100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Notas de lectura

Notities het Strafproces (14/20 eerste zit)

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
107
Subido en
13-08-2025
Escrito en
2025/2026

Volledige lesnotities van 'het strafproces' (1e of 2e master rechten KUL), aangevuld met slides

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
13 de agosto de 2025
Número de páginas
107
Escrito en
2025/2026
Tipo
Notas de lectura
Profesor(es)
Verstraeten r.
Contiene
Todas las clases

Temas

Vista previa del contenido

Het strafproces
1 Een toekomstig vernieuwd strafprocesrecht?

Inleiding tot het strafprocesrecht anno 2023
1788: Déclaration des droits de l’homme et du citoyen

1791: Code Lepeletier
 Afschaffing inquisitoir systeem
 Invoering van jury naar Engels model

1808: Code d’instructtion criminelle
 Inquisitoir vooronderzoek
 Accusatoire fase voor vonnisgerecht

1878: Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering

Katalysatoren van een hervorming: de “loden jaren” ’80 en ’90 (drie trauma’s van de jaren ’80 en ’90)
 Bende van Nijvel en CCC
o Eerste parlementaire onderzoekscommissie Bende van Nijvel (1990)
o Tweede parlementaire onderzoekcommissie Bende van Nijvel (1996-97)
 Dutroux
o Parlementaire onderzoekscommissie Dutroux (1996-97)
o Octopusoverleg n.a.v. Dutroux

Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk
onderzoek (‘Wet Franchimont’)
 Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht is opgericht (commissie Franchimont)  leidde tot de wet van 12
maart 1998 (Franchimont I)
o Deze heeft de cursus herkleurd en geconfronteerd met een significante wijziging van een aantal zaken binnen
het wetboek van strafprocesrecht
o Alsnog onvoldoende: het was een gedeeltelijke hervorming waarbij men niet verder is geraakt dan de fase van
het onderzoek
 Tweedeling tussen OO en GO
 Ontstaan van een half-modern wetboek

Wetsontwerp houdende het Wetboek van strafprocesrecht (Parl.St. Kamer, nr. 51-2138/001, 2/12/2005)
 Commissie maakte ontwerp Franchimont II (2005)
o Leidde tot een begin van een parlementaire behandeling die vakkundig getorpedeerd is door lobbywerk en door
een bepaalde stroming die toen bij de parlementaire behandeling vond dat er veel te veel de nadruk lag op
waarborgen, rechten van verdediging, te veel verdedigingsopties voor de verdediging
 Deze evolutie wou men vermijden want zou ertoe leiden dat vele zaken vertraagd worden

Wet 5 februari 2016 (Potpourri II)
 2016: Potpourri-wetten
o Geens (MvJ) wou een nieuwe wind laten waaien doorheen de wetten
 Vele vonden het te ambitieus
o Potpourri II: behoorlijk aantal punctuele hervormingen
 Hervormingen die allesbehalve onschuldig waren  er was vooruitgang, maar dit waren punctuele
verbeteringen op welbepaalde onderdelen en geen globale hervorming

Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht: wetsontwerp houdende het Wetboek van strafprocesrecht (Parl.St. Kamer
2019-2020)
 Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht, aangesteld samen met de commissie strafrecht en parallel werkend
met een poging tot coördinatie
o De twee ontwerpen moesten parallel behandeld worden en volledig parallel verlopen
 Is in de praktijk niet zo gebeurd

 Strafrecht was minder controversieel dan strafprocesrecht  2 redenen
1

,  Algemene beginselen verfijnen is mogelijk en makkelijk (zorgt voor minder controverse)
 Grootste probleem was de straftoemeting
o Datgene wat gevoelig lag, was binnen de creatie van de 8 categorieën van
straftoemeting
 Sociaal strafrecht was voorloper van een uitgebreid strafwetboek
 Nieuwe strafwetboek bouwt voort op het idee van een classificatie van 1-8
 Categorie 1  geen gevangenisstraf mogelijk (sommige politieke
partijen vonden/vinden dat dit niet kan omdat je misdrijven ontdoet
van een sanctie van vrijheidsberoving)
o Strafrecht was al bij al makkelijker, strafprocesrecht zal veel moeilijker waardoor ze niet parallel verliepen 
Waarom?
 Vernieuwing m.b.t. de figuur van de OR: Wat is een onderzoeksrechter en wat moet/mag hij zijn anno
2025? Waar hoort hij thuis in het bestel?
 Levendig debat dat uiteindelijk venijnig werd  verzet van veel onderzoeksrechters
tegenover het idee dat je gaat raken aan het statuut dat ze al heel lang hebben (je zou hun
positie gaan ondergraven)
o Zorgde ervoor dat dit nooit ging werken, er was geen parlementair draagvlak
mogelijk
o Vorm van ‘stilstand’ omdat het debat niet van de grond kwam  zorgde voor het feit
dat de hervorming van strafrecht en strafprocesrecht van elkaar losgekoppeld werd en
dat strafrecht werd doorgezet en strafproces een afwachtende houding aannam
 Er zijn nu vandaag de dag wel signalen dat men tot een besef komt dat een
hervorming noodzakelijk is  regering wil werk maken van een
hervorming, na overleg met OR’en en OM (er is dus wel een verwijzing
naar de noodzaak van een hervorming)
 Daarnaast: ongelijkheden die bestaan tussen de waarborgen in een
OO enerzijds en GO anderzijds moeten worden opgelost 
ongelijkheden moeten worden weggewerkt
 Jaren 2023 en 2024: men heeft punctuele hervormingen doorgevoerd o.l.v. Van Quickenborne en Van
Tichelt
 A.d.h.v. MSS-wetten  Wetten om justitie menselijker, sneller en straffer te maken
 Zorgde dat ook de PP-wetten significant aangepast werden

