H12
POLITIEKE INSTITUTIES Complex van min of meer geformaliseerde regels die het
gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke
machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Prinsjesdag Het voorlezen van de Troonrede en de bekendmaking van de
Miljoenennota.
Poldermodel De Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel.
Conflicten behoren te worden opgelost door compromissen te
sluiten in onderhandelingen.
De Algemene Beschouwingen Politici debatteren in de Tweede kamer over de plannen van het
kabinet.
‘De meerderheid nodig hebben Hoe meer zetels, hoe meer macht het vermogen om
om je plannen te bereiken’ hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of
vergroten.
Dimensies van Hofstede:
- Grote machtsafstand VS kleine machtsafstand
- Individualistisch VS collectivistisch
- Lage onzekerheidsvermijding VS hoge onzekerheidsvermijding
- Langetermijngerichtheid VS korte termijngerichtheid
- Masculien VS feminien
KAPITAAL Bepaalt de maatschappelijke positie.
Economisch kapitaal Financieel bezit of een hoog inkomen.
Sociaal kapitaal Connecties, netwerken, de graad van eer en
respect die een groep geniet.
Cultureel kapitaal Kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Het politieke systeem beïnvloed de politieke socialisatie. Het politieke systeem is het geheel van
betrekkingen waardoor opvattingen, verlangen en eisen van individuen, groepen en instellingen een
bindende beslissingen worden omgezet.
Als een politiek systeem geaccepteerd wordt door de bevolking, noemen we dat een legitiem politiek
systeem. Het politieke regime heeft het geweldsmonopolie.
De legitimiteit van de democratische rechtsstaat / legitiem politiek systeem kan dalen of stijgen.
Representatie van een groep in een parlement Bevordering van bindingen van de burgers met
zorgt voor de parlementaire democratie en de legitimiteit
van dat systeem
In Nederland geldt een democratie, het volk is de baas volkssoevereiniteit
Er gelden zes politieke vereisten:
- Vrijheid van vereniging.
- Vrijheid van meningsuiting
- Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
- Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren.
- Inclusief burgerschap: alle volwassenen hebben dezelfde rechten.
- Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of een monopolie voor
de staatsmedia.
, Wanneer burgers zich in een democratie niet gehoord voelen door politici, spreekt men over ‘de kloof
tussen burger en politiek’ politieke cohesie.
Drietal probleemgebieden als het gaat om politieke cohesie:
- De politieke betrokkenheid.
- De bestuurlijke schaalvergroting.
- Gemankeerde communicatie.
Afspiegelingsmodel Volksvertegenwoordiging moet lijken op de
samenstelling van het volk.
Rolmodel Standpunten van de volksvertegenwoordiger lijken op
die van het volk
Partijenmodel Verschillende politieke partijen vertegenwoordigen
verschillende standpunten binnen het volk.
Coalitiepartijen Partijen in de coalitie vormen samen de regering en werken samen voor een
gemeenschappelijk doel.
Oppositiepartije Oppositiepartijen zijn niet aan een gezamenlijke afspraak verbonden en
n kunnen hierdoor hun eigen ideologie voorop stellen samenwerken is
hierdoor lastiger.
PARADIGMA’S (POLITIEKE) SOCIALISATIE
Functionalisme-paradigma - Hoe worden waarden, normen, opvattingen en
gedragspatronen verworven?
- (Politieke) socialisatie is het middel om de (politieke)
cultuur over te dragen en steeds weer te laten
voortbestaan.
- Iedereen heeft hier een eigen rol in.
Conflict-paradigma - Hoe zorgt (politieke) socialisatie voor ongelijkheid in de
samenleving?
- Er word gekeken naar de effecten van opvoeding en
opleiding op de ongelijke verdeling van de
maatschappelijke posities.
- Hoe ontstaan emancipatiebewegingen en hoe worden
zij tegengewerkt door groepen met macht in de
samenleving.
Sociaalconstructivisme-paradigma - Het persoonlijke ontwikkelingsproces word beïnvloed
door de sociale, politieke, economische en culturele
omgeving.
- Een persoon kan worden beïnvloed door hypes maar
kiest ten dele zelf of dit een onderdeel wordt van de
eigen identiteit.
Rationele-actor-paradigma - Hier word niet veel onderzoek naar gedaan.
