden nog al wat kritiek op
slimste mens ter wereld omdat heel seksistische humor en
vrouwonvriendelijk, door mannen gedomineerd. Antifeministisch
programma. (bekijkt het anders dan dat de zender het bedoeld)
Voorbeeld “lezingen” Assepoester
• Dominante lezing:
– “Dit verhaal schetst een ideaal beeld van romantische liefde.
1
, Het toont aan dat echte liefde alles overwint en moedigt mensen
aan om te geloven dat hun dromen waarheid kunnen worden.”
• Oppositionele lezing:
– “Dit verhaal gaat over de oppervlakkigheid van mannen die
vrouwen enkel beoordelen op basis van hun fysieke
aantrekkelijkheid. Een man die met een vrouw wil trouwen op basis
van een paar uurtjes dansen zal haar net zo snel weer verlaten. Dit
verhaal waarschuwt ons tegen het idee van een romantische liefde.“
Realisme:
• Realisme op niveau van de afbeelding: wat wordt afgebeeld lijkt op
de realiteit (bv. overval in film versus overval in stripverhaal kan
zeer realistisch zijn, maar feit dat getekend is doet het in realisme
anders zijn dan een film waar echte mensen enzo in beeld zijn)
• Realisme op niveau van de inhoud
– Bij non-fictie: bv. nieuws waarbij schema of tekening wordt
gebruikt (bv bank overval, schema gemaakt dat je het kan
inbeelden, lijkt dus niet echt maar is wel totaal echt)
– Bij fictie: innerlijk of emotioneel realisme; realisme op het
niveau van de waarschijnlijkheid van het verhaal – “zou ook in het
echt kunnen gebeuren” (kans is groter dat jonge mensen leren uit
fictie hoe de wereld in elkaar zit) (vroeger gingen ze er vanuit dat
fictie geen invloed had op mensen omdat mensen weten dat het niet
echt is, pas later dat ze zagen dat mensen er toch veel uit op halen
hoe bv de wereld in elkaar zit)
Hoe komt realisme tot stand?
• Bepaalde film- en schrijftechnieken komen realisme ten
goede (bv. shot-reverse shot ; accurate documentaire-achtige
beschrijvingen) (bv soaps-serie moet een bepaald niveau van
realisme hebben anders is het niet aantrekkelijk om naar te kijken,
mensen moeten er zich iets mee kunnen voorstellen) (dus bepaald
gevoel van realisme weergeven) (veel technieken om kijker echt in
het verhaal mee te nemen, zie verschillende vormen van filmen) (we
maken dingen op in ons hoofd die logisch zijn, bv een man zwaait
naar een auto en dan zien we gefilmd uit een auto die stopt, dat
vinden we logisch) beeldtaal wordt in gezet om ons een zo
realistisch mogelijk beeld te geven
• Inhoudelijke waarachtigheid vaak gevolg van
intertekstualiteit(=teksten verwijzen constant naar elkaar):
– Realisme van één soort tekst ondersteund door ander soort tekst
– Realisme hangt af van waarschijnlijkheid (gelijkaardige
2
, elementen
in gelijkaardige teksten (bv vrouwen worden in verschillende film
zelfde voor gesteld dus mens gaat denken dat vrouw zijn echt zo is,
media gebruik dus stereotype))
Bv; In films veel stereotype personages want we hebben niet genoeg
tijd om hele persoonlijkheid per persoon te beschrijven dus bv een
football speler is cool en daar gaat de regisseur van uit dat iedereen
gewoon weet dat football spelers cool zijn zonder dat hij dat moet
uitleggen in zijn verhaal= intertekstualiteit
Mediateksten analyseren:
Welke media bedoel je? Nieuws, tv, …?
Welke periode
Welke concrete inhoud
Hoe ga je inhoud coderen?
Hoe trends over de tijd vaststellen?
1) Klassieke kwantitatieve inhoudsanalyse – Berelson (1952) :
Content analysis is a research technique for the objective,
systematic and quantitative description of the manifest content of
communication.
Kritiek;
– “objectiviteit” onhaalbaar: beter spreken over “systematisch” en
“repliceerbaar”
– “frequentie” waarmee iets voorkomt: veel- of weinigzeggend?
» Bv. aantal doden in films (Robocop (1987) : 32 doden Robocop 2 (1990): 81 doden
Rambo: 62 doden)
– “manifeste” inhoud : oppervlakkigheid?