Regeerakkoord 31 januari 2025


1.1 Organisatie van het vooronderzoek

1.1.1 Tweedeling opsporingsonderzoek – gerechtelijk onderzoek
Eerste vraag die je je moet stellen is: Zitten we in de vonnisfase of onderzoeksfase?  Regels tussen fase vonnisgerecht of
onderzoeksfase zijn verschillend
 Eens in de onderzoeksfase, moet je je afvragen of het OO of GO is

Code d’instruction criminelle 1808: geen regeling van het OO, behalve bij heterdaad
 Geen sprake van het reguliere OO in dit wetboek, ondanks dat dit in de loop van de geschiedenis het belangrijkste werd
o Dit wetboek ging uit van het idee dat alle reguliere onderzoeken zouden gebeuren door een OR
 Het enige geval waarin een procureur de mogelijkheid kreeg om een onderzoek uit te voeren, was de
procedure bij heterdaad (art. 32 e.v. Sv)  bepalingen die een procureur heeft bij een betrapping op
heterdaad
 Het reguliere OO (meerderheid van de gevallen)
 96 à 97% van de gevallen gebeurt via regulier onderzoek  dus heel belangrijk
 Slecht 3 à 4% van de zaken gaat naar de OR
o Men ging ervan uit dat een OR dit moet aankunnen om die onderzoeken te doen
 OR zegt op dit moment dat ze autonoom zijn en volstrekt onafhankelijk zijn
 Maar als je teruggaat in de geschiedenis, merk je dat in de tijdsgeest van 200 jaar geleden de OR
inderdaad een cruciale plaats had, maar kreeg een dubbel statuut
 Statuut van rechter
 Statuut van OGP (geen onschuldige bepaling: het feit dat een OR twee bepalingen heeft, moet
duidelijk maken dat in zijn hoedanigheid van OGP de OR onder toezicht stond van de PG)


2

,  Dus: ORs hebben niet altijd genoten van deze autonomie, want voorheen hadden ze ook statuut van
OGP
 Gaandeweg heeft men dit dubbel statuut geschrapt (Franchimont ’98)

19e eeuw: onhoudbaar in de praktijk  spontane ontwikkeling van het OO
 Besef is gegroeid dat dit niet gaat, het is een illusie dat de OR alle dossiers zelf kan behandelen
o In de praktijk ontstaat een OO dat niet in de wet voorzien was, maar steeds meer ruimte gaat innemen
 Eerst als “verkenner” voor een GO
 Daarna als autonoom vooronderzoek
o Uiteindelijk in 1998 (commissie Franchimont) het OO ingeschreven in de wet met behoud van de tweedeling
 Terwijl dit in de praktijk al ongeveer 150 jaar speelde
 Ook invoering van de “mini-instructie”
 Art. 28bis, art. 28quater Sv.