POLITIEKE INSTITUTIES Complex van min of meer geformaliseerde regels die het
gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke
machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Prinsjesdag Het voorlezen van de Troonrede en de bekendmaking van de
Miljoenennota.
Poldermodel De Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel.
Conflicten behoren te worden opgelost door compromissen te
sluiten in onderhandelingen.
De Algemene Beschouwingen Politici debatteren in de Tweede kamer over de plannen van het
kabinet.
‘De meerderheid nodig hebben Hoe meer zetels, hoe meer macht het vermogen om
om je plannen te bereiken’ hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of
vergroten.
Dimensies van Hofstede:
- Grote machtsafstand VS kleine machtsafstand
- Individualistisch VS collectivistisch
- Lage onzekerheidsvermijding VS hoge onzekerheidsvermijding
- Langetermijngerichtheid VS korte termijngerichtheid
- Masculien VS feminien
KAPITAAL Bepaalt de maatschappelijke positie.
Economisch kapitaal Financieel bezit of een hoog inkomen.
Sociaal kapitaal Connecties, netwerken, de graad van eer en
respect die een groep geniet.
Cultureel kapitaal Kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Het politieke systeem beïnvloed de politieke socialisatie. Het politieke systeem is het geheel van
betrekkingen waardoor opvattingen, verlangen en eisen van individuen, groepen en instellingen een
bindende beslissingen worden omgezet.
Als een politiek systeem geaccepteerd wordt door de bevolking, noemen we dat een legitiem politiek
systeem. Het politieke regime heeft het geweldsmonopolie.
De legitimiteit van de democratische rechtsstaat / legitiem politiek systeem kan dalen of stijgen.
Representatie van een groep in een parlement Bevordering van bindingen van de burgers met
zorgt voor de parlementaire democratie en de legitimiteit
van dat systeem
In Nederland geldt een democratie, het volk is de baas volkssoevereiniteit
Er gelden zes politieke vereisten:
- Vrijheid van vereniging.
- Vrijheid van meningsuiting
- Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
- Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren.
- Inclusief burgerschap: alle volwassenen hebben dezelfde rechten.
- Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of een monopolie voor
de staatsmedia.
, Wanneer burgers zich in een democratie niet gehoord voelen door politici, spreekt men over ‘de kloof
tussen burger en politiek’ politieke cohesie.
Drietal probleemgebieden als het gaat om politieke cohesie:
- De politieke betrokkenheid.
- De bestuurlijke schaalvergroting.
- Gemankeerde communicatie.
Afspiegelingsmodel Volksvertegenwoordiging moet lijken op de
samenstelling van het volk.
Rolmodel Standpunten van de volksvertegenwoordiger lijken op
die van het volk
Partijenmodel Verschillende politieke partijen vertegenwoordigen
verschillende standpunten binnen het volk.
Coalitiepartijen Partijen in de coalitie vormen samen de regering en werken samen voor een
gemeenschappelijk doel.
Oppositiepartije Oppositiepartijen zijn niet aan een gezamenlijke afspraak verbonden en
n kunnen hierdoor hun eigen ideologie voorop stellen samenwerken is
hierdoor lastiger.
PARADIGMA’S (POLITIEKE) SOCIALISATIE
Functionalisme-paradigma - Hoe worden waarden, normen, opvattingen en
gedragspatronen verworven?
- (Politieke) socialisatie is het middel om de (politieke)
cultuur over te dragen en steeds weer te laten
voortbestaan.
- Iedereen heeft hier een eigen rol in.
Conflict-paradigma - Hoe zorgt (politieke) socialisatie voor ongelijkheid in de
samenleving?
- Er word gekeken naar de effecten van opvoeding en
opleiding op de ongelijke verdeling van de
maatschappelijke posities.
- Hoe ontstaan emancipatiebewegingen en hoe worden
zij tegengewerkt door groepen met macht in de
samenleving.
Sociaalconstructivisme-paradigma - Het persoonlijke ontwikkelingsproces word beïnvloed
door de sociale, politieke, economische en culturele
omgeving.
- Een persoon kan worden beïnvloed door hypes maar
kiest ten dele zelf of dit een onderdeel wordt van de
eigen identiteit.
Rationele-actor-paradigma - Hier word niet veel onderzoek naar gedaan.