2) Analyse van de betekenis van teksten (kwalitatieve inhoudsanalyse)
• Uitgangspunt: betekenis van element hangt af van context
• Verschillende onderzoeksbenaderingen mogelijk:
narratieve analyse (zie bv. narratieve structuur van “series” versus
“serials”, narratieve structuur slasherfilm)
Mediagenres
Genre maakt duidelijk dat er een soort samenhang is tussen
verschillende mediaproducten; ze lijken op elkaar, vormen
‘categorieën’
Kenmerken:
3
, 1) Een collectieve identiteit erkend door producten & publiek: genres
helpen verwachtingen creëren voor publiek.
2) Hun identiteit is gebaseerd op: doelstellingen (bv info,
entertainment, …), vorm (lengte, snelheid, taal, betekenis of
verwijzingen naar realiteit)
Tv genres volgen Berger
Objectiviteit
Hoog Laag
Emotionaliteit Sterk Wedstrijden Drama
Zwak Actualiteit Persuasie
3) Die identiteit heeft zich over de tijd ontwikkeld, is uitgegroeid tot
conventies (bv vroeger; “goede” hadden witte hoeden en “slechte”
hadden zwarte hoeden)
4) Genres hebben vaak ook subgenres
5) Genres kunnen binnen een medium, maar ook over verschillende
media heen onderscheiden worden (bv western tv-series, strips,
films, …)
4
8 Massacommunicatie
Mediatekst
Traditioneel; zender-“boodschap”-ontvanger
Alles wat de media naar buiten brengt= een tekst
Mediatekst: ruime betekenis (niet alleen geschreven boodschap)
Om actieve inbreng van ontvanger te benadrukken : “tekst” en
“lezer”
Het is niet juist om op een op een passieve manier te bekijken want
teksten zijn actiever dan je denkt
“open” vs. “gesloten” teksten volgens (O. Eco=bekende schrijver)
hermetische boeken= heel complexe boeken
– Veel vs. weinig verschillende interpretaties mogelijk
– Vaak geassocieerd met hoge cultuur versus populaire cultuur
– “Watching Dallas” (Ien Ang): zeer actieve omgang met “tekst”,
boek geschreven over masterproef, steekproef bij mensen die naar
Dallas keken; ieder keek er op zijn eigen manier naar en paste toe in
eigen leven, dus verschillende interpretaties beter als Eco, hij zou
zeggen dat het gesloten is
-open= veel interpretaties mogelijk (Eco zijn eigen werk zo)
-gesloten= 1 dimensioneel verhaaltje, maar 1 interpretatie, weinig
gelaagdheid in tekst
ook veel kritiek op Eco zijn idee , neerkijkend op gesloten teksten
Alle teksten zijn polysemisch ; er zitten heel erg veel betekenissen in
een tekst, elk contact tussen tekst en lezer kan tot andere
opvattingen komen. (dit hebben wetenschappers echter niet graag,
zij zoeken graag patronen)
Soorten ‘lezingen’ van mediateksten:
• Dominante of “hegemonische” lezing= helemaal in lijn met de
voordehandliggende interpretatie van het product, die de zender
wou geven.
• Genegotieerde lezing= ligt tussen de 2 andere in; slimste mens
vind je een cava programma maar je geeft ook wel kritiek op
bepaalde kenmerken.
• Oppositionele lezing= paar jaar geleden nog al wat kritiek op
slimste mens ter wereld omdat heel seksistische humor en
vrouwonvriendelijk, door mannen gedomineerd. Antifeministisch
programma. (bekijkt het anders dan dat de zender het bedoeld)
Voorbeeld “lezingen” Assepoester
• Dominante lezing:
– “Dit verhaal schetst een ideaal beeld van romantische liefde.
1
, Het toont aan dat echte liefde alles overwint en moedigt mensen
aan om te geloven dat hun dromen waarheid kunnen worden.”
• Oppositionele lezing:
– “Dit verhaal gaat over de oppervlakkigheid van mannen die
vrouwen enkel beoordelen op basis van hun fysieke
aantrekkelijkheid. Een man die met een vrouw wil trouwen op basis
van een paar uurtjes dansen zal haar net zo snel weer verlaten. Dit
verhaal waarschuwt ons tegen het idee van een romantische liefde.“
Realisme:
• Realisme op niveau van de afbeelding: wat wordt afgebeeld lijkt op
de realiteit (bv. overval in film versus overval in stripverhaal kan
zeer realistisch zijn, maar feit dat getekend is doet het in realisme
anders zijn dan een film waar echte mensen enzo in beeld zijn)
• Realisme op niveau van de inhoud
– Bij non-fictie: bv. nieuws waarbij schema of tekening wordt
gebruikt (bv bank overval, schema gemaakt dat je het kan
inbeelden, lijkt dus niet echt maar is wel totaal echt)
– Bij fictie: innerlijk of emotioneel realisme; realisme op het
niveau van de waarschijnlijkheid van het verhaal – “zou ook in het
echt kunnen gebeuren” (kans is groter dat jonge mensen leren uit
fictie hoe de wereld in elkaar zit) (vroeger gingen ze er vanuit dat
fictie geen invloed had op mensen omdat mensen weten dat het niet
echt is, pas later dat ze zagen dat mensen er toch veel uit op halen
hoe bv de wereld in elkaar zit)
Hoe komt realisme tot stand?
• Bepaalde film- en schrijftechnieken komen realisme ten
goede (bv. shot-reverse shot ; accurate documentaire-achtige
beschrijvingen) (bv soaps-serie moet een bepaald niveau van
realisme hebben anders is het niet aantrekkelijk om naar te kijken,
mensen moeten er zich iets mee kunnen voorstellen) (dus bepaald
gevoel van realisme weergeven) (veel technieken om kijker echt in
het verhaal mee te nemen, zie verschillende vormen van filmen) (we
maken dingen op in ons hoofd die logisch zijn, bv een man zwaait
naar een auto en dan zien we gefilmd uit een auto die stopt, dat
vinden we logisch) beeldtaal wordt in gezet om ons een zo
realistisch mogelijk beeld te geven
• Inhoudelijke waarachtigheid vaak gevolg van
intertekstualiteit(=teksten verwijzen constant naar elkaar):
– Realisme van één soort tekst ondersteund door ander soort tekst
– Realisme hangt af van waarschijnlijkheid (gelijkaardige
2
, elementen
in gelijkaardige teksten (bv vrouwen worden in verschillende film
zelfde voor gesteld dus mens gaat denken dat vrouw zijn echt zo is,
media gebruik dus stereotype))
Bv; In films veel stereotype personages want we hebben niet genoeg
tijd om hele persoonlijkheid per persoon te beschrijven dus bv een
football speler is cool en daar gaat de regisseur van uit dat iedereen
gewoon weet dat football spelers cool zijn zonder dat hij dat moet
uitleggen in zijn verhaal= intertekstualiteit
Mediateksten analyseren:
Welke media bedoel je? Nieuws, tv, …?
Welke periode
Welke concrete inhoud
Hoe ga je inhoud coderen?
Hoe trends over de tijd vaststellen?
1) Klassieke kwantitatieve inhoudsanalyse – Berelson (1952) :
Content analysis is a research technique for the objective,
systematic and quantitative description of the manifest content of
communication.
Kritiek;
– “objectiviteit” onhaalbaar: beter spreken over “systematisch” en
“repliceerbaar”
– “frequentie” waarmee iets voorkomt: veel- of weinigzeggend?
» Bv. aantal doden in films (Robocop (1987) : 32 doden Robocop 2 (1990): 81 doden
Rambo: 62 doden)
– “manifeste” inhoud : oppervlakkigheid?
2) Analyse van de betekenis van teksten (kwalitatieve inhoudsanalyse)
• Uitgangspunt: betekenis van element hangt af van context
• Verschillende onderzoeksbenaderingen mogelijk:
narratieve analyse (zie bv. narratieve structuur van “series” versus
“serials”, narratieve structuur slasherfilm)
Mediagenres
Genre maakt duidelijk dat er een soort samenhang is tussen
verschillende mediaproducten; ze lijken op elkaar, vormen
‘categorieën’
Kenmerken:
3
, 1) Een collectieve identiteit erkend door producten & publiek: genres
helpen verwachtingen creëren voor publiek.
2) Hun identiteit is gebaseerd op: doelstellingen (bv info,
entertainment, …), vorm (lengte, snelheid, taal, betekenis of
verwijzingen naar realiteit)
Tv genres volgen Berger
Objectiviteit
Hoog Laag
Emotionaliteit Sterk Wedstrijden Drama
Zwak Actualiteit Persuasie
3) Die identiteit heeft zich over de tijd ontwikkeld, is uitgegroeid tot
conventies (bv vroeger; “goede” hadden witte hoeden en “slechte”
hadden zwarte hoeden)
4) Genres hebben vaak ook subgenres
5) Genres kunnen binnen een medium, maar ook over verschillende
media heen onderscheiden worden (bv western tv-series, strips,
films, …)
4