OO groeit in de praktijk
 Uitgangspunt onderscheid tussen de twee types van onderzoek
o OO berust op vrijwilligheid
 Vrijwillige medewerking van de betrokkene
o GO berust op de mogelijkheid van dwangmaatregelen
 Dreiging dat dwang gebruikt wordt waar nodig
 Vaststellingen
o Art. 28bis, §3 Sv.: de afwezigheid van dwang in een OO, geldt onder voorbehoud van wettelijke uitzonderingen
 De wet mag dus tegen de klassieke tweedeling ingaan
 Beslag is mogelijk in een OO en is bij uitstek een dwangmaatregel
 De tweedeling gaat dus niet helemaal op, want er staat een uitzondering in de wet
 Verschillende onderzoeksmaatregelen die een vorm van dwang inhouden en ook mogelijk zijn in OO
 Klus verwacht dat we in staat zijn om te beoordelen of een onderzoekshandeling kan in een
OO of GO en onder welke modaliteiten
 Voorbeelden van onderzoekshandelingen die ook kunnen in een OO (art. 28bis, §3)
 Zoeking in inbeslaggenomen informaticasystemen (art. 39bis Sv.)
 Identificatie van elektronische communicatie (art. 46ter Sv.)
o Wie zit er achter een bepaald telefoonnummer? Welke nummers heeft een persoon op
zijn naam staan? Wie zit achter een bepaald e-mailadres?
o Opvragen van deze informatie kan gebeuren via een simpel verzoek aan de
operatoren
 Zij worden geacht mee te werken (medewerkingsverplichtingen, operatoren
kunnen niet weigeren dus het is een vorm van dwang)
 Onderscheppen en inbeslagneming van aan de post toevertrouwde post (art. 46ter Sv.)
o Onderscheppen =/ openen!
 Vorderen van financiële informatie (art. 46quater Sv.)
o Overzicht van rekeningen waarbij iemand titularis/volmachthouder vragen aan
banken
 Zij worden geacht mee te werken (medewerkingsverplichtingen, banken
kunnen niet weigeren dus het is een vorm van dwang)
 Observatie en infiltratie (BOM) (art. 47sexies en octies Sv.)
o Vnl. infiltratie is zeer indringend want gebeurd via gespecialiseerde eenheden
 Graad van inmenging op privacy is hierbij zeer groot
 Gaat verder dan enkel de vraag naar dwang, maar ook de vraag naar de
inbreuk van grondrechten (HUKA gaat volledig een fake-identiteit
aannemen en doordringen in het privéleven van mensen)
 Deze mensen zijn nog steeds verdachten en het vermoeden van
onschuld geldt
o Infiltratie kan in OO zonder tussenkomst rechter
o Art. 28bis, §3 Sv.: inbeslagneming
o Heterdaadprocedure (art. 32 e.v. Sv.)  dwang in OO kan altijd




3

, 1.1.2 Mini-instructie (art. 28septies Sv.)
Debat Franchimont heeft compromis tot stand gebracht
 Compromis = mini-instructie




Mini-instructie = PdK kan in een OO, indien hij van oordeel is dat hij bepaalde maatregelen wil zien gebeuren die niet kunnen in
een OO maar enkel in een GO, de OR vatten in het OO
 Indien er een punctuele maatregel nodig is waar een rechterlijke tussenkomst zich opdringt, maar niet per se moet leiden
tot een volledig uithandengeving van het onderzoek, kan de PdK een punctuele maatregel vorderen, waarna een OO
gewoon verder kan gaan
o Voordelen
 OO is sneller
 OO is makkelijker
 OO is sneller afrondbaar
 Latere vorderingen aan zelfde OR als in functie

Waarom zijn bepaalde dingen wel mogelijk en andere niet? Zit hier een logica in of niet?
 Kan een bepaalde onderzoeksmaatregel met
o Een regulier OO,
o OO bij heterdaad,
o OO met gebruik van de mini-instructie, of
o Is er een GO nodig?
 PdK is verantwoordelijk voor een juiste keuze van wat hij doet
 De mini-instructie kan niet plaatsvinden in de fase van de proactieve recherche

Je kan met de mini-instructie de deur dus openzetten naar de rechter van het onderzoek (= rechter die niet zelf het onderzoek
doet en niet de dagdagelijkse leiding van een onderzoek heeft, maar die een vorm van punctuele tussenkomsten doet daar wanneer
het nodig is)
 De rechter moet dan machtigingen afleveren, maar moet het onderzoek niet zelf gaan doen

Wat mag niet met de mini-instructie?
 De meest zwaarwichtige onderzoekshandelingen  altijd GO vereist
o Waar ligt de grens dan in de veelheid van onderzoeksmaatregelen? Wat is te zwaarwichtig om via mini-
instructie te doen?
 Art. 28septies Sv.  Wat mag NIET
o Huiszoeking buiten heterdaad
 Opgelet: met PPII wou men dit weghalen uit de uitzonderingen en wordt dit dus wel mogelijk via de
mini-instructie  maar het GWH heeft dit afgeschoten en gezegd dat dit niet kan omdat de waarborgen
die bestaan in het kader van een OO minder verregaand zijn dan de waarborgen in een GO
 GWH valt dus terug op het verschil in waarborgen tussen OO en GO
 Als dit verschil er bestaat, is huiszoeking een maatregel die behoort tot de zwaarwichtigste
 Te weinig waarborgen in OO in vergelijking met GO
 Conclusie: huiszoeking enkel in GO

4
$22.65
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
katomertens2

Conoce al vendedor

Seller avatar
katomertens2 Katholieke Universiteit Leuven
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
6
Miembro desde
6 meses
Número de seguidores
0
Documentos
3
Última venta
3 meses hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes