MACRO ECONOMIE
INTRODUCTION
Op korte termijn (bv: paar jaar)
o De jaarlijkse ontwikkeling van de productie wordt voornamelijk bepaald door de
ontwikkeling van de vraag.
Op de middellange termijn (bv: een decennium)
o De economie neigt naar een terugkeer naar het outputniveau bepaald door
aanbodfactoren zoals
Kapitaalvoorraad
Het niveau van technologie
De omvang (en kwaliteit) van de beroepsbevolking
Op de lange termijn (bv: een paar decennia of langer)
o is de economie afhankelijk van
haar vermogen om te innoveren en nieuwe technologieën te introduceren,
hoeveel mensen besparen
de kwaliteit van het onderwijssysteem van het land
de kwaliteit van de overheid
HOOFDSTUK 1: OUTLINE
INTRODUCTIE
EEN GESTILEERDE CONJUNCTUURCYCLUS
Gestileerde = niet concreet
De output wordt gemeten aan de hand van het reële bruto
binnenlands product
Een conjunctuurcyclus wordt gedefinieerd als de periode
tussen twee pieken of dalen
De tweede piek is hoger dan de eerste à sprake van groei
op lange termijn
Boom & bust zijn uitstoten naar boven (voor boom) of naar beneden (voor bust)
ECONOMISCHE RECESSIE
1
,De duurtijd van recessies wordt korter à overheid slaagt er in om die recessies dus beter
te beheersen
Na de tweede wereldoorlog zijn de recessies (in maanden uitgedrukt) korter geworden
1.0 HUIDIGE SITUATIE
IMF maakt onderscheid tussen Industriële landen en Ontwikkelingslanden
1.1 DE PANDEMIE VAN 2020
De ergste wereldwijde gezondheidscrisis sinds de zogenaamde Spaanse griep, in 1918
De ergste wereldwijde economische crisis sinds de Grote Depressie
Een heel ander type economische crisis in vergelijking met de andere recessies.
Het wordt niet veroorzaakt door een onevenwichtigheid in de economie, maar door een
exogene en onverwachte schok. (virus)
Deze schok beïnvloedt de economie op drie manieren:
1. Het doorbreken van de productieketen: een negatieve aanbodschok
2. Beperkt de mobiliteit van werknemers: een negatieve aanbodschok
3. Inkomensdaling: een negatieve vraagschok
Mogelijke examenvraag: Wat was typisch aan de pandemie van 2020? (wat zijn de
schokken die de economie hebben geaffecteerd)
Grafieken: slide 21 - 24
1.2 DE CRISIS VAN 2008 – 2009
Dalende huizenprijzen in de VS leidden tot ernstige problemen in de financiële sector.
Dit verspreidde zich naar andere landen via
1. Handelskanalen: minder exportmogelijkheden naar de VS
2. Financiële kanalen: Giftige financiële producten werden verspreid over het
wereldwijde financiële systeem (beleggingsfondsen in kredieten om huizen te
bouwen bleken plots veel minder waard te zijn à the global system werd ook
geïnfecteerd)
Grafieken: slide 26 – 27
CRISIS VAN 2008 – 2009 VERSUS COVID PANDEMIE
Crisis van 2008 – 2009 (= financiële Covid pandemie (= sanitaire crisis)
crisis)
De financiële schok was relatief klein ..... De oorsprong was een daling van de
De klap voor de balans van banken kwam productie als gevolg van de lockdown...
overeen met een beursdaling van 4% Balansen van financiële instellingen
werden niet direct geraakt
Waarom zo slecht?
o Onduidelijkheid: niemand wist De regering reageerde met
hoeveel de hypotheken die de o Gezondheidsinterventies
bank aanhield waard waren (bv. mondmasker, lockdown
o Amplificatie: Banken hadden te regels…)
2
, weinig kapitaal om verliezen op te o Inkomenssteun zodat de
vangen en daarom stopten ze met consumptie niet zou instorten en
uitlenen bedrijven zouden kunnen
Om het probleem op te lossen, moesten overleven.
banken gerepareerd worden en dit
kost tijd. Ze waren te weinig
gekapitaliseerd (kon gebeuren door de
overheid)
Mogelijke examenvraag: vergelijk de 2 crisissen, why was it so bad?
1.3 DE VERENIGDE STATEN
Zie slide: 29 – 32
Historische verkiezing: Ja en neen. Hij heeft een tri-facta realisatie (je hebt ook de
senaat en the house of representatives en het gebeurd bijna nooit dat een president een
comeback maakt na dat je niet 2 keer na elkaar bent verkozen. Ook niet historisch want
de tri-facta gaat niet lang duren, in the house is de meerderheid heel klein (om de 2 jaar
zijn er opnieuw verkiezingen). In de senaat wordt om de 2 jaar ook een derde van de
senaat herverkozen.
Productiviteitsgroei : wat produceert 1 persoon (output/werknemer). In de VS is de
groei in de sectoren van de industrie en particulieren gedaald en laag. Misschien is het
slechts een tijdelijk dipje of een measurement issue. Misschien onderschatten we minder
meetbare dingen en is de realiteit dus wel beter
1.4 DE EU EN DE EURZO-ZONE
De Europese Unie (EU) is een groep van 27 Europese landen met een
gemeenschappelijke markt.
In 1999 vormde de EU een gemeenschappelijk valutagebied, de eurozone genaamd,
die in 2002 de nationale valuta's verving door de euro.
De eurozone staat vandaag de dag voor twee belangrijke problemen:
o Hoe de werkloosheid terugdringen?
o Hoe kunnen we efficiënt functioneren als een gemeenschappelijk valutagebied?
Zie grafieken slide 34 – 36
WAS DE GEMEENSCHAPPELIJKE MUNT EEN VERGISSING
Voordelen Nadelen
o Symbolisch belang o Gemeenschappelijk monetair
o Geen veranderingen in beleid Wat als het ene land zich in
wisselkoersen voor Europese een recessie bevindt en het andere
bedrijven/consumenten om zich in een hoogconjunctuur?
zorgen over te maken o Verlies van de wisselkoers als
o Grotere markt (schaalvoordelen à aanpassingsinstrument
kosten/prijzen verlagen)
Zie grafieken slide 38
1.5 CHINA
3
, Zie grafieken slide 39 – 40
KORTE TERMIJN
HOOFDSTUK 2: EEN RONDLEIDING DOOR HET BOEK
2.1 GEAGGREGEERDE OUTPUT
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werden nationale inkomens- en
productrekeningen ontwikkeld als maatstaven voor de totale productie. Voordien deden
ze deze maatstaven via verkopen om ze in te schatten
De maatstaf voor de totale output wordt het bruto binnenlands product (BBP)
genoemd: we definiëren 3 verschillende manieren om het BBP te meten: 2 aan de
productiekant & 1 aan de consumptiekant
Voorbeeld:
Beschouw een economie met twee bedrijven, Firma 1 en Firma 2.
o Is de geaggregeerde output de som van de waarden van alle geproduceerde
goederen: $ 300 ? neen
o Is de geaggregeerde output de waarde van auto's: $ 200 ?
Staal is een tussenproduct, dat is een goed dat wordt gebruikt bij de productie van een
ander goed. Intermediaire goederen worden niet meegeteld in het bbp, anders
zou er sprake zijn van dubbeltelling
Enkel de final goods in een bepaald periode behoren tot het BBP
PRODUCTIEKANT
o BBP is de waarde van de uiteindelijke goederen en diensten die in een bepaalde
periode in de economie worden geproduceerd
o We willen alleen eindproducten tellen, geen
tussengoederen.
o Als we de twee bedrijven in het vorige
voorbeeld samenvoegen, zijn de inkomsten
van het nieuwe bedrijf gelijk aan $ 200.
o BBP is de som van de toegevoegde waarde in de economie gedurende een
bepaalde periode
o De door een onderneming toegevoegde waarde is de waarde van haar
productie minus de waarde van de intermediaire goederen die bij de
productie worden gebruikt.
o In het voorbeeld met twee bedrijven apart is de toegevoegde waarde gelijk
aan $ 100 + $ 100 = $ 200
4
INTRODUCTION
Op korte termijn (bv: paar jaar)
o De jaarlijkse ontwikkeling van de productie wordt voornamelijk bepaald door de
ontwikkeling van de vraag.
Op de middellange termijn (bv: een decennium)
o De economie neigt naar een terugkeer naar het outputniveau bepaald door
aanbodfactoren zoals
Kapitaalvoorraad
Het niveau van technologie
De omvang (en kwaliteit) van de beroepsbevolking
Op de lange termijn (bv: een paar decennia of langer)
o is de economie afhankelijk van
haar vermogen om te innoveren en nieuwe technologieën te introduceren,
hoeveel mensen besparen
de kwaliteit van het onderwijssysteem van het land
de kwaliteit van de overheid
HOOFDSTUK 1: OUTLINE
INTRODUCTIE
EEN GESTILEERDE CONJUNCTUURCYCLUS
Gestileerde = niet concreet
De output wordt gemeten aan de hand van het reële bruto
binnenlands product
Een conjunctuurcyclus wordt gedefinieerd als de periode
tussen twee pieken of dalen
De tweede piek is hoger dan de eerste à sprake van groei
op lange termijn
Boom & bust zijn uitstoten naar boven (voor boom) of naar beneden (voor bust)
ECONOMISCHE RECESSIE
1
,De duurtijd van recessies wordt korter à overheid slaagt er in om die recessies dus beter
te beheersen
Na de tweede wereldoorlog zijn de recessies (in maanden uitgedrukt) korter geworden
1.0 HUIDIGE SITUATIE
IMF maakt onderscheid tussen Industriële landen en Ontwikkelingslanden
1.1 DE PANDEMIE VAN 2020
De ergste wereldwijde gezondheidscrisis sinds de zogenaamde Spaanse griep, in 1918
De ergste wereldwijde economische crisis sinds de Grote Depressie
Een heel ander type economische crisis in vergelijking met de andere recessies.
Het wordt niet veroorzaakt door een onevenwichtigheid in de economie, maar door een
exogene en onverwachte schok. (virus)
Deze schok beïnvloedt de economie op drie manieren:
1. Het doorbreken van de productieketen: een negatieve aanbodschok
2. Beperkt de mobiliteit van werknemers: een negatieve aanbodschok
3. Inkomensdaling: een negatieve vraagschok
Mogelijke examenvraag: Wat was typisch aan de pandemie van 2020? (wat zijn de
schokken die de economie hebben geaffecteerd)
Grafieken: slide 21 - 24
1.2 DE CRISIS VAN 2008 – 2009
Dalende huizenprijzen in de VS leidden tot ernstige problemen in de financiële sector.
Dit verspreidde zich naar andere landen via
1. Handelskanalen: minder exportmogelijkheden naar de VS
2. Financiële kanalen: Giftige financiële producten werden verspreid over het
wereldwijde financiële systeem (beleggingsfondsen in kredieten om huizen te
bouwen bleken plots veel minder waard te zijn à the global system werd ook
geïnfecteerd)
Grafieken: slide 26 – 27
CRISIS VAN 2008 – 2009 VERSUS COVID PANDEMIE
Crisis van 2008 – 2009 (= financiële Covid pandemie (= sanitaire crisis)
crisis)
De financiële schok was relatief klein ..... De oorsprong was een daling van de
De klap voor de balans van banken kwam productie als gevolg van de lockdown...
overeen met een beursdaling van 4% Balansen van financiële instellingen
werden niet direct geraakt
Waarom zo slecht?
o Onduidelijkheid: niemand wist De regering reageerde met
hoeveel de hypotheken die de o Gezondheidsinterventies
bank aanhield waard waren (bv. mondmasker, lockdown
o Amplificatie: Banken hadden te regels…)
2
, weinig kapitaal om verliezen op te o Inkomenssteun zodat de
vangen en daarom stopten ze met consumptie niet zou instorten en
uitlenen bedrijven zouden kunnen
Om het probleem op te lossen, moesten overleven.
banken gerepareerd worden en dit
kost tijd. Ze waren te weinig
gekapitaliseerd (kon gebeuren door de
overheid)
Mogelijke examenvraag: vergelijk de 2 crisissen, why was it so bad?
1.3 DE VERENIGDE STATEN
Zie slide: 29 – 32
Historische verkiezing: Ja en neen. Hij heeft een tri-facta realisatie (je hebt ook de
senaat en the house of representatives en het gebeurd bijna nooit dat een president een
comeback maakt na dat je niet 2 keer na elkaar bent verkozen. Ook niet historisch want
de tri-facta gaat niet lang duren, in the house is de meerderheid heel klein (om de 2 jaar
zijn er opnieuw verkiezingen). In de senaat wordt om de 2 jaar ook een derde van de
senaat herverkozen.
Productiviteitsgroei : wat produceert 1 persoon (output/werknemer). In de VS is de
groei in de sectoren van de industrie en particulieren gedaald en laag. Misschien is het
slechts een tijdelijk dipje of een measurement issue. Misschien onderschatten we minder
meetbare dingen en is de realiteit dus wel beter
1.4 DE EU EN DE EURZO-ZONE
De Europese Unie (EU) is een groep van 27 Europese landen met een
gemeenschappelijke markt.
In 1999 vormde de EU een gemeenschappelijk valutagebied, de eurozone genaamd,
die in 2002 de nationale valuta's verving door de euro.
De eurozone staat vandaag de dag voor twee belangrijke problemen:
o Hoe de werkloosheid terugdringen?
o Hoe kunnen we efficiënt functioneren als een gemeenschappelijk valutagebied?
Zie grafieken slide 34 – 36
WAS DE GEMEENSCHAPPELIJKE MUNT EEN VERGISSING
Voordelen Nadelen
o Symbolisch belang o Gemeenschappelijk monetair
o Geen veranderingen in beleid Wat als het ene land zich in
wisselkoersen voor Europese een recessie bevindt en het andere
bedrijven/consumenten om zich in een hoogconjunctuur?
zorgen over te maken o Verlies van de wisselkoers als
o Grotere markt (schaalvoordelen à aanpassingsinstrument
kosten/prijzen verlagen)
Zie grafieken slide 38
1.5 CHINA
3
, Zie grafieken slide 39 – 40
KORTE TERMIJN
HOOFDSTUK 2: EEN RONDLEIDING DOOR HET BOEK
2.1 GEAGGREGEERDE OUTPUT
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werden nationale inkomens- en
productrekeningen ontwikkeld als maatstaven voor de totale productie. Voordien deden
ze deze maatstaven via verkopen om ze in te schatten
De maatstaf voor de totale output wordt het bruto binnenlands product (BBP)
genoemd: we definiëren 3 verschillende manieren om het BBP te meten: 2 aan de
productiekant & 1 aan de consumptiekant
Voorbeeld:
Beschouw een economie met twee bedrijven, Firma 1 en Firma 2.
o Is de geaggregeerde output de som van de waarden van alle geproduceerde
goederen: $ 300 ? neen
o Is de geaggregeerde output de waarde van auto's: $ 200 ?
Staal is een tussenproduct, dat is een goed dat wordt gebruikt bij de productie van een
ander goed. Intermediaire goederen worden niet meegeteld in het bbp, anders
zou er sprake zijn van dubbeltelling
Enkel de final goods in een bepaald periode behoren tot het BBP
PRODUCTIEKANT
o BBP is de waarde van de uiteindelijke goederen en diensten die in een bepaalde
periode in de economie worden geproduceerd
o We willen alleen eindproducten tellen, geen
tussengoederen.
o Als we de twee bedrijven in het vorige
voorbeeld samenvoegen, zijn de inkomsten
van het nieuwe bedrijf gelijk aan $ 200.
o BBP is de som van de toegevoegde waarde in de economie gedurende een
bepaalde periode
o De door een onderneming toegevoegde waarde is de waarde van haar
productie minus de waarde van de intermediaire goederen die bij de
productie worden gebruikt.
o In het voorbeeld met twee bedrijven apart is de toegevoegde waarde gelijk
aan $ 100 + $ 100 = $ 200
4